InterviewHooverphonic
‘Natuurlijk vond Luka het echt niet tof. Maar ze begrijpt wel dat Geike onlosmakelijk verbonden is met ons’
Fijn dat ome Donald eindelijk eens duchtig op zijn lazer heeft gekregen, en wat heerlijk dat er veelbelovende vaccins zijn gevonden tegen het coronavirus, maar hét nieuws van de afgelopen weken was toch dat Geike Arnaert terugkeert bij Hooverphonic. Van een welkome verrassing gesproken! Want niets dan lof voor Luka, Noémie, Kyoko, Liesje en Esther, maar hoe men het ook draait of keert: dé frontvrouw van Hooverphonic is de ongenaakbare Geike. Anders verwoord: als Hooverphonic een duiventil is, dan is met Geike de enige echte prijsduif teruggekeerd.
In de coulissen van Vandaag, waar de band zojuist gesoundcheckt heeft voor zijn eerste gezamenlijke optreden in twaalf jaar, zit het triumviraat glunderend tegenover ons, zichtbaar opgetogen dat de natuurlijke orde der dingen is hersteld. De nog altijd even verlegen Geike en de met zijn kekke bolhoed recht uit A Clockwork Orange gewandelde Raymond Geerts hebben weinig woorden nodig om uiting te geven aan hun enthousiasme, Alex Callier véél.
Alex Callier: “Een tijd terug kreeg ik telefoon van Geike: ze vertelde dat ze ging meedoen aan Liefde voor muziek, en ze vroeg me of ze een paar nummers van Hooverphonic mocht gebruiken. ‘Dat mag’, zei ik. ‘Alleen heb ik liever niet dat je ‘Mad About You’ gebruikt. We zijn namelijk van plan om een nieuwe versie uit te brengen van dat nummer, in het kader van twintig jaar The Magnificent Tree.’”
Geike Arnaert: “Zo zijn we verder beginnen te praten, we hadden elkaar blijkbaar veel te vertellen.”
Callier: “Het was het eerste contact sinds lang, en het voelde goed. Van enige rancune was geen sprake – per slot zijn we geen van beiden rancuneus. Toen we ophingen, moest ik terugdenken aan wat iemand – ik weet al niet meer wie – me over onze geplande nieuwe versie van ‘Mad About You’ had gezegd: ‘Zou je dat niet beter met de originele stem doen?’ Die opmerking was altijd in mijn achterhoofd blijven sluimeren. Ik dacht: stel nu dat we ’t alle drie zien zitten om weer samen te komen, dan kunnen we dit toch niet laten liggen? Niet voor onszelf, maar ook niet voor de fans die er al jaren om vragen.”
Raymond Geerts: “Ik zag het alvast zitten.”
Arnaert: “Ik ook. Mijn hart en mijn lichaam zeiden: dit moet ik doen.”
Callier: “Weet je, er is gewoon een klik tussen Geikes stem en mijn arrangementen. Iedere stem heeft iets, maar Geike heeft that little extra, een zekere chemie waar je niet direct de vinger op kunt leggen.”
Wie heeft het slechte nieuws aan Luka gebracht?
Callier: “Raymond en ik, en onze manager. Niet makkelijk, natuurlijk. En Luka vond het ook echt niet tof. Hoe zou je zelf zijn?”
Hadden jullie niet onlangs een nieuwe plaat met haar opgenomen?
Callier: “Klopt, ja.”
Die wordt nu verticaal geklasseerd?
Callier: “Nee, die belandt in onze vault. Misschien recupereren we een paar nummers voor onze volgende plaat met Geike, misschien niet. Het zou zelfs zomaar eens kunnen dat we ze alsnog uitbrengen, maar dan met Geike die de nummers zingt. Mijn vrouw zal blij zijn: ze is pissed off dat die plaat nooit het daglicht heeft gezien, want ze vindt ze fantastisch.
