Terrorisme
Neef van broers El Bakraoui zat jarenlang in gevangenis bij IS-kopstukken
De kans dat Khalid en Ibrahim El Bakraoui, de twee terroristen die de aanslagen in Zaventem en in het metrostation van Maalbeek pleegden, radicaliseerden onder invloed van hun neef Oussama Atar (32) is reëel. Die neef zat immers zes jaar lang opgesloten in de gevangenis waar de kiemen voor IS werden gelegd. Dat schrijft het Nieuwsblad vandaag.
In 2005 reisde de Brusselse Oussama Atar af naar de Iraakse stad Ramadi - volgens zijn familie enkel om er hulpgoederen af te leveren. Volgens de Amerikaanse veiligheidsdiensten had de man er echter heel andere plannen en had hij zich bij de Syrische radicale troepen gevoegd. Op 21 februari 2005 werd Atar er gearresteerd.
Op verdenking van radicale sympathieën verbleef Atar van 2005 tot 2012 in verschillende Iraakse gevangenissen. Een van die gevangenissen was de beruchte Camp Bucca, waar in die tijd ook verschillende kopstukken van IS vastzaten. Camp Bucca wordt over het algemeen gezien als de plek waar de grondbeginselen voor terreurorganisatie IS gelegd zijn. Ten minste negen kopstukken van IS verbleven er ooit, waaronder ook huidig leider Abu Bakr Al-Baghdadi.
Terugkeer
In september 2012 werd Atar vrijgelaten en is hij naar ons land teruggekeerd. In dat jaar zaten zowel Khalid als El Bakraoui zelf vast in een Belgische gevangenis - Ibrahim voor het plegen van een gewapende overval, Khalid voor diefstal met geweld. In de jaren daarop zijn beiden geradicaliseerd. Het gerecht houdt er dan ook rekening mee dat dit onder invloed van Atar gebeurd kan zijn.
Ook Atar zelf blijkt er nog steeds radicale opvattingen op na te houden: in 2013 werd hij nogmaals opgepakt voor aansluiting bij een jihadistische groepering, ditmaal in Tunesië. Ook na die arrestatie keerde hij terug naar ons land terug. Waar de man nu is, is niet geweten: na de aanslagen in Brussel voerde de politie huiszoekingen uit in zijn woonst in Anderlecht, maar daar werd niets gevonden.