InterviewLiesbet Stevens
‘Naaktbeelden van anderen verspreiden, zoals in de zaak-Eveline, is seksueel geweld’
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen stelt zich burgerlijke partij in de zaak-’Eveline’, rond het valse profiel waarmee een man intieme beelden van BV’s misbruikte. Adjunct-directeur Liesbet Stevens vertelt waarom we het onderwerp ernstig moeten nemen: ‘Er wordt nog te lacherig over gedaan.’
Waarom stellen jullie zich burgerlijke partij?
“Iedereen heeft ondertussen van de zaak gehoord doordat er drie BV’s erbij betrokken zijn. Maar veel mensen staan er niet bij stil dat ‘Eveline’ ook heel wat onbekende Vlamingen in de val heeft gelokt. Een aantal van hen hebben ons gecontacteerd om hen bij te staan tijdens de rechtszaak. Dit is een digitale vertaling van seksueel geweld dat bestreden moet worden.
“Gelekte beelden komen wel vaker voor in Vlaanderen en zijn desastreus voor het leven van de slachtoffers. Zij kunnen erg lang de gevolgen hiervan dragen en zelfs in sociaal isolement raken doordat ze niet weten wie de beelden gezien heeft. Het is praktisch gezien iets makkelijker om zo’n storm te doorstaan wanneer je een management of professioneel team hebt om de schade te neutraliseren. Omdat de wetgever weet dat het moeilijk is voor individuen om dit probleem te verwerken, hebben wij de opdracht gekregen om hen bij te staan in het maken van de juiste beslissingen of stappen te nemen.”
Is dit ook een symbolische oproep?
“Zeker. De rol van het Instituut is eigenlijk altijd tweeledig geweest. We staan niet alleen individuele slachtoffers bij, maar houden bovendien altijd het algemeen belang in het achterhoofd. We willen Vlaanderen sensibiliseren over de ernst van de zaak, want vaak wordt er wat lacherig over gedaan. Veel mensen beseffen niet dat het doorsturen van die beelden een misdrijf is en denken er niet over na. Bovendien wordt er nogal snel aan victim blaming gedaan, zeker wanneer die slachtoffers vrouwen zijn.”
Wat willen jullie concreet betekenen voor slachtoffers?
“We raden mensen zeker aan om ons te contacteren wanneer intieme beelden verspreid zijn geweest. De eerste bezorgdheid van de mensen is het offline halen van de beelden. Daarvoor heeft het Instituut een handleiding opgesteld die uitlegt hoe zij zo snel mogelijk de beelden kunnen verwijderen. Ook wanneer er enkel een vermoeden is dat iemand beelden heeft, kunnen mensen een beroep doen op ons. Daarnaast is het verspreiden van intieme beelden een misdrijf. We bekijken iedere zaak apart en kunnen ook in samenspraak met het slachtoffer beslissen om naar de rechtbank te gaan.”
Moet de mindset van mensen veranderen?
“Mensen lijken te denken dat wanneer ze een beeld toegestuurd krijgen, ze daar alles mee mogen doen. Maar dat gaat niet op wanneer de beelden een inbreuk zijn op de seksuele privacy. We moeten opnieuw met elkaar leren omgaan op het internet. Dit zou nooit in het echte leven gebeuren.
“Wij zijn sinds 1 juli bevoegd en hebben dat door omstandigheden niet breed bekend kunnen maken. Toch hebben we zonder een informatiecampagne op dit moment ongeveer 25 dossiers lopen, met een grote diversiteit in de onderwerpen. Dat is verontrustend.”
Wat hoopt u dat mensen leren uit deze rechtszaak?
“Wij willen iedereen vragen om wat meer mededogen te hebben. De mens is een seksueel wezen en integreert alle technologische mogelijkheden in z’n leven. Is het verspreiden van naaktbeelden slim? Misschien niet. Maar als iedereen die een vergissing maakt op dezelfde manier belachelijk wordt gemaakt als deze slachtoffers, zijn we niet goed bezig.”