GetuigenissenCrèchecrisis
‘Noem deze getuigenis gerust mijn noodkreet’: getuigen over de crèchecrisis
2022 was het jaar waarin de sluimerende malaise in de kinderopvang tot uitbarsting kwam. Vijf mensen vertellen over de stress, de angst en het schuldgevoel. ‘Als mijn dochter schreeuwde, moest ze van de verzorgster de hele dag zonder eten in bed blijven.’
Celine Willmore heeft geen opvang voor haar zoontje van 1 jaar: ‘Vooral het constante geregel zorgt voor stress’
“Mijn zoontje ging amper een paar weken naar de crèche, eentje die we zorgvuldig en ruim op tijd hadden uitgekozen, toen die begin november plots sloot door een faillissement. Van de ene dag op de ander was hij thuis. Dat is moeilijk, ja. We hebben inmiddels wel een nieuwe crèche gevonden maar daar kan hij pas half januari terecht en enkel in de voormiddag: hij kan daar niet eten of slapen.
“Dus het is puzzelen, elke week opnieuw, want met een kruipende baby in huis kan je onmogelijk werken. Ik ben zelfstandige, en ik probeer mijn werk nu ’s avonds, in het weekend of tijdens zijn dutjes te doen maar dat is doodvermoeiend. Ik heb geen moment om op adem te komen. Mijn man neemt nu ook één dag per week ouderschapsverlof op, mijn ouders en schoonouders helpen wekelijks en af en toe springen onze vrienden bij. Dat is heel fijn en ik ben ze ontzettend dankbaar, maar dat zijn niet altijd volle dagen en je blijft zelf ook wel bezig met je kind. Het feit dat we minder kunnen werken, heeft ook een financiële impact.
“De problemen in de opvang leven echt bij jonge ouders. Wij wonen in Brussel en hebben beslist om onze zoon naar een Franstalige crèche te sturen, want daar ligt de kindratio lager. Eén begeleider voor negen kinderen, dat vind ik echt te zot. Maar vooral het constante geregel zorgt voor veel onrust: door personeelstekort sluiten de crèches regelmatig vroeger of zelfs een hele dag en dan is het altijd de vraag: wie blijft thuis, waar kan ons kind naartoe? Ik vermoed werkgevers dat ook merken, maar hun geduld zal ook niet eindeloos zijn. De stress daarover houdt me vaak wakker ’s nachts: ik heb nog zoveel werk, hoe ga ik dat allemaal gedaan krijgen?”
De dochter van Glenda Verboomen werd mishandeld in de crèche: ‘Dat niemand ons ooit iets heeft gezegd, dat snap ik niet’
“Toen we Féline, die inmiddels vijf is, gingen inschrijven bij Mippie en Moppie waren ze er nog volop de muren aan het schilderen. Het was een nieuwe crèche dus we konden er de sfeer niet opsnuiven, maar het was vlak om de hoek en geen vraag was uitbaatster M. te veel. We waren met ons gat in de boter gevallen, dachten we.
“Maar al snel keerde ons gevoel. Het waren kleine dingen, er was vooral geen communicatie. Elke avond zei M. dat de dag ‘goed’ was verlopen, en dan werden we wat afgewimpeld. Maar je vindt jezelf dan een overbezorgde moeder en je vermoedt dat ze wat weinig tijd hebben voor je kind. Hoe kan het ook anders, met zo weinig personeel? Pas recent, toen uitkwam dat M. kindjes vastbond met ducttape, werd alles zo duidelijk.
“Toen het nieuws bekend raakte, heb ik obsessief alle artikels en de duizenden reacties op Facebook uitgepluisd. Zo kwam ik in contact met twee voormalige verzorgsters die bevestigde wat ik al vreesde: Féline is destijds door M. mishandeld en verwaarloosd. Ze was een rustig kind maar at en sliep moeilijk, en daar kon M. niet tegen. Ze goot haar flesjes melk leeg of duwde ze hardhandig in haar mond. Als Feline dan schreeuwde, dan moest ze een hele dag zonder eten in bed blijven.
“De signalen waren er, maar ik minimaliseerde ze. Féline kwam moeilijk bij, maar gelukkig at ze wel goed op de crèche, dacht ik. Later, toen ze al wat kon praten, zei ze soms dat ‘ze boos waren op haar’, maar je weet niet hoe je dat moet interpreteren bij zo’n klein kind. Féline was sociaal angstig, ik dacht dat ze niet genoeg gestimuleerd werd. Ze was ook vaak geconstipeerd, haar billen waren altijd rood en ze was panisch op het potje. Nu blijkt dat M. boos werd als de kinderen een vuile pamper hadden en hen zelden verschoonde, want dat kostte geld.
