InterviewHuis van Hiele
Ondernemer Françoise Chombar: ‘Als ambitieuze vrouw moet je accepteren dat je huis meestal een puinhoop is’
Negen zaterdagen lang gingen journalisten in het restaurant van Willem Hiele in Koksijde uren in gesprek met een spraakmakende gast. Vandaag in de laatste aflevering: Françoise Chombar, tot voor kort CEO van Melexis, de zeer succesvolle producent van halfgeleiders. Het is wennen, zegt ze, dat ze nu niet meer aan het roer staat. Een feministisch rolmodel wil ze wel blijven: ‘Als vrouwen niet meer aanwezig zijn in de technologische sector, dreigen al onze verworvenheden verloren te gaan.’
Misschien zijn het haar West-Vlaamse roots. Of het feit dat ze al meer dan dertig jaar in Limburg woont. Misschien zit het gewoon niet in haar, omdat ze zo niet opgevoed werd. Feit is dat Françoise Chombar, een van Belgiës meest succesvolle ondernemers en CEO’s, zonder een zweem van m’as-tu-vu voor dit lunchgesprek bij Willem Hiele arriveert.
Het was een hele rit naar Koksijde, zegt ze, en zij en haar man hebben er dan maar ineens een weekend Veurne aan gekoppeld. Sinds haar ouders zijn gestorven komt ze niet vaak meer in het westen van het land. “Familie heb ik hier niet meer. Mijn moeder was enig kind. Mijn vader had één broer, maar die werd broeder. En mijn broer woont in Frankrijk.”
BIO • geboren op 29 mei 1962 in Menen • richtte in 1989 met haar man Rudi De Winter en vennoot Roland Duchâtelet Melexis op (omzet: 507 miljoen euro) • werd in 2004 met haar man CEO; vanaf 2011 alleen CEO • 2018: Global Prize for Women Entrepreneurs, ICT Personality of the Year • voorzitter STEM-platform (stimuleert wetenschap & techniek in onderwijs) • heeft drie kinderen
Terwijl ze een alcoholvrij aperitief bestelt – “Ik wil mijn hoofd erbij houden” – keurt ze de ongedwongen inrichting van de outdoor brasserie. “Heel fris en apart is het hier”, zegt ze. “Daar hou ik van.”
Wanneer we Chombar spreken, is ze net CEO af van haar chipbedrijf Melexis. Dat richtte ze in 1989 op, samen met haar man Rudi De Winter en vennoot Roland Duchâtelet. Melexis heeft zijn hoofdzetel in Tessenderlo en is gespecialiseerd in de productie van chips, die vandaag vooral gebruikt worden voor de elektronica van auto’s. Het bedrijf heeft achttien vestigingen in veertien landen.
En van dat bedrijf heeft Chombar nu dus afscheid genomen. Tenminste, als uitvoerende baas, want sinds 1 augustus is ze voorzitter van de raad van bestuur. Ze voelt nu al dat het helemaal anders is om niet meer operationeel bezig te zijn. “De werkweek begon op zondagavond met het bekijken van mijn agenda. Die zat iedere week stampvol. Voor elk gepland gesprek met iemand, had ik ook tijd voorzien om mij zo goed mogelijk voor te bereiden en in te lezen. Niet dat mijn agenda nu leeg is, maar er zit toch veel minder druk op de ketel. Het is wennen, dat kan ik u verzekeren.” (lacht)
Vrijdag 30 juli was haar allerlaatste dag als CEO en ja, een bos bloemen had ze wel verwacht, een glas champagne ook, maar het afscheid dat haar medewerkers haar bezorgd hebben, daar had ze niet op gerekend. “Ze hebben mij die dag op virtuele wereldreis gestuurd langs alle achttien sites van Melexis. Op elke plek hadden ze iets voorbereid: een filmpje gemaakt, een cadeau in elkaar gestoken, mij geluk gewenst in hun eigen taal. Erg intens allemaal. Ik ben er nog niet goed van.”
