AchtergrondRoyalty
Neen, Belgische prinsen mogen nog steeds niet trouwen met Nederlandse prinsessen. Dat is al zo sinds 1830
Mogen we de Duitse en Argentijnse roddelbladen geloven, dan zijn de Belgische prins Gabriël (18) en de Nederlandse kroonprinses Amalia (17) verliefd. Alleen wordt zo een oude, heikele kwestie opgediept. Leden van het Nederlandse en Belgische koningshuis mogen immers niet trouwen dankzij een wet uit... 1830.
Vlak na de onafhankelijkheidsverklaring van België in 1830 pende het Nationaal Congres – dat later de Belgische Grondwet vastlegde – besluiten neer die de vrijheidsbeperkingen opgelegd door het bewind van Willem I terugschroefden. Eén daarvan spitste zich toe op de toenmalige vijand: decreet nr. 5 van 24 november 1830 stelt immers dat “leden van het stamhuys van Oranje-Nassau voor altyd uyt alle magt of gezag in België uitgesloten zyn” - met andere woorden: leden van het Nederlandse koningshuis mogen in ons land geen enkele machtspositie uitoefenen, zoals overheidsfuncties, politieke ambten, of het vorstenschap. De boodschap in 1830 aan Nederlanders die naar onze troon loensten, was duidelijk: sodemieter op. 190 jaar later geldt de regel nog. Kriebelt het echt bij Amalia en Gabriël, zoals het Duitse blad Gala deze week opwierp, zal een mogelijk huwelijksaanzoek – althans volgens de grondwet – aflopen op een sisser.
Grondwetswijziging
Valt er niets aan te doen? Juristen weten dat het een lastige procedure zou zijn. Uit een advies van de Raad van State uit 1993 bleek dat het decreet een grondwettelijke status heeft, en dus enkel opgeheven kan worden door wijziging van de grondwet. Dat wil zeggen dat het aan het einde van een legislatuur voor herziening vatbaar moet worden verklaard, waarna een nieuw parlement een wijziging met tweederde meerderheid moet goedkeuren.
De laatste dertig jaar legden een aantal parlementariërs, onder meer uit Vlaams-nationalistische hoek, nochtans hun voorstel neer om het decreet op te heffen. Ook toenmalig minister van Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne (Open Vld) in 2003 en Bart Tommelein (Open Vld) in 2006 wilden onze koningskinderen het recht geven op een toekomst met een Nederlandse prins of prinses. “In het licht van het internationale recht is een wet die slechts van toepassing is op een enkele, met name genoemde familie, bijzonder betwistbaar”, luidde de argumentatie.
Nooit kon het voorstel echter op een tweederde meerderheid rekenen, net zoals dat van parlementslid Karl Vanlouwe (N-VA) in 2014.
Gewezen Kamervoorzitter en vriend van de monarchie Herman De Croo, die zich “de eeuwenoude discussie” nog goed herinnert, moet gissen naar het waarom. “Men geraakt er simpelweg niet uit. Misschien schept het precedenten: raak je aan dit thema, waarom dan niet aan een ander? Terwijl het eigenlijk niet te houden is, en het maar menselijk zou zijn om het aan te passen. We hebben vandaag goede contacten met de Nederlandse koninklijke familie. Maar het staat nu eenmaal in de papieren wet. De plooien van de geschiedenis zijn erin gestreken.”
Discriminatie
“Wellicht wordt het niet als prioritair beschouwd”, voegt professor discriminatierecht Jogchum Vrielink (Université Saint Louis Brussel) daar nog aan toe. “Alle grondwetswijzigingen zijn zwaar, en dan krijgen andere wijzigingen wellicht voorrang.” Hoe dan ook is het decreet discriminerend, aldus de professor. “Het is onder meer in strijd met de regels van vrij verkeer en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zeker omdat het zo ruim is: het gaat om élke vorm van macht. Ik denk nu niet dat, mochten er intenties tot een huwelijk zijn, men zich door het decreet zal laten weerhouden. Maar intussen blijft het wel op papier staan en is het maar netjes om dat eens op te heffen.” De Croo: “Mocht het ooit zo ver komen, zal er wel iets bewegen.” Trouwen de twee toch, moet een van beide wellicht afstand doen van de troon om te voorkomen dat zij en hun kinderen aan het hoofd staan van twee landen.