AchtergrondOorlog in Oekraïne
Oekraïense vrachtwagenchauffeurs vertrouwen graandeal met Rusland niet
Het eerste graanschip is maandagochtend vertrokken vanuit Odessa, maar het leeuwendeel van het landbouwtransport vanuit Oekraïne gaat nog steeds over de weg. De vrachtwagenchauffeurs bij de grens geloven niet in de ‘graandeal’ met Rusland.
Zijn cabine heeft hij omgebouwd tot ‘kino’, ofwel thuisbioscoop. Om de wachttijd uit te zitten, kijkt Vladimir Pomesjtsjikov een “oude film uit de jaren negentig”, waarvan hij de titel niet onthouden heeft. “Hier is niets veranderd”, wijst de 43-jarige Oekraïense vrachtwagenchauffeur naar de onafzienbare rij trucks voor en achter hem. “Alle export gaat nog steeds via Europa.”
De hele wereld keek toe hoe Rusland en Oekraïne anderhalve week geleden — met tussenkomst van Turkije en de VN — een overeenkomst sloten om de export van de Oekraïense landbouwproducten weer op gang te brengen. “Wij zijn er volledig klaar voor”, aldus president Zelensky tijdens zijn bezoek, zaterdag, aan de haven van Odessa. Daar werd voor het eerst sinds de Russische invasie een schip volgeladen met graan. “De haven functioneert. We wachten op het signaal om te vertrekken.”
In Oezjhorod, vele honderden kilometers noordwestelijk van Odessa, is nog niks te merken van die afspraak, waarmee 20 miljoen ton aan landbouwproducten, waaronder graan, eindelijk de wereldmarkt moet bereiken. De wachttijd voor de grensovergang tussen Oekraïne en Slowakije is drie dagen, “en dat zou al snel zijn”, zegt Vladimir Pomesjtsjikov.
Een rij van zeker vijf kilometer lang
158 vrachtwagens moeten van Oekraïne naar Slowakije; dat betekent een rij van zeker vijf kilometer lang. De chauffeur voor hem vervoert zonnebloemolie, weet hij, die chauffeur achter hem graan. Zelf brengt hij een lading zonnebloempitten van de zuidoostelijke stad Dnipro naar de Hongaarse hoofdstad Boedapest: een rit van 1.800 kilometer, waar Pomesjtsjikov acht dagen over doet. Vanuit een Donau-haven wordt de vracht verder geëxporteerd.
In de rij is geen enkele chauffeur te vinden die in de graandeal gelooft. De Britse verzekeraar Lloyd’s zegt het zeetransport van graan te willen verzekeren. Vraag is of het gevaar van Oekraïense zeemijnen en Russische oorlogsschepen in de Zwarte Zee daarmee is bezworen. Om nog te zwijgen van de Russische raketten. “Op de dag nadat ze de overeenkomst tekenden bombardeerden de Russen de haven bij Odessa”, aldus Vladimir Pomesjtsjikov, verwijzend naar de raketaanval van vorige week zaterdag. “Odessa gaat pas open na onze overwinning, eerder niet”, is de overtuiging van de chauffeur.
Tot afgelopen februari runde Pomesjtsjikov een eigen bedrijf met een aantal trucks in Tsjechië. Op de 24ste van die maand, de eerste dag van de invasie, bracht hij juist een aantal dagen in Oekraïne door. Als man in de strijdklare leeftijd mag hij sindsdien het land niet meer uit, tenzij hij met landbouwproducten heen en weer rijdt. Om het proces bij de grens te bespoedigen werd er onlangs een ‘snelle corridor’ voor graan en andere agro-producten ingesteld, vertelt de chauffeur, maar daar werd misbruik van gemaakt. “Sommigen deden alsof ze graan vervoerden.”
Afleiding
Enkele collega’s hebben prettiger afleiding dan B-films. Zoals Oleg Krivoj, die eveneens 43 jaar oud is. Hij kust juist zijn vrouw gedag, en laadt dan zijn zoontje in de personenauto die voor zijn vrachtwagen staat geparkeerd. “Ze waren even op bezoek”, verklaart de getatoeëerde trucker. Hij vervoert zonnebloemolie naar Oostenrijk, vanwaar hij vervolgens vanuit Slowakije humanitaire hulpgoederen terug naar Oekraïne brengt. “De situatie is sinds vorige week alleen maar onvoorspelbaarder geworden”, denkt hij over de graandeal.
Hij is afkomstig uit Odessa. Hoewel hij al 17 jaar in Oezjhorod woont doet de Russische zeeblokkade hem pijn. “Het alsof je keel wordt dichtgeknepen. Ik zou willen huilen”, zegt hij. Oleg Krivoj is boos. “De hele wereld praat over het voedselprobleem, en Rusland zegt dat Oekraïne het veroorzaakt. Ze lachen ons gewoon uit.”
Ook het leven van Oleg Krivoj is veranderd. In de eerste dagen na de invasie vervoerde hij 150 vluchtelingen van het Oost-Oekraïense Charkov naar het westen. Vervolgens meldde hij zich vrijwillig aan bij het leger, maar hij werd geweigerd: truckchauffeurs hebben namelijk een ‘essentieel beroep’. Dus vervoert de chauffeur nu spullen naar plekken waar veel geschoten wordt, zoals Charkiv, en Izjoem toen die plaats nog niet bezet was. “Een aantal chauffeurs die ik kende keerden niet meer terug naar huis.”
Volgens hem gaat de mondiale voedselcrisis nog lang duren. Het is een crisis waardoor Oekraïne in de eerste plaats economisch flink wordt getroffen, benadrukt hij. “Voor ons is niets meer zeker, er is geen perspectief.”