ReportageCorsica
Na de zware rellen op Corsica: ‘Als Colonna sterft, is de chaos niet meer te overzien’
Bastia, de tweede stad van Corsica, houdt zijn adem in. Demonstraties uit woede over de aanval op de Corsicaanse separatist Yvan Colonna liepen zondag uit op hevige rellen. Vandaag bezoekt de Franse minister van Binnenlandse Zaken Darmanin het eiland in de hoop de gemoederen te bedaren. Een bezoek onder hoogspanning, een maand voor de presidentsverkiezingen.
Het is de ultieme revanche van de Franse staat. In de zwaarbeveiligde gevangenis van Arles ontsnapte Yvan Colonna geen seconde aan het oog van de bewaking. Ooit was hij de meest gezochte man van Frankrijk, intussen een gevangene onder ‘bijzonder toezicht’, veroordeeld tot levenslang voor de moord op de Corsicaanse gouverneur Claude Érignac. Toch kreeg een gedetineerde jihadist in diezelfde gevangenis begin deze maand acht minuten lang alle ruimte om Colonna aan te vallen, een plastic zak over zijn hoofd te trekken en hem net zo lang te wurgen tot hij in coma zou raken.
Acht minuten zonder ingrijpen van wie dan ook, in een gevangenisregime voor de zwaarste criminelen waar elke beweging wordt gemonitord. “Kijk simpelweg naar de feiten en je begrijpt de Corsicaanse kijk op de zaak”, zegt Roni, een restauranthouder aan de kust van Bastia. “Hier leeft het gevoel dat de staat heeft geprobeerd Colonna te vermoorden, als wraak voor zijn moord op de gouverneur in 1998.”
Klinkt als een complottheorie? Dat is het hem nu juist. Niemand in Bastia, de tweede stad van Corsica, lijkt te geloven dat het geweldsincident tegen Colonna een ongelukkig toeval betreft. Daarvoor is de geschiedenis tussen het eiland en de Franse staat te lang, te vol van confrontaties, te gewelddadig en nog te dichtbij.
Corsica werd sinds de jaren 70 geteisterd door separatistisch geweld, totdat het nationaal bevrijdingsfront FLNC in 2014 de wapens neerlegde. Maar om de huidige protesten louter als een opleving van die geschiedenis af te doen zou het eiland tekort doen. De onvrede en het wantrouwen tegenover de Franse staat wordt breed gedeeld, ook onder de grote groep Corsicanen die geen heil ziet in onafhankelijkheid, maar zich wel in de steek gelaten voelt door de regering.
De aanval op Colonna begin maart is de lont in een kruitvat vol wederzijds wantrouwen. Al ruim een week wordt in meerdere steden op het eiland gedemonstreerd uit solidariteit met Colonna en zijn familie, uit woede over het gevoel van onrecht, en uit hoop op een nieuwe stap richting autonomie voor Corsica. Zondag liepen die protesten uit op hevige rellen en confrontaties met de ordediensten. In Bastia gooiden demonstranten petanqueballen met explosieven naar de politie, een overheidsgebouw werd in brand gestoken, de politie kreeg naar schatting 650 molotovcocktails te verwerken. Volgens de lokale autoriteiten raakten 67 mensen gewond, onder wie 44 agenten.
Bastia houdt zijn adem in. Daags na de geweldsuitbarsting is het vuur gedoofd en zijn de straten weer grotendeels schoon. Maar bij vuilnisman Mathu, die de laatste resten afval van straat sleept, staat de angst nog in de ogen. “Als Colonna sterf, is de chaos niet meer te overzien.” Het zweet parelt op zijn voorhoofd terwijl hij twee vuilnisbakken vol afval uit het zicht sleept. “Alles wat in de fik kan, moet hier zo snel mogelijk weg.”
Minister op bezoek
Het wachten is deze dagen op Gérald Darmanin, de minister van Binnenlandse Zaken die vandaag en morgen het eiland bezoekt in de hoop de gemoederen te bedaren. Darmanin heeft beloofd een ‘ongekende discussieronde’ te openen met lokale vertegenwoordigers op Corsica - de voorzitter van de raad, Gilles Simeoni, voorop. