Open kaart
Old Boy in Elsene: bistronomie met een Euraziatische saus
Lene Kemps fileert een culinaire hotspot.
Ook al riskeer ik op de moppersmurf te lijken: ik houd niet van wachten, ik houd niet van aanschuiven, ik houd niet van restaurants waar je niet kan reserveren. Maar het is verbazend hoeveel goodwill een lekkere cocktail en een bijzonder smakelijk hapje van het huis kunnen genereren. Dus al zitten we wat benepen op de vensterbank tot er twee stoelen vrijkomen, dit is de beste wachtrij ooit. De cocktails zijn een O-Ren Ishii: gin, shiso (Japanse basilicum) en gember (12 euro) en een Mr. Han: mezcal, wasabi en pruimazijn (13 euro). Het hapje: twee klassieke pekingeend-pannenkoekjes (8 euro), minder vet en beter gekruid dan gewoonlijk. “Ik houd eigenlijk niet van eend”, zegt vriend Bart terwijl hij het helemaal opeet.
Old Boy was afgelopen zomer the place to be en zelfs nu de grote hype wat voorbij is, horen we het klassieke antwoord: er zijn nog vier wachtenden voor u. Als we na een dik half uur een tafeltje krijgen, vragen we onmiddellijk nog wat cocktails. De drank zal uiteindelijk duurder zijn dan het eten, dat meer dan redelijk geprijsd is, zelfs als je per persoon rekent op twee of drie hapjes om te delen. De keuken is zoals de eigenaars van het restaurant een mengeling van Thaise, Taiwanese en Belgische invloeden. Dit is bistronomie met een Euraziatische saus. De inrichting is spaarzaam, kantine-stijl, zonder een enkele clichématige oriëntaalse toets. Geen lantaarn, bamboe of koi in zicht.
De kaart is beperkt, met klassiekers als de pekingeend, en verrassingen als de zwarte wontons: gefrituurde deegballetjes gevuld met bloedworst, witloof, appel en zoetzure saus (6 euro). Een nieuwe klassieker is geboren. We bestellen de typische bao (gestoomd broodje) met varkensvlees, op smaak gebracht met mosterd en koriander, en met pinda’s bovenop (6 euro).
De bun is lekker mals, niet sticky, het vlees is perfect. De grote garnalen met vermicellinoedels (14 euro) worden helemaal opgepeuzeld.
Ik ben benieuwd naar General Tso’s fried tofu (8 euro), een gerecht dat ik ken van de culiblog The Buddhist Chef, en dat me intrigeert omdat mijn tofu altijd op stopverf lijkt. Hier wordt het krokant gefrituurd en opgediend in de typische kleverige saus. Ik zou het niet op de ramen smeren. Lange leve generaal Tso. Ik houd wel van Old Boy.