“Sowieso hou ik ervan om veel materiaal te hebben, waaruit je à la minute kunt kiezen. Soms blijven nummers jarenlang in de lade liggen voordat ik beslis ze te gebruiken. ‘Anger Never Dies’ bijvoorbeeld is nog opgenomen met Geike, maar we hebben het destijds niet gebruikt omdat het niet paste op de plaat waaraan we toen aan het werken waren, The President of the LSD Golf Club. En ‘Stranger’ was oorspronkelijk voor No More Sweet Music geschreven, maar uiteindelijk hebben we The President of the LSD Golf Club volledig rond dat nummer opgebouwd, omdat we het zo sterk vonden.
“Maar wat Luka betreft… Kijk, ze is jong en talentvol, en ze heeft karakter. Als ze het juist aanpakt, en daar gaan we haar zeker bij helpen, dan kan ze het nog ver brengen. Vergeet ook niet dat ze drie jaar lang podiumervaring heeft kunnen opdoen, en heeft kunnen zien hoe een band werkt. En ja, natuurlijk was ze teleurgesteld, maar tegelijk begreep ze wel dat Geike nu eenmaal inherent verbonden is met Hooverphonic. Wij hebben alles samen met Geike opgebouwd, hè?”
Arnaert en Geerts: (knikken instemmend)
Callier: “In 1997 hadden we een aantal zangeressen auditie laten doen, en Geike was onze favoriet. Het probleem was alleen dat ze nog te jong was om mee op tournee te mogen, vanwege de leerplicht. We zijn dan met Kyoko (Baertsoen, red.) in zee gegaan, maar dat bleek al snel niet te klikken. Toen hebben we Geike dus nog maar eens teruggebeld: ‘Zeg, word jij in september geen 18?’ – ‘Ja.’ – ‘Tof! Zie je het zitten om met ons op tournee te gaan?’ – ‘Ah ja, da’s goed.’ We hebben snelsnel een paar repetities ingelast, en zijn dan met een camionetje naar Zwitserland vertrokken.”
Geerts: “Ik zal het nooit vergeten: de eerste show die we samen speelden, was in de Bikini Club in Lausanne.”
Knikkende knieën, Geike?
Arnaert: “Zoiets, ja. Ik herinner me ook dat ik net vóór het optreden een douche had genomen, en dat mijn haar nog nat was toen ik beneden kwam. Dat kon dus ab-so-luut niet volgens Alex. (lacht)”
Callier: “Het haar moest droog zijn, vond ik. En ik ben heel rechtuit in mijn kritiek. Wat dat betreft, ben ik een echte Hollander.”
De eerste discussie was een feit!
Arnaert: “Er is veel discussie geweest, altijd.”
Callier: “Dat moet ook. Als je iets creatiefs doet en je hebt niet af en toe een hoogoplopende discussie, dan ben je niet goed bezig.”
Arnaert en Geerts: (goedkeurend gemompel)
Callier: “De beste nummers van The Beatles zijn toch ook geschreven toen John en Paul weer eens ambras hadden? Al denk ik wel dat, in ons geval, drank één van de grote boosdoeners is geweest. Wanneer hadden we discussies? Wanneer we gedronken hadden: dan zijn we nu eenmaal niet compatibel. En dus hadden we, zeker in het begin, váák discussies, want op de tourbus werd er serieus wat verzet.”
Geerts: “Amai niet.”
Wat dronken jullie?
Callier: “Raymond had twee buddy’s: cola en Jack. Zelf dronk ik bier, en Geike wijn.”
Geerts: “Meestal was ik op tournee elke avond flink in de wind, soms wel elf weken lang. Maar zodra ik weer thuis was, raakte ik wekenlang geen druppel alcohol meer aan. Ik heb die knop altijd vrij makkelijk kunnen omdraaien.”
Callier: “We dronken ook nooit vóór een show, steeds pas erna. Wat dat betreft, zijn we altijd een gedisciplineerde band geweest. En met drugs zijn we al helemaal nooit in de weer geweest. Nooit een pil geslikt of een lijn gesnoven.”
