Nulletjes
1,2 miljoen euro per jaar, zoveel kan Jonathan Legear vijf jaar lang in Moskou gaan verdienen. Omgerekend naar oude Belgische franken: 250 miljoen. Omgere- kend naar koptelefoons, de munteenheid van Legear, nog steeds een bedrag om van te duizelen. En dat voor een speler waar nog heel veel schaafwerk aan is.
Daar staat tegenover dat Legear voor Anderlecht belangrijk is geweest,de voorbije twee jaar. De risee van de kleedkamer, maar toch: zijn snelheid, zijn ondoordachte maar vaak wel rake schoten, zijn wilde, maar gevaarlijke voorzetten... Meer flankspeler dan Legear heeft Anderlecht niet in huis.
Vini, vidi, vici, staat op z'n lijf gegraveerd. Foutje, oké, maar met die gage vindt hij wel een Russische naaldkunstenaar die aan die eerste i drie ministreepjes toevoegt, om in orde te zijn met het Latijn.
1,2 miljoen euro dus. Daar komt Robinho als het meezit een maand of twee voor voetballen. Maar om hem daarom meteen tot aanvoerder te bombarderen, zoals nu bij Manchester City? Vroeger moest je daar een staat van verdienste voor hebben. Nu ook, maar dan niet meer in jaren, wel in nulletjes op je loonfiche.
Robinho is geen kapitein. Als het schip zinkt, gaat het Braziliaantje als eerste naar de haaien. 't Is een heerlijke voetballer als het lekker loopt, een kermisattractie, een saltimbanco. Maar doet de jongleur je ook winnen? De kleine wedstrijden soms, akkoord. Daarin scoort hij dan drie keer, en dan veert heel Manchester City op. Maar één week later komt Chelsea of Liverpool op bezoek, en worden Robinho en co. genadeloos over de knie gelegd.
Bij zijn officiële Cityvoorstelling, nog geen drie maanden geleden, vertelde Robinho de verzamelde wereldpers hoe blij hij was dat hij eindelijk voor Chelsea ging spelen. Iedereen heeft recht op een lapsus, maar die aanvoerdersband is de beslissing van de eigenaar-sjeik, niet van de coach. Een slecht teken. Mark Hughes heeft bij Blackburn jarenlang uitstekend werk geleverd, maar het zou een klein wonder zijn als hij bij City het einde van het seizoen haalt.
Ook een winnaar van kleine matchen is Zlatan Ibrahimovic. Dit weekend weer, op Palermo: twee supersonische schoten, 124 kilometer per uur, een halve misdaad in de bebouwde kom die het stadion is. Ibrahimovic is goud waard in de Serie A, waar hij als klasbak matchen in zijn eentje beslist. Maar de Champions League, dat is een ander verhaal, zelfs voor de ultragetalenteerde Zweed. Daarin lijkt hij een beetje op Thierry Henry: ongenaakbaar destijds bij Arsenal, maar aan de overkant, op het kampioenenbal, bleek het gras eerder stroever dan groener...
Zlatan Ibrahimovic is natuurlijk wel een lust voor het oog. En het antwoord op Boudewijn De Groots onsterfelijke zin: hoe zelfbewust de voetbalspeler die voor de ogen van het publiek de wedstrijd wint?
Uiterst zelfbewust, dus. Als er één voetballer lak heeft aan de rest van de wereld, dan wel Ibrahimovic. Het geheim van die gemoedsrust is een wiskundige formule. Op z'n buikspieren staat getatoeëerd: 'Only god can judge me'. In zijn Ajaxperiode hing in de ArenA een spandoek: 'Zlatan = God'.
Even rekenen, en je krijgt de magische formule: niemand oordeelt over Zlatan, behalve Zlatan zelf. De spits van Inter komt daarmee weg. Over Legear oordeelt vooralsnog Ariël Jacobs, en binnenkort een of andere oligarch. Veni, vidi, vici? In Rusland? Ik vrees ervoor.
Hij was de risee van de kleedkamer maar meer flankspeler dan Legear heeft paars-wit niet in huis