Syrië
Nu al drie procedures om Syrië-gangers en hun kinderen terug te halen, wat zijn de slaagkansen?
Ook advocaat Nicolas Cohen heeft een procedure in kort geding gevraagd voor een Belgische vrouw die met twee kinderen vast zit in het Koerdische kamp Al-Roj. Er lopen al twee andere, gelijkaardige procedures. Waar gaat het over en wat zijn hun slaagkansen?
Advocaat Nicolas Cohen heeft maandagochtend een zaak ingeleid voor de Brusselse rechtbank voor de Belgische Hafsa Sliti (23) die met twee kinderen in het kamp Al-Roj zit. Dat kamp is voorlopig in handen van de Koerdische SDF, maar ligt in de zone die Turkije wil veroveren in Syrië. Sliti’s vader is een oud-gediende van Al-Qaida, die zich in december 2014 in Syrië aansloot bij IS. Dochter Hafsa volgde in januari 2015 vanuit België. Ze betuigde vorig jaar haar spijt aan een journalist en uitte haar wens om haar straf in België uit te zitten.
“We vragen, op straffe van dwangsommen, dat België reisdocumenten voor hen aflevert en aan een ngo bezorgt, die ermee naar de Koerdische bewakers van het kamp kan gaan en hen tot in Belgische handen brengen, waardoor België haar kan repatriëren”, zegt haar advocaat Nicolas Cohen. Dat kort geding komt woensdag voor de rechtbank.
Maandagochtend raakte bekend dat advocaten Lahlali en Ozdemir een kort geding zijn gestart om een gewonde jihadist, drie IS-weduwen en hun tien kinderen vanuit Syrië over te brengen naar ons land of een veilige plek in de regio. Ze eisen 7.500 euro per persoon, per dag, als België niet optreedt. De vrouwen en kinderen verblijven in het kamp Al-Hol, buiten de Turkse bufferzone.
Vorige week leidde advocaat Walter Damen een zaak in voor Bouchra Abouallal en Tatiana Wielandt, twee van de vrouwen die uit het kamp van Ain Issa zijn vrijgekomen met hun zes kinderen. “Ik heb gevraagd dat België de terugkeer van de kinderen regelt, op straffe van een dwangsom”, zegt Damen. “En ik vraag dat de moeders hier hun straf kunnen uitzitten, omdat er anders sprake is van straffeloosheid en dat België toont dat het de nodige inspanningen levert om de kinderen in veiligheid te stellen.” Damens zaak komt volgende week woensdag voor.
Slaagkansen
Het is al de derde keer dat Damen een procedure in kort geding start voor Abouallal en Wielandt. De eerste keer stelde de rechtbank dat ons land wel een morele plicht heeft, maar dat België geen rechtsmacht heeft in de kampen. De tweede keer stelde de rechter hem in het gelijk, maar in beroep werd die beslissing teruggedraaid. Er was onvoldoende bewezen dat de situatie veranderd was ten opzichte van de eerste procedure. Nu zijn cliënten door de Turkse invasie zijn vrijgekomen uit het kamp Ain Issa wil Damen bewijzen dat de situatie is veranderd.
In juni kreeg Cohen gelijk in een procedure in kort geding, van een weeskind van achttien jaar in een van de kampen. Drie dagen later kwam de vrouw effectief met vijf andere minderjarigen naar België, al staat het niet vast dat er een oorzakelijk verband is, gezien die repatriëring al eerder werd voorbereid. België ging in beroep tegen de beslissing, omdat er zich een precedent kan stellen. Die zaak komt voor in december.
Begin dit jaar leverde België ook al reisdocumenten af voor twee kinderen van Belgische jihadisten na een procedure in kort geding, maar deze kinderen bevonden zich al in Turkije.
Volgens Thomas Van Poucke van het Centre for Global Governance Studies van de KU Leuven zijn de slaagkansen beperkt. “Die personen vallen buiten de Belgische jurisdictie, waardoor volgens mij België geen mensenrechtenverplichtingen heeft ten opzichte van deze onderdanen. België is in het buitenland enkel gebonden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens als België er territoriale controle heeft, of controle kan uitoefenen door een vertegenwoordiger van de Belgische staat. Beide situaties gelden niet.”
Advocaat Cohen is daarentegen van oordeel dat hij voldoende kan bewijzen dat België controle kan hebben over de onderdanen in die kampen. Hij kiest er bewust voor om geen repatriëring te eisen, maar het afleveren van reisdocumenten, via een ngo. “De rechter zal niet kunnen oordelen dat we het onmogelijke vragen.”