Even springen de tranen in haar ogen, maar dan herpakt ze zich en moet ze lachen als ze denkt aan wat haar ploeg in Tessenderlo bekokstoofd had: “Ze hadden een kartonnen Françoise gemaakt, en die hebben ze wekenlang stiekem door heel het bedrijf gezeuld zodat iedereen er mee op de foto kon.” (schatert)
Wat verandert er behalve uw agenda nog meer, nu u voorzitter wordt?
“Als voorzitter van de raad van bestuur ben je een klankbord voor de CEO en het team. Je neemt afstand. Je geeft impulsen en je helpt, maar je moet wachten tot ze je hulp vragen.”
Dat lijkt me niet eenvoudig voor iemand die achttien jaar lang zelf haar bedrijf heeft geleid.
“Nee, maar het is oké. Ik heb in mijn leven al andere duidelijke keuzes gemaakt, en zodra de beslissing is genomen, hou ik mij eraan. En ik weet dat het bedrijf in goede handen is.
“Ik ga nu ook meer tijd hebben om breder te kijken. Geopolitiek, wetgeving over import en export: het heeft allemaal een invloed op de werking van je bedrijf. Zo is er momenteel een wereldwijd tekort aan halfgeleiders, omdat het grootste deel van de voertuig- en onderdelenfabrieken vorig jaar tijdens de pandemie stillag. Dat is een grote opportuniteit voor Melexis, maar het kan nog alle kanten uit.
“Daarnaast zit ik nog in de raden van bestuur van Umicore en Soitec, en financieren we een aantal start-ups. En ligt er een stapel boeken van een meter hoog op mij te wachten.”
Gaat het dan om romans of non-fictie?
“Allemaal non-fictie. Momenteel ben ik Paradoxes of Leadership van Steven Poelmans aan het lezen. Hij is professor neurowetenschappen en samen met hem en de Antwerp Management School hebben we twee jaar geleden de leerstoel ‘Melexis Endowed Chair of Neuroscience- and Technology-enabled High Performance Organizations’ opgericht. Daarin doet Poelmans met behulp van technologie onderzoek naar leiderschap op basis van de neurowetenschappen: hoe bouw je een performante organisatie op, en zorg je tegelijk voor het welzijn van de mensen in die organisatie? Het is een perfecte match met hoe ik leidinggeven zie.
“Een van de concepten die ik vijftien jaar geleden al bij Melexis introduceerde, is dat van yin en yang: alles evolueert voortdurend en alles moet in balans zijn. Zo moet er een yin en yang zijn tussen mens en resultaat. Als je geen resultaten kunt neerzetten, kun je niet voor je mensen zorgen; en als je niet voor je mensen zorgt, kun je geen goede resultaten neerzetten. Innovatie en inclusie zijn ook zo’n complementair duo: innovatie zonder diversiteit in je team is niet mogelijk, en vice versa.
“Maar om terug te komen op Steven Poelmans: via hersenonderzoek bestudeert hij bijvoorbeeld hoe en waarom mensen in bepaalde werksituaties gestresseerd raken. Heel interessant.”
Hebt u zelf veel last van stress?
“Ik ben redelijk stressbestendig. Dat heeft een reden. Hoe meer competentie je opbouwt en hoe beter je je dossiers kent, hoe minder onzeker je je voelt over wat je doet.
“Ik herinner mij nog een situatie in het begin van mijn carrière. Als jonge vrouw moest ik gaan onderhandelen met een belangrijke leverancier. In mijn eentje, want we waren nog geen groot team. Daar zat ik, tegenover een team van tien mannen. Mijn hele lijf daverde. Maar dat hebben die mannen niet gezien (lacht). Die onderhandeling is goed afgelopen, en na zo’n succeservaring weet je dat je het kunt.