Geerts: “Wij waren pussy’s. Zeker in vergelijking met sommige andere bands, wier namen ik maar niet zal noemen. Man, man.”
Callier: “We zijn ook hoe langer hoe minder beginnen te drinken. Op het einde, ten tijde van The President of the LSD Golf Club – mijn favoriete Hooverphonic-plaat – schakelde ik op de tourbus al veel vroeger over op thee, waarna ik ging slapen. Ouder en wijzer, hè?”
WINTER IN SIBERIË
Geike, dat jij nu opnieuw de zangeres van Hooverphonic bent, betekent ook dat je in mei – insjallah – op het Eurovisie Songfestival zult staan. Niet meteen jouw comfortzone, wel?
Arnaert: “Ik moet nog wennen aan het idee, dat klopt. Ik keek ook raar op toen ik vorig jaar vernam dat Hooverphonic het zou doen.”
Callier: “Pas op, we hadden het al drie keer eerder geweigerd.”
Arnaert: “Een tijdje geleden werd me in Humo de vraag gesteld of ik het ooit zou overwegen. ‘Nee,’ zei ik, ‘dat ligt echt te ver van mijn wereld.’ (lacht) Maar goed, ik heb mooie herinneringen aan die keer dat Sandra Kim het Songfestival won – ik was toen 6. Daar trek ik me aan op.”
Callier: “Eén van de meest magische concerten die we ooit gegeven hebben, was op de universiteit van Galatasaray, in Istanbul. We stonden op de binnenplaats van het hoofdgebouw, en vanop het podium keken we uit op de brug over de Bosporus die Europa met Azië verbindt: een waanzinnig zicht.”
Arnaert: “Adembenemend was dat.”
Callier: “Het stond daar afgeladen vol met jonge mensen die elk nummer woord voor woord meezongen, létterlijk: nooit meegemaakt. Op een bepaald moment keken we elkaar aan met zo’n blik van: ‘Is dit verborgen camera?’ Na die show hebben we in de backstage Lordi het Eurovisie Songfestival zien winnen met ‘Hard Rock Hallelujah’. Sweet memories!”
Geerts: “(mijmerend) Man, ik kijk er zo naar uit om nog eens on the road te zijn. Dat die coronacrisis maar snel voorbij is. Onze allereerste show samen, dat gaat zó’n emotioneel moment worden! Positief emotioneel, bedoel ik, niet zoals op Geikes afscheidsshow in Jekaterinenburg. Dat was eerder bitter.”
Callier: “Ik heb de beelden onlangs nog eens teruggezien: eigenlijk hebben we daar een heel sterk concert gegeven. Het werd pas emotioneel toen ik aankondigde dat het Geikes laatste optreden met Hooverphonic was.”
Hoe herinner jij je dat laatste optreden, Geike?
Arnaert: “Het was heftig. Langs de ene kant voelde ik vriendschap, warmte en begrip vanwege Alex en Raymond, maar er was ook een zekere kwaadheid. Ik had het gevoel dat ik er helemaal alleen voor stond: tien jaar lang had ik me thuis gevoeld bij Hooverphonic, en ineens was het alsof de deur voor me gesloten bleef. Dat deed pijn.”
Callier: “Wij waren niet happy, natuurlijk. Ook al omdat we at the top of our game waren. We waren een héél sterke band in die dagen.”
Arnaert: “Dat is waar.”
Geerts: “Wat de situatie nog triester maakte, was dat we ons in Siberië bevonden, in putteke winter. Vijftien graden onder nul, hoe symbolisch wil je het hebben?”
Callier: “We hebben daar wel een aantal wilde toestanden meegemaakt, nee?”
Arnaert: “O, ja! Herinner je je die club waar we via een glijbaan naar het podium moesten?”
Geerts: “(veert op) Haha, ja! En zát dat die Russen werden! Ze dronken daar makkelijk een fles wodka per man.”
