ColumnMark Coenen
Niets erger dan een spelfout in de krant, zeker als dat een ‘knoert’ van een dt-fout is. Knoerter bestaat niet
Mark Coenen is columnist.
Het was zondag nog vroeg toen de bel ging. Het waren de aansprekers van de Taalunie: twee mannen in sjofele pakken, die ernstig keken. De Brigade van Fons Fraeters, naar ik later vernam. Bent u verwondert ons te zien? vroeg de linkse een beetje schamper, terwijl hij achteloos in een boekje bladerde, waarin ik het Groene herkende. Of is het verwonderd, wat denkt u?
“Ik had u verwacht”, sprak ik zacht. “Het is voorbij.” Ik kuste mijn vrouw en kinderen en volgde de twee gedwee, langs een haag van omstanders, die met pek en woordenboeken gooiden terwijl ze mij denigrerend aankeken. Twaalf staties verder sloot men mij op in de Fakbar van de Faculteit der Letteren, waar ik nu bijles krijg in afwachting van het vonnis.
Erger dan een furunkel op een voor de rest gave bil is een spelfout in de krant, zeker als dat een ‘knoert’ van een dt-fout is. Knoerter bestaat niet. Als je de fout ziet is er niets meer aan te doen: heel Vlaanderen leest ze, heel Vlaanderen lacht schamper. De eerste die ze opmerkte was mijn vrouw: van haar die ge liefhebt moet ge het hebben.
Met mijn crisisteam bedacht ik wat scenario’s: zou ik een persconferentie geven en tranerig de schuld op iemand anders of op iedereen steken zoals ze in Antwerpen plegen te doen bij een wazige subsidieconstructie? Mij wentelen in het stof? Verwijzen naar mijn moeilijke jeugd? Dyslexie fingeren? Een filmpje op YouTube zetten om een en ander uit te leggen?
Ik trachtte voor advies met Johan Vande Lanotte te bellen, maar die nam niet op. Ook het secretariaat van Joël De Ceulaer was onbereikbaar.
Omdat crisissen uitdagingen zijn en ik graag van de nood een deugd maak besliste ik een statistisch niet significant onderzoek te voeren over de impact van mijn spelfout in de krant. Daarvoor vertrouwde ik op de kracht van de sociale media, die ervoor ging zorgen dat het schandaal van de Gebeten Hond, zoals het nu al werd genoemd, wijd verspreid geraakte.
Omdat spelling vorige week een zaak van nationaal belang was, had ik een storm van verontwaardiging en grammaticale superioriteit verwacht, waarbij scheldwoorden heen en weer zouden vliegen. Dat viel lelijk tegen. Een handvol reacties op een lezersschare die toch in de buurt van het miljoen moet liggen.
Ik cancelde meteen mijn bestelling van zandzakjes bij het leger, om rond het huis te leggen in het geval dat de onberispelijken het recht in eigen hand zouden nemen. Alleen Siegfried Bracke was bij de les op Twitter, al vertrouwde hij het zaakje niet. Hij dacht aan opgezet spel, met de omineuze toevoeging: “Ja, zo ver is het dus gekomen”.
Regels en verboden zijn nodig om onze samenleving in stand te houden, maar ze moeten wel zo nu en dan overtreden worden om hun betekenis te houden, bedacht ik slim. Waarna ik mij nog eens flink op de borst klopte.