“Ik voel mij zo schuldig dat ik dat destijds niet zag. Ik dacht dat ze Féline daar niet zo graag zagen, maar dat iemand je kind bewust iets aandoet, dat komt gewoon niet in je op. Je zoekt de oorzaken van de problemen ergens anders. Contact met andere ouders was er niet, we werden wat van elkaar weggehouden, anders hadden we wellicht veel sneller beseft dat er iets mis was. Maar er was ook geen alternatief, we moesten werken en er was nooit plaats in een andere crèche.
“Toen ik opnieuw zwanger was, heb ik een onthaalouder gezocht die ik aan een uitgebreide sollicitatieprocedure heb onderworpen. Ik had een heel goed gevoel bij die vrouw, maar toen het tijd werd om opnieuw te gaan werken, sloeg ik in paniek. Nachtenlang heb ik in mijn hoofd gesprekken met haar gevoerd, waarin ik haar duidelijk probeerde te maken hoe belangrijk ze voor ons was, ik fantaseerde er zelfs over om haar uit te nodigen met kerst of nieuwjaar. Uiteindelijk heb ik op het laatste nippertje besloten om tijdskrediet op te nemen en onze zoon thuis te houden: het vertrouwen is gewoon weg.
“Dat is pittig, absoluut, hele dagen alleen thuis met een peuter. Ik ben psychologe, ik deed mijn job ook graag. Ik ben ervan overtuigd dat ik ook nog gewoon aan het werk zou zijn als Féline goed was opgevangen. Maar die ervaring heeft ons leven erg veranderd. Op zich doet ze het best goed vandaag, maar Féline is wel een heel angstig kind dat heel veel structuur en voorspelbaarheid nodig heeft. Nu pas valt op hoe hard wij ons moeten aanpassen. Nog steeds blijven we bij haar tot ze in slaap valt. Ze is heel bang van autoritaire figuren of mensen die boos zijn op haar en ze heeft een tijdje woedeaanvallen gehad die wel uur duurden, waarna ze kletsnat in het zweet stond.
“Ik ben opgelucht dat we nu weten wat er gebeurd is, zodat we daar beter mee kunnen omgaan. Maar het is niet makkelijk geweest: ik heb zo vaak moeten aanhoren dat ik een overbezorgde moeder was, terwijl ik zag hoe Féline compleet verstijfd was van angst. Maar het pijnlijkste is dat ik het best lastig vond om te aanvaarden dat mijn dochter zo’n introvert en angstig karakter had, terwijl nu blijkt dat ze niet van nature zo is. Ze is zo omdat haar als jong kind iets is aangedaan.
“We zijn van plan om een klacht in te dienen tegen M.. Ik voel me als een leeuwin die vecht voor haar kind, dat is wat me vandaag overeind houdt. Want dit verhaal is al bezig van 2010, toen de eerste klacht tegen M. is ingediend. Ik heb oude inspectieverslagen gelezen: dat is een kopie van ons verhaal. Dat die problemen zo lang onder de radar zijn gebleven, is onbegrijpelijk en verschrikkelijk voor de ouders die destijds aan de alarmbel hebben getrokken.
“Een van de verzorgsters die ik sprak, is destijds trouwens naar Kind en Gezin (nu Agentschap Opgroeien, LB) gestapt omdat ze niet meer kon aanzien hoe Féline werd behandeld, maar daar vond niemand het blijkbaar nodig om ons daarover iets te zeggen. Ik snap dat niet: horen zij niet in te staan voor het welzijn van onze kinderen? Ik hoop dat ik Féline later kan zeggen dat er iets heel erg gebeurd is toen ze klein was, maar dat we daarna wel iets in gang hebben gezet, zodat zulke dingen nooit meer kunnen gebeuren.”
Evi Bercx is directeur van vijf crèches, waarvan er binnenkort eentje noodgedwongen sluit. ‘We zijn zo moe’
“Ik zit heel lang in de sector, maar dit jaar weegt echt enorm zwaar: noem deze getuigenis gerust mijn noodkreet. Iedereen is zo moe, we hebben geen reserves meer. Als ’s avonds laat of tijdens het weekend mijn telefoon piept, dan krijg ik een stressopstoot en durf ik bijna niet kijken: als een medewerker zich ziek meldt, dan weet ik dat ik die nacht amper zal kunnen slapen en dat ik ’s ochtends vroeg meteen moet rondbellen naar collega’s en ouders om een oplossing te zoeken in de hoop dat we niet moeten sluiten. Al die noodoplossingen, waarbij we personeel tijdelijk van de ene naar de andere vestiging verplaatsen, zijn ook helemaal niet zo evident. Sommige kindjes hebben het er moeilijk mee dat ze mee verzorgd worden door iemand die ze niet kennen.