Callier: “Om middernacht zetten ze ‘Personal Jesus’ van Depeche Mode op, in Rusland een nog veel grotere hit dan bij ons. Toen ging het daar pas helemaal los: ik herinner me dat een paar meisjes van hun kruk vielen. Die werden vervolgens weggesleept, en in een kamer gelegd waar alle comateuze gevallen werden achtergelaten.”
Geerts: “Shit, dacht ik, dit heb ik in Sint-Niklaas precies toch nog niet gezien.”
Callier: “’t Is zoals Robbie Williams zingt: ‘Party like a Russian, end of discussion.’”
Hoe dan ook: Geike was weg.
Callier: “En dat was verre van leuk. Al was het zeker niet zo dat we met getrokken messen uit elkaar zijn gegaan, wat toch het algemene beeld is. De pers heeft dat ontzettend opgeklopt.”
Hebben jullie Geikes solocarrière een beetje gevolgd?
Callier: “Tuurlijk. Dit gaat ze niet tof vinden, maar in de playlist die we vóór onze optredens afspelen, zit een nummer van Dorléac, ‘Disparu’.”
Arnaert: “Dat vind ik wél tof. (lacht)”
Callier: “Het was het eerste dat je uitbracht na Hooverphonic, en ik was zwaar onder de indruk.”
Was je niet een tikje jaloers toen Geike samen met BLØF een monsterhit scoorde met ‘Zoutelande’?
Callier: “Totaal niet. Van BLØF begrijp ik verder niet veel, het is me te Nederlands. Maar toen ik ‘Zoutelande’ voor het eerst hoorde, wist ik gelijk dat het ging knallen.”
Geerts: “We zijn ook geen jaloerse mensen, hè?”
Callier: “Waarom zouden we? Laten we eerlijk zijn: na het vertrek van Geike heeft Hooverphonic nog zovéél grote hits gescoord. Zij had toch evengoed kunnen zeggen: ‘Fuck zeg, staan die nu alweer op één in de airplay charts?’ Maar nee, er is altijd veel wederzijds respect geweest. Anders zouden we hier nu ook niet zitten.”
BAM! BAM! BAM! KLAAR!
Geike, ben jij Hooverphonic altijd blijven volgen na je vertrek?
Arnaert: “Vanop enige afstand, ja.”
Callier: “Je kon er moeilijk naast kijken, als je weleens naar de radio luisterde.”
Werden de platen naar jou opgestuurd?
Arnaert: “(lachje) Nee, ik ben ze gaan kopen.”
Heb je hen na je vertrek ooit live aan het werk gezien?
Arnaert: “Een paar keer heb ik op het punt gestaan, maar telkens heb ik op het laatste moment gedacht: misschien toch maar niet.”
Naar welk nummer van de periode met Noémie en Luka kijk je het meest uit om live te zingen?
Arnaert: “(denkt na)
Callier: “Ik zou Geike doodgraag ‘Romantic’ horen zingen. Ik weet nu al dat dat fantastisch gaat zijn.”
Arnaert: “Ik hoor dat nummer alleszins graag. Maar eerlijk gezegd kijk ik er vooral naar uit om nieuwe nummers te zingen.”
Callier: “We zijn inmiddels al volop aan een nieuw album bezig, dus daar zullen we op onze optredens veelvuldig uit putten.”
Heb jij enig aandeel in dat album gehad, Geike?
Arnaert: “Nee. Maar dat is op dit moment ook niet mijn grote behoefte: ik heb vooral zin om te performen.”
Je verliet Hooverphonic destijds toch omdat je vond dat je inbreng niet gewaardeerd werd?
Arnaert: “Goh… Ik wilde mijn eigen project opstarten, en het leek me onmogelijk om de twee te combineren. Ook al omdat ik me dan zou moeten meten met Alex, die al jarenlang de ene na de andere song uit zijn mouw schudde.”