“Ik wil altijd tot in de puntjes voorbereid zijn. Zodat ik weet dat ik alles heb gedaan wat ik kon. Als ik het daarmee niet kan halen, so be it. There is no such thing as failure: either you succeed or you learn. Dat is mijn devies.”
Hebt u die attitude altijd gehad? Hebt u na een negatieve ervaring nooit gedacht: het zal wel dat ik ervan leer, maar ik wil nu liefst de handdoek in de ring gooien?
“Toch wel. De moeilijkste periode was in 2009, tijdens de bankencrisis. Plots vielen we terug op 25 procent van onze omzet. Een ramp. Toen heb ik veel slapeloze nachten gehad. Maar ik had de verantwoordelijkheid, ik moest door. Het zou ten opzichte van de mensen met wie we werkten niet fair geweest zijn om er dan vandoor te gaan.”
Toen u tegenover die groep mannen zat, had u nog niet veel ervaring. Het moet dan toch al in u gezeten hebben om zelfverzekerd te zijn.
“Ik denk niet dat ik het per se heb meegekregen met mijn opvoeding. Mijn ouders hebben me wel altijd gezegd dat ik moest proberen om de beste te zijn, wat ik ook zou studeren of welk werk ik ook zou doen.”
Dat kan ook een heel verstikkend advies zijn. Loert de gedachte dat het nooit goed genoeg zal zijn dan niet om de hoek?
“Niet als je ook de successen viert. Het is belangrijk om niet enkel te focussen op wat niet gelukt is, maar vooral op waar je wel in bent geslaagd. En om mild te zijn voor jezelf en voor anderen.”
Legt u nog eens uit hoe iemand die Engels en Spaans studeerde in vredesnaam bij halfgeleiders terechtkomt?
(lacht) “Ik ben altijd heel nieuwsgierig geweest naar hoe de dingen werken. Als kind wilde ik al alles repareren wat kapot was. Maar op de middelbare school was ik niet zo goed in wiskunde. Nu ik erop terugkijk, kwam dat ook omdat het vak niet goed werd gegeven. Het was veel te theoretisch. Ook vandaag is dat nog vaak het geval, terwijl je een vak als wiskunde zo gemakkelijk kunt opentrekken. Toon kinderen bijvoorbeeld dat je de stelling van Pythagoras nodig hebt in het dagelijkse leven, zoals voor het bouwen van een huis.
“Talen kon ik wel goed, en ik zat op een meisjesschool, dus werd ik zonder veel nadenken naar de richting vertaler-tolk geleid. Maar ik kan het mijn ouders niet kwalijk nemen. Ze waren kinderen van hun tijd.
“Terwijl ik in Gent studeerde, werd daar de Flanders Technology International georganiseerd (een tweejaarlijkse technologiebeurs in de jaren 80 en 90, red.) en daar zag ik plots wat je allemaal met technologie kunt doen. Ik heb daar als een kind in een snoepwinkel rondgelopen. (lacht) Tijdens mijn studie heb ik ook mijn man leren kennen, die ingenieur was, en zo kwam alles ineens samen.”
Genderevenwicht is een van uw stokpaardjes. U was een van de weinige vrouwelijke CEO’s, en nu stopt u ermee en komt er een man in de plaats.
“Genderevenwicht betekent dat de twee genders evenredig zijn verdeeld. De COO en CFO zijn vrouwen, en Marc Biron was in de huidige constellatie de beste keuze om de nieuwe CEO te zijn. Dat doet niets af aan de genderneutraliteit van ons bedrijf. Want dat zijn we, zo bleek onlangs nog uit onderzoek van de Universiteit Hasselt.”
U bent wel altijd een rolmodel geweest.
“Dat is zo. In het begin wist ik nochtans niet goed hoe ik daarmee moest omgaan. Weet je, ik ben altijd een feministe geweest. Als tiener al. Ik zat bij de nonnen op school, en daar was ik behoorlijk rebels. Niet dat ik stout was, maar ik rebelleerde tegen structuren. Ik argumenteerde ook graag. Wat bijvoorbeeld in de lessen godsdienst werd beweerd, vond ik er vaak met de haren bij getrokken.