“Vaak spring ik zelf in om mee de kindjes op te vangen. Er zijn dagen dat ik van zeven uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds werk en toch kom ik nauwelijks toe aan mijn echte job als directeur. Maar ik zet mijn hoed af voor mijn medewerkers, die zich ondanks de enorme werkdruk heel verantwoordelijk voelen voor de kinderen en elke dag tot het uiterste gaan. Maar soms is het hen te veel. Het is vooral thuis dat ze het moeilijk hebben, hoor ik: ze hebben minder geduld voor hun gezin, of geen energie meer om iets te doen.
“Eind deze maand sluit ook nog eens één van de vijf crèches waarvan ik directeur ben, omdat het financieel niet meer leefbaar is: het gebouw moet dringend opgefrist worden, maar we kunnen dat simpelweg niet betalen. De kinderopvang zit ingewikkeld in elkaar, met verschillende statuten: het gros van onze crèches heeft een vaste dagprijs, waardoor ze duurder zijn en we moeilijk de maximumbezetting halen.
“Tegelijk krijgen die crèches minder subsidies terwijl het personeel een slechter statuut heeft: ze hebben minder verlofdagen, geen eindejaarspremies en pas na dertien jaar verdienen ze meer dan het minimumloon van 1.900 bruto. Zo is het wel heel erg moeilijk om jonge mensen aan boord te houden en je opvang rendabel te houden, terwijl we van de overheid niet zomaar mogen omschakelen naar een gunstiger statuut. Dat is frustrerend, ja. We hebben echt alle opties bekeken maar er zit niets anders op dan die ene vestiging sluiten.
“Je merkt dat ouders zelf ook meer dan ooit bezorgd zijn, zeker als ze hun kindje voor het eerst naar de crèche brengen. Door al die crisisverhalen hebben ze het moeilijker om hun kind los te laten, ook dat kost ons veel tijd en energie in. Tegelijk merk ik dat ouders heel begripvol zijn als ik hen alweer laat weten dat we een paar uur vroeger sluiten door personeelstekort. Ze nemen ons dat niet kwalijk, ook al weet ik dat ik hen daarmee in de problemen breng.
“Dat begrip mis ik vandaag in de politiek. Ik heb niet de indruk dat het écht doordringt hoe hard wij vandaag werken en voor welk karig loon. De problemen in de kinderopvang zijn zo groot dat we veel meer nodig hebben dan de halfslachtige oplossingen die nu op tafel liggen. We willen een groot plan, met een duidelijke visie.”
Kiani Wyffels vond geen opvang voor haar dochter en werd daarom zelf onthaalouder: ‘Elke dag krijg ik telefoon van ouders die een plekje zoeken’
“Mijn dochter, die nu tien maanden oud is, zou afgelopen zomer starten in de opvang. Maar in juni werd die crèche geschorst en daarna heeft de uitbater beslist om ermee te stoppen. Daar stonden we dan, zonder opvang. Ik heb toen als een gek rondgebeld, maar nergens in de buurt was er een plekje vrij. Ik werkte als verpleegster in het ziekenhuis en mijn man is pompbediende, onze werkuren waren al niet zo evident.
“Het was mijn schoonzus die opperde dat ik misschien zelf onthaalouder kon worden. Ik heb in het middelbaar mijn diploma kinderzorg gehaald, waarna ik verpleegkunde heb gestudeerd en in die wereld ben terechtgekomen. Ik was eigenlijk meteen overtuigd: we hebben de benedenverdieping van ons huis verbouwd tot een leuke opvangruimte en sinds half november is Kiki’s Kidshouse open.
“Ik ben heel blij met mijn keuze: niet alleen help ik anderen, ik zie ook mijn dochter opgroeien. Ik besef nu dat ik het nooit zou gekund hebben, ze elke dag achterlaten in de crèche. Omdat ik ze moeilijk kan achterlaten en omdat crèches het met zo weinig volk moeten doen. Op piekdagen vang ik maximaal acht kindjes op en dat is veel, daar mogen dan niet te veel baby’s bij zijn. Ik ben volgeboekt tot begin 2024, maar elke dag krijg ik telefoon van ouders die nog een plekje zoeken.