Callier: “Raymond zegt me dat soms ook: ‘Alex, jij bent zo goed dat het intimiderend is.’”
Geerts: “Hoe Alex songs kan schrijven, dat is gewoon… overweldigend.”
Callier: “Ik ben vooral ontzettend snel, en dus moeilijk bij te houden. Bam! Bam! Bam! En het nummer is klaar, inclusief strijkers en een compleet arrangement.”
Geerts: “Alex is een grootmeester, wat dat betreft. Terwijl ik nog met mijn schaakpion tussen mijn vingers zit na te denken over mijn volgende zet, heeft hij al twintig zetten vooruitgedacht.”
Callier: “Ik probeer mezelf weleens in te tomen, maar dat blijft moeilijk: het is een rush. Luca Chiaravalli, mijn Italiaanse schrijfpartner, spreekt me op momenten waarin ik in overdrive ga weleens streng toe: ‘Alex! It’s time for chamomile tea!’ Ik werp dan weleens op dat ik niet van chamomile tea hou, maar bij Luca pakt dat niet.”
Nu begrijp ik waarom je je niet met Alex wilde meten, Geike: hij is een genie!
Arnaert: “(lacht) Ach, weet je, ik ben dit jaar 41 geworden, ik zie de dingen anders, beleef alles op een veel rustiger manier.”
Callier: “Het feit dat ze nu zelf platen gemaakt heeft, geeft ook rust.”
Arnaert: “Ja, dat is zo. ’t Is trouwens ook mijn bedoeling om mijn solocarrière gewoon voort te zetten.”
Callier: “Ik heb altijd gezegd dat ik de motor ben van Hooverphonic, Raymond de olie en Geike de benzine. Dat zou weleens kunnen veranderen in de toekomst: Geike en ik zouden samen de motor kunnen zijn. Als ze wil schrijven met mij: met veel plezier. Maar als ze haar ideeën voor haar solocarrière wil behouden: even goede vrienden. Niets moet, alles mag.
“A propos: inmiddels begrijp ik zelf ook wel dat Geike ons twaalf jaar geleden verliet. Ze was op haar 17de bij ons begonnen: alleen maar logisch dat het haar op haar 28ste wat te veel werd.”
Arnaert: “Mijn hele leven had tien jaar lang in het teken van Hooverphonic gestaan: ik vroeg me af wie ik naast de band eigenlijk nog wás. Vergeet ook niet: er zat altijd best veel druk op de ketel. Op dat moment wilde ik daar eventjes van af.”
Callier: “Veel mensen dromen ervan om op een voetstuk te worden gezet, maar zodra je dat bereikt hebt, merk je dat het naast een mooie ook een fake wereld is. Op een gegeven moment hadden we een buitenlands management, en het was niet normaal hoe die lui ons ophemelden: ‘You’re special!’”
Arnaert: “(fluisterend) You’re gonna be a star.”
Callier: “En Geike stond dan nog vooraan in de spotlights, hè? Ten tijde van ‘Mad About You’ was ze 21 en kon ze in Italië niet meer normaal over straat: zo’n grote hit was dat daar.”
Geerts: “Niemand van ons kon op dat moment nog normaal over straat in Italië. Wáánzin.”
Callier: “Ik moet toegeven dat ik in die tijd ook wereldberoemd wílde zijn. Nu ben ik daar al lang overheen. Als je kijkt naar iemand als Chris Martin: wat een nachtmerrie moet het wel niet zijn om nooit eens rustig ergens te kunnen gaan eten? Op dit moment in onze carrière hebben wij the best of both worlds: iedere avond een volle zaal, en overdag kunnen we ons gewoon amuseren in de stad. Dat is wat ik de laatste jaren meer en meer besef: fuck, wat een goed leven hebben wij toch.”
Arnaert en Geerts: (knikken instemmend)
Grazie mille, jongens. En op naar de volgende 25 jaar.
Callier: “Mínstens.”
© Humo