“Ik zei altijd: zijn hier eigenlijk bewijzen voor? Nu ik het zo vertel, valt ineens mijn frank: dat heb ik dan blijkbaar toch gemeen met ingenieurs. (schatert)
“Toen ik CEO werd, wist ik dat ik dingen zou kunnen veranderen en dat ik anderen zou kunnen helpen. Maar mijn moeder vond dat ik het te hevig deed. Ze was zelf een vrijgevochten, intelligente vrouw, en toch vond ze dat ik te veel nadruk legde op het feminisme. Omdat zij míjn rolmodel was, heb ik het dan maar wat getemperd.
“Maar toen we bij Melexis enkele jaren later naarstig naar vrouwen met een technisch profiel op zoek waren en ze niet vonden, besefte ik dat STEM-opleidingen (opleidingen waarin Science, Technology, Engineering en Mathematics een grote rol spelen, red.) erg belangrijk zijn voor vrouwen. Want als vrouwen niet aanwezig zijn in technologische en technische sectoren – sectoren die elke dag nog belangrijker worden – laten we kansen liggen om de wereld mee vorm te geven en dreigen al onze verworvenheden weer verloren te gaan.
“Toen dacht ik: bon, ik kán er niet meer over zwijgen. Mijn moeder is in 2014 gestorven, en ik denk dat dat mij bijna de vrijheid heeft gegeven om telkens als het mogelijk was toch voluit die feministische kaart te trekken. Voor de duidelijkheid: ik mis mijn moeder enorm, nog elke dag.
(zwijgt even) “Uit onderzoek blijkt dat meisjes makkelijker voor STEM kiezen als ze denken dat ze daarmee iets voor andere mensen kunnen betekenen, of voor de maatschappij of voor het klimaat. Daarom vind je in opleidingen geneeskunde en bio-ingenieur wel een genderevenwicht, maar bij de burgerlijk ingenieurs veel minder.
“Zelfs al zitten er evenveel vrouwelijke als mannelijke studenten in een opleiding, het verschil wordt groot naarmate je op de academische ladder stijgt: bij postdocs en professoren zijn amper vrouwen te vinden, omdat ze de hoge werkdruk niet kunnen combineren met hun gezin. Mannen hebben daar blijkbaar nog steeds veel minder last van.
“Dat heeft deels met sociale druk te maken. Die ik ook gevoeld heb, trouwens. Maar ook met je partner. Als je partner beseft dat de persoonlijke ontwikkeling van een individu belangrijk is, en als je zelf als vrouw de kansen niet weggooit die je tegenkomt, dan moet het lukken. Loopt het dan al eens verkeerd in het huishouden? Uiteraard. Je moet accepteren dat je huis meestal een puinhoop is, en dat de kinderen al eens een vreemde combinatie van kleren dragen. Of jijzelf. (lacht) Maar dat is allemaal onbelangrijk, vind ik.”
Als u die sociale druk zelf ook gevoeld hebt, hoe hebt u daar dan het hoofd aan kunnen bieden?
“Toen mijn oudste naar de kleuterklas moest, zat ze niet goed in haar vel. Ze haalde stoute dingen uit, waarop de juffen en de andere moeders naar mij keken. Het was mijn schuld, vonden ze, omdat ik zoveel werkte. Het was toen dankzij een gesprek met iemand van Kind en Gezin dat ik besefte dat ik mij geen schuldgevoel moest laten aanpraten. Die mevrouw zei: ‘Jij moet beslissen hoe je je leven invult en waar je je goed bij voelt, samen met je partner. En dan komt alles in orde.’ Ze had gelijk. Alles is in orde gekomen.”
U en uw man hebben nooit het verwijt gekregen dat jullie te weinig thuis waren?