“Het is een uitdagende job, dat is zeker, met lange dagen: de eerste kindjes komen om zeven ’s ochtends en ik sluit om zes uur ’s avonds. Ik wist ook niet hoeveel tijd en werk er kruipt in vers eten - hier krijgen de kinderen elke dag verse soep, warm eten en fruit - en in de kleine zorgen: een kindje dat troost nodig heeft, de potjestraining of leren afgeven van een tutje. Maar de voorbije twee jaar heb ik in het ziekenhuis op de covidafdeling gewerkt: ik weet wat dat is, lange en drukke dagen.
“Maar er zijn ook veel mooie momenten: we hebben net een fotoshoot gedaan voor kerst, dat was heel leuk. De solidariteit in de sector heeft me ook verrast: ik krijg veel steun van andere opvangouders en crèches in de buurt en ook de gemeente is komen vragen of ik goed gesteld ben. De praatjes met de ouders ’s morgens en ’s avonds maken de job ook minder eenzaam dan ik vreesde.
“Wat wel beter kan, is ons statuut. Ik bouw bijvoorbeeld amper een pensioen op. Als een kindje ziek thuisblijft, dan voel ik dat financieel, en als ik zelf ziek ben, is het ook geen hoogvlieger. Voor het geld moet je het alleszins niet doen, mijn inkomen is heel wisselvallig. Maar voor ons als gezin is dit goed: we hebben van een probleem een positief verhaal kunnen maken.”
Yinka Kuitenbrouwer, moeder van een peuter, zet zich in voor actiegroep Crisiskabinet Kinderopvang. ‘Ik voel me vaak zo schuldig’
“We zijn, voor alle alle duidelijkheid, heel tevreden over de crèche van mijn zoontje Balthasar, die bijna twee is. Los het feit dat wij ons niet kunnen permitteren om thuis te blijven, zien we ook veel voordelen aan kinderopvang: je kind kan er zich ontwikkelen en spelen met andere kinderen, en als ouders krijg je tijd en ruimte voor je job en kan je zelf even op adem komen. Maar vandaag is kinderopvang geen evidente keuze meer.
“Zo heeft Balthasar het best moeilijk om ’s morgens afscheid te nemen. Dan vind ik het belangrijk dat er iemand is die hem van ons kan overnemen en hem troosten, maar dat lukt de verzorgers niet altijd: omdat net dan ook andere kindjes toekomen, omdat sommigen al aan een dutje toe zijn of een nieuwe pamper nodig hebben en omdat ze alles moeten klaarzetten voor het collectieve fruitmomentje.
“Dat is heel heftig hoor, om je kind krijsend te moeten achterlaten omdat je naar je werk moet vertrekken. Het schuldgevoel is groot. Ik merk ook dat hij zo moe is, na een dag op de crèche. Door het personeelstekort is de kinderopvang niet langer een positieve plaats waar kinderen verrijkt worden, maar een plek waar ze met te weinig aandacht de dag moeten doorkomen.
“Maar ik voel me ook schuldig naar de kindbegeleiders toe. Ik merk dat ze hun werk graag doen, maar ik zie ook hoe ze elke dag handen tekort komen. Natuurlijk huilen baby’s thuis ook, maar hoe lang moeten ze in de crèche wachten tot iemand hen kan troosten? En dan kom ik in die drukte nóg een kindje afzetten waar ze voor moeten zorgen. En als er iemand ziek uitvalt, dan stort heel het systeem als een kaartenhuisje in elkaar.
“De verzorgers houden zich zo goed als mogelijk staande, maar ik ga elke woensdag met Balthasar protesteren in de plenaire vergadering in het Vlaams Parlement en als ik hen de dag nadien vertel hoe weinig urgentie ik daar bespeur, dan zie ik hoe hen de moed in de schoenen zinkt. Ik bedank de begeleiders dagelijks voor hun harde werk en ik probeer Balthasar vaak wat vroeger te halen, ook al heb ik eigenlijk nog veel werk.
“Tegelijk moet je als ouder mee in dat systeem: de maatschappij verwacht nu eenmaal dat je productief bent, ook al heb je een klein kind. Dat is een enorme tweestrijd. Maar het is niet altijd zo geweest: die kindnorm van negen kinderen per begeleider is pas in 2014 ingevoerd. Ooit was er wel tijd om te spelen met de kinderen. Ik begrijp dat het een complex werk is om de kinderopvang te hervormen, maar het is wel hoog tijd om die eerste stap te zetten.”