Donderdag 01/06/2023

Voor u uitgelegdOnderwijs

Nieuwe minimumdoelen leiden tot aangepaste handboeken, nieuwe lessenroosters en sluimerende frustratie

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) na afloop van zijn presentatie van de nieuwe minimumdoelen. Beeld Wouter Van Vooren
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) na afloop van zijn presentatie van de nieuwe minimumdoelen.Beeld Wouter Van Vooren

Het heeft jaren van bloed, zweet en tranen gekost, maar secundaire scholen lijken eindelijk zicht te krijgen op wat leerlingen in de tweede en derde graad moeten kennen en kunnen. Scholen krijgen deze week inzage in de nieuwe minimumdoelen voor alle gemeenschappelijke vakken.

Pieter Gordts en Kelly Van Droogenbroeck

Waarom moesten leerlingen nieuwe leerstof krijgen?

De minimumdoelen waarmee leraren aan de slag gingen in het secundair onderwijs dateerden al van de jaren 90. Ze waren dringend toe aan een opfrissing.

Bij het opstellen van de nieuwe eindtermen, zoals die minimumdoelen vroeger genoemd werden, liep het echter fout de voorbije jaren. Na lange onderhandelingen trokken twee onderwijsverstrekkers, het katholiek onderwijs en het steineronderwijs, naar het Grondwettelijk Hof tegen de nieuwe teksten. Ze vonden de eindtermen zo gedetailleerd dat ze geen eigen accenten konden leggen.

Het Hof gaf hen daarin gelijk. Terug naar af dus voor Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). Deze nieuwe, versoberde minimumdoelen zijn het resultaat van maanden stevig onderhandelen tussen experts, onderwijsverstrekkers en overheid.

Wat betekent dit voor leerkrachten en directies?

De nieuwe minimumdoelen gelden in principe vanaf september. Al zal door de late communicatie nog niet al het lesmateriaal erop afgestemd zijn. Zo kiezen verschillende uitgeverijen ervoor om voor volgend schooljaar nog handboeken gebaseerd op de vernietigde, weliswaar meer uitgebreide, eindtermen te verkopen. Voor de delen die helemaal niet overeenkomen met de nieuwe minimumdoelen, zullen leerkrachten voorlopig zelf lesmateriaal moeten verzinnen.

Ook voor scholen is de timing krap. Zij krijgen door de nieuwe doelen en bijbehorende lessentabellen meer vrijheid om accenten te leggen in de lesuren en -inhouden. “We krijgen van het katholiek onderwijs drie à vier uren zelf in te vullen”, zegt directeur van het Heilig Hartinstituut in Heverlee Walter D’Hoore. “Maar het is niet gemakkelijk om te kiezen voor welke vakken die nood het hoogste is, als je nog niet alle leerplannen hebt (in zo’n leerplan gieten koepels alle minimumdoelen samen en leggen ze hun eigen accenten, KVD/PG).”

Weyts klopte nu alleen nog maar de minimumdoelen voor de basisvorming af. Die bepalen de kennis die alle leerlingen moeten hebben, ongeacht hun studierichting. Op de minimumdoelen en leerplannen voor de specifieke vorming is het nog wachten tot mei. “Op zich is het goed dat we nu tenminste al enkele leerplannen hebben”, aldus D’Hoore. “Maar we zullen voor de specifieke vorming nog steeds keuzes moeten maken op basis van wat we veronderstellen. Voor die keuzes kunnen we onmogelijk wachten tot mei.”

null Beeld Wouter Van Vooren
Beeld Wouter Van Vooren

Moeten leerlingen nu meer of minder kennen dan vroeger?

De opdracht voor de minimumdoelen was simpel: ze moesten soberder zijn. Eerst en vooral zijn waar kan herhalingen geschrapt. Daarnaast zijn er ook gewoon minder doelen: 995 vroeger tegenover 596 nu. “Het is niet het aantal doelen dat telt, wel hoe hoog de lat wordt gelegd”, zegt Weyts.

Die lat wordt richting per richting bepaald. Een concreet voorbeeld maakt het duidelijk. Vroeger moesten enkel de leerlingen in het aso tweedegraadsvergelijkingen kunnen oplossen. Volgens de eindtermen die uiteindelijk door het Grondwettelijk Hof vernietigd werden, zouden ook alle leerlingen in de doorstroomfinaliteit van het tso en kso dat moeten kunnen. Voor de leerlingen in doorstroomrichtingen (zowel het oude aso als een deel van het oude tso en kso) komt er een notie van tweedegraadsfuncties in de basisvorming bij. Dat was vroeger niet zo voor de leerlingen in het oude tso en kso. Kortom, hier gaat voor iedereen de lat omhoog.

Een leerling woordkunst of drama uit het oude kso heeft daar genoeg aan. Daar blijft het optrekken van de lat beperkt tot die basisnotie. In een richting als Latijn-wiskunde, bedrijfswetenschappen of bouw- en houtwetenschappen moeten leerlingen diepgaandere kennis hebben van tweedegraadsvergelijking, via de specifieke minimumdoelen.

Bij die evenwichtsoefening per richting hanteerden experts de richtlijn om te focussen op wiskunde, wetenschappen, Engels/Frans en Nederlands. “Tegenover de oude eindtermen voor het tso ligt het ambitieniveau van deze minimumdoelen voor de doorstroomfinaliteit veel hoger”, zegt Cindy Lammens, verantwoordelijke voor secundair onderwijs bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Hoe moet het nu verder?

Veel opgeluchte gezichten op de persconferentie dinsdag. “Het is dan ook een hobbelig parcours geweest”, zegt Weyts. Telkens als het de voorbije jaren ging over de discussie wat leerlingen minimaal moeten kennen, rolden koepels en overheid vechtend over straat.

Daar lijkt nu eindelijk een einde aan te zijn gekomen. “Dit kan een stapsteen zijn”, zegt Weyts. “We hebben enkele principiële keuzes gemaakt en een bepaalde systematiek gevonden.” Het viel dinsdag op hoe alle onderwijsverstrekkers Weyts daarin gelijk gaven. Dat stemt tot hoop voor de nieuwe minimumdoelen voor de eerste graad en het basisonderwijs die nog moeten volgen.

Al leeft die opluchting niet bij iedereen. Het heeft de afgelopen maanden enkele keren flink geknetterd tussen de koepels enerzijds en de experts voor elk vak anderzijds over wat geschrapt moest worden. Een rondvraag leert dat sommige experts nog altijd niet gediend zijn met de manier van werken en de tijdsdruk.

Het Vlaams Parlement moet zich overigens nog definitief over de nieuwe minimumdoelen voor de basisvorming buigen. Toch beslisten Weyts en de koepels om de nieuwe doelen en de voorlopige leerplannen nu vlak voor de paasvakantie al aan de scholen te bezorgen zodat zij verder kunnen.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234