(glimlacht) “Jawel. Maar niet van onze kinderen. We hebben onze agenda’s altijd goed op elkaar afgestemd. En ze hebben de hele wereld leren kennen. Als mama weg was, bleef papa thuis en wees hij op de wereldbol waar mama zat. En vice versa. Onze kinderen hebben altijd kunnen ankeren.
“Vandaag zeggen ze: we hebben niks gemist, integendeel. Bovendien hebben ze een even goede band met hun vader als met hun moeder. Hoeveel mannen zeggen op latere leeftijd niet dat ze hun kinderen amper kennen omdat ze er te weinig voor hen zijn geweest? Dat is toch erg?
“Behalve de combinatie werk-gezin is er nog een andere reden waarom weinig vrouwen een topfunctie in wetenschap of technologie hebben. Filosofe Griet Vandermassen zei vorig jaar nog in deze krant dat meisjes in armere landen wel voor STEM kiezen, omdat het daar jobkansen biedt, maar veel minder in ontwikkelde landen, omdat ze daar de keuze hebben en STEM hen gewoon niet interesseert.
“Hier zou ik heel graag eens met Griet Vandermassen over discussiëren. We zouden goed overeenkomen, hoor. (lacht) Ik begrijp goed wat ze bedoelt. Ze zegt ook dat mannen en vrouwen nu eenmaal anders in elkaar zitten, en daar ben ik het mee eens. Mannen moeten geen vrouwen worden, en omgekeerd ook niet. Net daarom is het goed om naar dat genderevenwicht te streven.
“Maar de keuzes die iemand maakt, zijn vaak geen individuele keuzes. Zo heeft ‘family science capital’ een invloed: als je uit een familie komt met veel STEM-profielen, ga je meer geneigd zijn om hetzelfde te kiezen, omdat je het kent. Daarnaast krijgen we heel ons leven nog steeds de subliminale boodschap mee dat techniek en wetenschap niks voor meisjes is. We horen dat van ouders, van leerkrachten, van de hele maatschappij.
“En ten derde, wat ik daarstraks al zei: als je aan meisjes toont wat je voor mensen en planeet kunt betekenen, ga je ze veel meer mee hebben. Het zit dus wel wat complexer in elkaar dan hoe Vandermassen het uitlegt.”
Zeg aan meisjes dat ze mensen kunnen helpen, en ze kiezen wel voor STEM... Is dat niet even genderstereotiep als stellen dat STEM niets voor meisjes is?
“Maar het is de realiteit: er ís een verschil tussen de seksen. Vrouwen kunnen nu eenmaal kinderen krijgen, en dat heeft blijkbaar als gevolg dat wij doorgaans meer geneigd zijn om rekening te houden met anderen en onze omgeving.”
Was uw eigen carrière al op gang gekomen toen u moeder werd?
“Het is parallel verlopen. We zijn in 1989 gestart met Melexis, en in 1990 is onze oudste geboren. Twee jaar later kregen we onze tweeling. Ja, het was behoorlijk pittig.” (lacht)
Hebt u ooit getwijfeld om voor een van de twee te kiezen: kinderen of carrière?
(schudt haar hoofd) “Nee. Ik wou ze allebei. Het was niet gemakkelijk, hoor. De eerste jaren heb je geen leven. Of toch niet voor jezelf. Het was ofwel de kinderen, ofwel het werk. Françoise bestond niet. Feestjes of wereldreizen, daar was geen sprake van. Maar ik had er geen probleem mee, ik haalde genoeg voldoening uit mijn gezin en mijn job.”
Zijn uw kinderen eigenlijk ook in Melexis gestapt?
“Nee. Ze zijn een heel andere kant uitgegaan. Maar mijn kinderen laat ik hun eigen leven leiden, en in interviews vertel ik liever niets over hen.”
Iets helemaal anders. U spreekt zich de laatste tijd fors uit over het plan om de kerncentrales te sluiten. Daar bent u geen voor- stander van.
