ReportageHoreca
Nog niet elk café doet mee met elektronisch betalen: ‘Ik moet mijn zwart geld toch ergens kwijtraken’
Vanaf morgen is elke handelaar in ons land verplicht om klanten de mogelijkheid te bieden elektronisch te betalen. De nieuwe regel heeft een grote impact op cashintensieve sectoren als de horeca. Droogt de stroom van zwart geld straks op?
De Facebook-pagina van biercafé Kulminator geeft aan dat de zaak in de Antwerpse binnenstad donderdagmiddag open is, maar ter plekke blijkt dat de deur op slot zit. In de vitrine spotten passanten naast een stoffig beeld en een affiche voor een evenement uit 2018 een bord dat een duidelijke boodschap aangeeft: ‘No cash, no beer’. De aankondiging verrast omdat de zaak enkele jaren geleden nog door een gespecialiseerde website als beste biercafé werd aangeduid. Bovendien zijn horeca-uitbaters vanaf 1 juli verplicht om elektronische betaalmogelijkheden aan te bieden.
De maatregel maakt deel uit van een actieplan tegen fraude dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) vorig jaar uittekende, al wil de eigenaar van de zaak er niet van weten. Wanneer we aanbellen en naar de redenen voor de beperkte betaalmogelijkheden vragen, slaat de man de deur snel dicht.
In de Antwerpse binnenstad blijven er niet veel zaken over waar alleen contant geld aanvaard wordt. De goedkopere mogelijkheid om via apps als Payconiq te betalen, maakt het voor handelaars met kleinere winstmarges ook aantrekkelijker om de dienst aan te bieden. Toch is niet iedereen overtuigd van het nut van elektronische betaalmogelijkheden.
In de stad Aalst, een volks café dat in de stationsbuurt ligt, kijkt barvrouw Nancy verbaasd op. Ze is niet op de hoogte van de politieke plannen, maar dat hoeft ook niet te verbazen. “De klanten klagen nooit omdat we hier enkel contant geld aanvaarden”, zegt ze. De eigenaar van het café is bovendien nog enkele dagen op vakantie, waardoor de zaak de komende dagen niet in orde zal zijn.
Op het terras lijkt niemand zich daar druk over te maken. Met een sigaret in de hand mijmert Anna Van De Velde (82) over de voordelen van contant geld. Zo vertelt ze dat ze haar bankkaart enkel bovenhaalt voor grote uitgaven omdat ze anders vreest te vaak geld uit te geven. “Die verschillende kleine uitgaven kunnen aan het eind van de maand een groot verschil maken”, zegt ze.
Witte kas
De barvrouw van het Antwerpse café geeft geen verklaring voor de beperkte betaalmogelijkheden in de zaak, maar in het verleden wezen academici op de vrees voor hoge transactiekosten en op de tolerantie tegenover zwart geld. Financieel expert Pascal Paepen geeft aan dat de sector op het laatstgenoemde niveau al vooruitgang boekte. De invoering van de zogenaamde witte kassa in 2016 speelde daar een belangrijke rol in. Alle zaakvoerders die jaarlijks meer dan 25.000 euro uit de verkoop van voedsel haalden, werden daarbij verplicht om een systeem te installeren dat al hun kassatransacties kon bijhouden. Oorspronkelijk was daar gemor over, maar nu stelt Horeca Vlaanderen zelf voor om de witte kassa overal in te voeren.
Door zelfs lokale sportploegen te verplichten om in hun cafetaria met het geregistreerde-kassasysteem te werken, kan de overheid volgens Horeca Vlaanderen 157 miljoen euro ophalen. Dat voorstel komt er uiteraard niet zomaar. De sector kreunt onder een personeelstekort en kampt met de hoge energieprijzen. Een btw-verlaging van de verkoop op alcoholische dranken naar 6 procent zou volgens topman Matthias De Caluwé een fair compromis zijn.
Paepen vindt het voorstel van Horeca Vlaanderen ‘een raar idee’. “Je belooft aan de overheid dat je correct zal zijn in ruil voor een belastingverlaging, maar eigenlijk zou je je sowieso aan de regels moeten houden.” Om ondernemers toch een duwtje in de rug te geven, stelt hij voor om de transactiekosten voor elektronische betalingen te verlagen. In vergelijking met buurlanden is België namelijk behoorlijk duur, al hangt het exacte verschil af van het soort contract dat ondernemers afsluiten.
Belgenmop
Al staat daar wel tegenover dat aan het gebruik van cash geld ook een flink prijskaartje verbonden is. Bankbiljetten drukken, transporteren en beveiligen, is aan het eind van de rit veel duurder dan investeringen in digitale mogelijkheden. “Het omslachtige systeem waarbij je geld print om de bakker aan de overkant van de straat te betalen, zodat hij het later weer terug naar een bankautomaat kan brengen: dat is een echte Belgenmop.”
De Digitale Payment Barometer, een studie van de VUB in opdracht van Febelfin en enkele financiële spelers, toont aan dat het elektronische betaalverkeer aan populariteit wint. 84 procent van de Belgen geeft ondertussen de voorkeur aan digitale betalingen. De pandemie speelde een belangrijke rol in dat proces. Voor maart 2020 betaalde slechts 47 procent van de bevolking minstens één keer met een contactloze kaart in de fysieke winkel, in 2022 ging het al om 74 procent. De nieuwe wet die Van Peteghem uittekende, kan die cijfers nog doen stijgen.
Toch zal nooit iedereen op de digitale trein springen. Op het terras van In de stad Aalst nipt Patrick (58) van een glas bier terwijl hij vertelt over zijn vrees dat de overheid zijn transacties beter in de gaten zou houden. Hij werd al vier keer overvallen en van zijn geld beroofd, al spelen veiligheidsoverwegingen voor hem geen grote rol. “Ik werk in het zwart en moet dat geld toch ergens kwijtraken. Bovendien behoor ik nog tot de oude Belgen, wij houden ons geld liever cash op zak.”