Onderwijs
‘Ontnuchterend’: leerlingen lager onderwijs scoren minder in wiskunde en wetenschappen
Voor het eerst dalen de scores voor wiskunde en wetenschappen in het lager onderwijs significant. Dat blijkt uit het internationale TIMSS-onderzoek. ‘We zijn aan het wegglijden’, zegt minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).
Jarenlang gold dat Vlaamse leerlingen in het lager onderwijs de absolute wereldtop haalden voor wiskunde. Dat is niet langer het geval. Het nieuwste TIMSS-onderzoek bij 4.665 leerlingen in 147 scholen leert dat ‘onze’ 10-jarigen sinds de laatste meting in 2015 weggezakt zijn naar de subtop. Op een totaal van 58 landen bekleden we nu de 17de plaats.
Dat de Zuidoost-Aziatische landen ons vooraf gaan, verbaast niemand nog. Dat is altijd het geval. Voor het eerst zijn er echter ook een resem Europese landen die beter scoren, zoals Noord-Ierland, Ierland, Engeland, Noorwegen en Oostenrijk.
Voor wetenschappen zijn de scores middelmatig tot laag. Vooral de scores voor aardrijkskunde en biologie gaan er stevig op achteruit. Van de deelnemende Europese landen presteren enkel Frankrijk en Malta lager dan Vlaanderen. Kanttekening daarbij is wel dat we altijd al minder goed scoorden voor wetenschappen. Dat is ook niet zo’n grote verrassing: Vlaamse leerlingen krijgen pas later vakken als natuurkunde, biologie of aardrijkskunde.
De afstand tussen de beste en slechtste leerlingen is zowel voor wiskunde als wetenschappen groter geworden, omdat er meer zwakke leerlingen zijn. Meer zelfs: de groep leerlingen die het basisniveau niet haalt, wordt groter. 3 procent van de leerlingen haalt het basisniveau voor wiskunde niet en 8 procent niet voor wetenschappen. In 2015 was dat respectievelijk nog 1 procent en 4 procent.
Vooral de meest kwetsbare leerlingen en de anderstalige leerlingen voelen dat. Kinderen uit sociaal kwetsbare milieus scoren duidelijk slechter. En leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, halen gemiddeld een lagere score.
Goed nieuws is dan weer dat we niet minder topscorers hebben voor wiskunde. Daar werd vooraf wel voor gevreesd door sommige experten. Vandaag haalt 8 procent van onze jongeren - overigens vaker jongens dan meisjes - het hoogste niveau.
Daling
Maar globaal dalen de scores dus, zowel voor wiskunde als voor wetenschappen. Dat is opmerkelijk, want sinds Vlaanderen in 2003 voor het eerst deelnam aan TIMSS was het niveau van het lager onderwijs altijd relatief stabiel gebleven. Er was wel een lichte daling, maar nooit statistisch significant.
Volgens de auteurs van het rapport is die evolutie nog verontrustender omdat het niet om een alleenstaand fenomeen gaat. Eerder toonde het PIRLS-onderzoek al dat het niveau begrijpend lezen bij 10-jarigen drastisch daalde. Vorig jaar bleek uit de PISA-testen dat ook 15-jarigen het minder deden. En ook de peilingsproeven wiskunde toonden in 2016 dat minder leerlingen in het basisonderwijs de eindtermen behaalden.
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) noemt de resultaten dan ook “ontnuchterend”. “Ik ga de barslechte resultaten niet minimaliseren met enkele lichtpuntjes die ook in TIMSS zitten”, zegt hij. “We moeten durven benoemen dat we aan het wegglijden zijn.”
Zelf ziet hij er het gelijk in voor het verderzetten van zijn eigen beleid. “Ten eerste gaan we een taalscreening afnemen in de 3de kleuterklas, zodat we leerlingen met een taalachterstand sneller kunnen helpen”, zegt Weyts. Daarnaast schuift hij een verscherping van de eindtermen voor het basisonderwijs naar voor en zullen alle scholen in Vlaanderen centrale toetsen krijgen.
Maar eigenlijk weten wetenschappers nog niet goed hoe het komt dat de resultaten dalen.
Vergelijkende onderzoeken tonen enkel dat er een daling is, niet waarom dat zo is. Ook nu wijzen de auteurs van het rapport erop dat “een daling een wat vaag teken blijft”. Zo weten we niet hoe lang leerlingen er bijvoorbeeld over zouden doen om die daling goed te maken.
Er zijn hypotheses, zeker. Zo formuleren ook de onderzoekers van het TIMSS-rapport er een. “Het zou kunnen dat er in Vlaanderen vooral eerst aan basiskennis wordt gewerkt en dat er in de laatste twee jaar van het lager onderwijs een grote sprong wordt gemaakt in het cognitief beheersingsniveau van leerlingen”, schrijven ze. “Dit zou dan betekenen dat leerlingen aan het einde van het zesde leerjaar een grote leerwinst boeken.” Of dat klopt, zal verder onderzoek moeten aantonen.