“Ik heb mij ingelezen. Als wetenschappers zeggen dat we niet goed bezig zijn met onze energietransitie als we gascentrales gaan bijbouwen, en dat elke extra molecule CO2 die wordt uitgestoten er een te veel is, dan luister ik daarnaar. Dus ja, ik pleit er heel duidelijk voor om kernenergie te behouden.”
Hoe duurzaam werkt Melexis?
“Duurzaam en ethisch ondernemen is cruciaal voor Melexis. Via innovatie proberen we continu om zowel het gebruik van materialen als het productieproces te verminderen. En als we een nieuw gebouw zetten, is het altijd milieuvriendelijker dan het vorige.
“Sowieso draagt ons product stevig bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Mensen vergeten het wel eens, maar de elektronica in auto’s heeft al tot een grote verbetering geleid ten opzichte van vroeger. Onze chips worden overigens ook gebruikt voor temperatuursensoren, en op die manier hebben we ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het bestrijden van de pandemie, want die sensoren zitten onder andere in thermometers en beademingsapparatuur.”
Ik zag een productfiche van Melexis waaruit blijkt dat jullie kobalt en nikkel gebruiken voor jullie chips. Dat zijn omstreden materialen, omdat ze in Congo worden gewonnen in mensonwaardige werkomstan- digheden, waarbij ook sprake is van kinderarbeid.
“Dat is een zeer specifieke vraag, waar ik nu niet direct een gedetailleerd antwoord op heb. Ik ga het navragen, en ik mail u hier later over.”
(Twee dagen na het gesprek mailt Françoise Chombar dat het over een specifieke behuizing gaat die de leveranciers inkopen voor sommige van de Melexis-temperatuursensoren. Het zijn de enige producten waarin kobalt en nikkel voorkomen, en het gaat om zeer minieme en ethisch ontgonnen hoeveelheden, schrijft ze. Melexis wil overigens afstappen van die behuizing en er is al een versie op de markt waarin geen kobalt meer zit en de hoeveelheid nikkel tot een fractie is teruggebracht.)
U hebt jarenlang meegedraaid aan de top van een bedrijf en in de toplaag van de maatschappij. Hebt u genoeg voeling gehouden met de basis?
“Ik denk niet dat je 100 procent voeling kunt houden met de basis. Ik ben wel altijd in gesprek gegaan met mensen op de vloer, zowel in Tessenderlo als op onze andere sites, omdat je best zoveel mogelijk perspectieven meeneemt in je beleid. Maar om dan te zeggen dat ik mij volledig in hen kan verplaatsen, dat zou misplaatst zijn.”
Er zijn geregeld discussies over de grote loonkloof tussen de CEO en de arbeider. Hoe kijkt u daarnaar?
(denkt na) “Ik denk dat die kloof bij Melexis nogal meevalt. Er is nu eenmaal competitie, en als bedrijf ben je verplicht om de concurrentie aan te gaan, je kunt niet anders. Bij die gigantische lonen van sommigen stel ik me ook wel vragen. Dat vind ik overdreven. Maar ik zal er weinig aan kunnen veranderen, denk ik.”
Meer belastingen voor de rijken, valt vaak te horen. Zelfs Bill Gates en Warren Buffett hebben het al gesuggereerd. Wat vindt u daarvan?
“Iedereen heeft recht op een rechtvaardige fiscaliteit, maar je kunt de inkomstenzijde niet los zien van de overheidsuitgaven: hoeveel en met welke kwaliteit keert de waarde terug naar de maatschappij? Ook dat is yin en yang. Geen van de twee zit goed in België. Geert Noels noemde het drie jaar geleden de vicieuze cirkel van de Belgische economie, en hij gaf ook een aanzet om die om te keren naar een heilzame cirkel. Ik vind ook dat structurele veranderingen broodnodig zijn, maar ik zie helaas nog niets bewegen.”
