NieuwsNieuw-Zeeland
Nieuw-Zeeland verhoogt minimumloon én voert rijkentaks in
In Nieuw-Zeeland gaan de laagste lonen vanaf deze week omhoog, terwijl de hoogste verdieners wat meer inboeten. Volgens eerste minister Jacinda Ardern gaat het om ‘echte en langverwachte verbeteringen van de steun voor onze meest kwetsbaren’, die al voor de verkiezingen beloofd waren.
Vanaf donderdag bedraagt het minimumloon in Nieuw-Zeeland twintig Nieuw-Zeelandse dollar per uur (ongeveer 12 euro), een stijging van 1,14 dollar. Er zullen tegelijk ook kleine verhogingen van de werkloosheids- en ziekte-uitkeringen uitgevoerd worden. Volgens de regering-Ardern zal dit een positieve impact hebben op 175.500 werknemers, goed voor een economische injectie van 216 miljoen dollar.
Vakbonden ijverden vorig jaar voor een verhoging naar 22,10 dollar. “Het gaat niet enkel over geld, maar ook de waardigheid om zich door de gemeenschap gewaardeerd te voelen voor de offers die zij brengen”, klonk het toen. In december werd er dan afgeklopt op de huidige wijzigingen.
De veranderingen botsten op enige weerstand bij de oppositie. Volgens de Nationale Partij is het een vorm van “economisch vandalisme” om de minimumlonen “fors te verhogen in een periode van extreme onzekerheid voor kleine bedrijven”. Ook het ministerie van Handel, Innovatie en Werkgelegenheid had de regering geadviseerd de verhoging uit te stellen vanwege de door Covid-19 veroorzaakte economische onzekerheid.
Rijkentaks
Terwijl de laagste lonen iets meer krijgen, zullen de hoogste lonen wat moeten inboeten. Het hoogste belastingtarief voor de hoogste inkomens van het land stijgt naar 39 procent. Dat tarief geldt voor iedereen die meer dan 180.000 dollar per jaar verdient, ongeveer twee procent van de Nieuw-Zeelanders. De regering schat dat het dit jaar 550 miljoen dollar aan extra inkomsten zal opleveren.
Sinds 2017 heeft de Ardern-administratie de minimumlonen geleidelijk verhoogd met 4,25 dollar. Uit gegevens van de OESO blijkt dat het vorige minimumloon van Nieuw-Zeeland al tot de top vijf van de hoogste ter wereld behoorde.
Er is volgens de premier echter nog veel werk aan de winkel: “We moeten meer huizen bouwen, ons gezondheidssysteem verbeteren en investeren in onderwijs, opleiding en werkgelegenheid.”
Nieuw-Zeeland blijft kampen met hoge kinderarmoede en hoge huisvestingskosten. Zo behoort de huizenmarkt in de stad Auckland tot een van de duurste ter wereld, met huizenprijzen die ongeveer elf keer hoger zijn dan het gemiddelde inkomen.
