kindermoord
Ontknoping nabij in 30 jaar oude Franse moordzaak rond 'petit Grégory'
Meer dan dertig jaar na de mysterieuze moord op de 4-jarige Grégory lijkt de ontknoping eindelijk nabij. De zaak kwam deze zomer in een stroomversnelling, na de arrestatie van de grootoom en -tante van de jongen.
De 4-jarige Grégory Villemin verdween iets na half 6 op de avond van 16 oktober 1984 in het Franse dorpje Lépanges-sur-Vologne, in de Vogezen, toen hij buiten aan het spelen was. Diezelfde avond werd het lichaam van Grégory opgevist uit de rivier Vologne, op zo'n 7 kilometer van zijn woonplaats. De jongen was vastgebonden aan handen en voeten.
Al van in het begin rustte de verdenking op de familie van de vader van Grégory. De ouders, broers, ooms, tantes, neven en nichten van Jean-Marie Villemin woonden allemaal in de buurt, en er woekerde al een tijd onvrede binnen de familie. Jean-Marie was drie jaar voor de moord op zijn zoontje gepromoveerd tot voorman in de auto-onderdelenfabriek waar hij werkte, en dat zorgde voor heel wat afgunst bij zijn familieleden.
Kort na zijn promotie werd het gezin-Villemin geplaagd door anonieme telefoontjes van iemand die zoveel persoonlijke dingen van hen wist dat het alleen om een familielid kon gaan. Toen Jean-Marie de telefoontjes begon op te nemen en de politie verwittigde, kwamen er dreigbrieven in de plaats. De meeste brieven bedreigden 'de baas', een verwijzing naar de 20 mensen die Jean-Marie inmiddels onder zich had in de fabriek. "Ik haat je zo erg dat ik op je graf zal spuwen de dag dat je sterft", klonk het in een van de brieven.
De dag na de moord op Grégory kregen de Villemins een nieuwe brief: "Ik hoop dat je sterft van verdriet, baas. Je geld kan je zoon niet terugbrengen. Dit is mijn wraak, jij bastaard."
Blunderboek
Het onderzoek naar de moord leest als een blunderboek. De onervaren Jean-Michel Lambert werd als onderzoeksrechter op de zaak gezet. Onder de immense druk en mediabelangstelling maakte de toen 32-jarige Lambert er een potje van. Zo slaagde hij er niet in om de plaats delict hermetisch af te sluiten, en liet hij ook geen volledige autopsie uitvoeren. Toch werd in november de neef van Jean-Marie, Bernard Laroche opgepakt en in verdenking gesteld van moord.
Laroche paste perfect in het profiel: volgens handschriftdeskundigen had hij de dreigbrieven geschreven, en zijn toen 15-jarige schoonzus Murielle Bolle getuigde dat zij samen met hem naar het huis van de Villemins was gereden, waar ze Grégory meenamen. Twee dagen later trok Bolle haar getuigenis weer in, waarna Lambert Laroche tegen het advies van de openbaar aanklager in weer vrijliet. Laroche werd kort daarna doodgeschoten door Jean-Marie Villemin.
Het onderzoek richtte zich vervolgens op Christine, de moeder van Grégory. Getuigen hadden haar gezien in het postkantoor vanwaar de wraakbrief was verstuurd, de dag voor de moord op Grégory. Lambert liet haar prompt oppakken en kloeg haar aan voor moord. Christine ging in hongerstaking, en werd na 11 dagen vrijgelaten. Pas acht jaar later werd ze volledig van alle blaam gezuiverd, toen de zaak tegen haar werd geseponeerd wegens "compleet zonder bewijs".
Lambert, die inmiddels de denigrerende bijnaam 'le petit juge' had gekregen, werd in 1987 van de zaak gehaald. Het moordonderzoek werd in 2001 gesloten. In 2005 en 2008 werd het voor korte tijd opnieuw geopend, maar telkens zonder concrete resultaten.
Nieuwe analyses
Afgelopen juni kwam de zaak in een stroomversnelling, met de arrestatie van een grootoom en -tante van Grégory. Marcel (72) en Jacqueline (73) Jacob werden in juni opgepakt. Er werd een onderzoek naar hen geopend voor het "kidnappen en vasthouden gevolgd door de dood" van de 4-jarige Grégory. Enkele dagen later werd ook Murielle Bolle gearresteerd en aangeklaagd. Een maand later, na een nieuwe publicatie over zijn vele flaters, werd Lambert dood teruggevonden in zijn woning. Volgens de politie gaat het om zelfdoding.
De arrestaties kwamen er na een nieuwe analyse met moderne technologie van het handschrift en taalgebruik in de meer dan 2.000 dreigbrieven en geluidsopnames. Daaruit concludeerden de onderzoekers dat de daders een man en een vrouw waren. Ook de alibi's en verklaringen van alle verdachten werden onderzocht. Daaruit bleek dat de alibi's van Marcel en Jacqueline Jacob "onbevestigd en ongegrond" waren. De Jacobs zijn de oom en tante van de oorspronkelijke hoofdverdachte Bernard Laroche.
"Het onderzoek en de analyses tonen aan dat verscheidene mensen hebben samengewerkt voor de uitvoering van deze misdaad", zei aanklager Jean-Jacques Bosc bij het bekendmaken van de aanklacht. Volgens Bosc werd Grégory voor zijn dood een tijdlang vastgehouden.
Het koppel, dat enkele dagen na hun arrestatie onder strikte voorwaarden werd vrijgelaten, ontkent de beschuldigingen. Ook Bolle is inmiddels vrijgelaten onder voorwaarden. De advocaat van de Villemins hoopt echter dat er nu snel schot in de zaak komt en dat de Villemins na meer dan dertig jaar eindelijk de identiteit van de moordenaar van hun zoon zullen kennen.