U komt zelf uit een eenvoudig gezin. Melexis boekte in 2020 een omzet van 507 miljoen euro, een nettowinst van 69,3 miljoen, en de beurswaarde bedraagt 3,9 miljard euro. Doen zulke gigantische cijfers u nog iets?
“Kijk, wat geld betreft is het vooral belangrijk wat je ermee aanvangt. Bij Melexis herinvesteren wij voortdurend, en zorgen wij zo goed mogelijk voor onze mensen. Ik ga niet zeggen dat wij een van de beste betalers zijn, maar we betalen wel correct. Dus als je je geld goed gebruikt, is er niks mis met winst maken. Als je het tenminste op een correcte manier verdient.”
En dat is zo?
“Jazeker. Anders zou ik ’s nachts niet slapen.”
Als CEO van zo’n bedrijf hebt u wel macht en invloed.
“Ik hoop dat ik invloed heb. Maar wat mij betreft nog niet genoeg. Op het vlak van STEM en diversiteit staan we nog niet waar ik zou willen staan. Het heeft weinig zin dat men mij hoort, als er niets verandert. Het is het resultaat dat primeert.”
Bent u nooit naast uw schoenen gaan lopen?
“Ik hoop van niet. Nederigheid is heel belangrijk, vind ik. In het aanschijn van de wereld of het heelal is een mens maar nietig. En als ik toch naast mijn schoenen had gelopen, zouden er wel mensen geweest zijn om mij daarop te wijzen: ‘Dimmen, Chombar.’” (lacht)
Wie zijn die mensen?
“Mijn man. Mijn kinderen. Enkele goede vrienden. Bovendien twijfel ik te hard aan mezelf om een dikke nek te krijgen. Als je altijd denkt: nee, ik ben er nog niet, dan blijf je makkelijk met je voeten op de grond.”
Heeft het avontuur met Melexis u als mens veranderd?
“Ik denk dat het mij completer heeft gemaakt. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om te blijven groeien. Ook nu ga ik niet stoppen met leren. (glimlacht) Je brein verliest met het ouder worden wel cellen, maar hersenen kun je trainen. Zoals je je spieren moet trainen.”
Doet u dat, uw spieren trainen?
(lacht) “Ik ben niet sportief. Ik doe wel al meer dan twintig jaar aan yoga, en dat is altijd genoeg geweest. Maar een aantal maanden geleden heb ik toch een personal trainer in de arm genomen. Omdat ik voelde dat mijn lichaam het nodig had.
“De pandemie was niet alleen mentaal maar ook lichamelijk zwaar. Ik heb het afgelopen anderhalf jaar weinig geslapen. Omdat ik me zorgen maakte en het perspectief wazig was. Achteraf gezien viel het allemaal goed mee, maar op het moment zelf weet je dat niet. Ook de afgelopen maanden waren zwaar. Dat wereldwijde tekort aan chips vergt veel van onze organisatie.
“Ik voelde dus dat ik te snel oud zou worden als ik niets aan mijn lichaam ging doen. En aangezien ik 100 jaar moet worden, heb ik gezegd: komaan, Chombar, schiet in actie.”
Is dat echt de ambitie, 100 jaar worden?
(lacht) “Jazeker. Omdat het mij nog meer dan veertig jaar geeft om te komen waar ik wil komen. (zwijgt even) Onlangs hoorde ik een olympische sporter zeggen: ‘You have to have big dreams and small goals.’ Zo is het maar net: je moet jezelf kleine doelen stellen met een grote droom voor ogen.
“Vroeger droomden we van één Melexis-chip in elke auto. En van een bedrijf waar iedereen zich gelukkig voelt. In dat laatste zijn we geslaagd, denk ik, en ondertussen zitten we aan dertien chips in elke nieuwe auto.
“Nu is mijn grote droom nog: meehelpen om genderevenwicht te bereiken. En die personal coach is een van mijn ‘small goals’ om daar te raken.” (glimlacht)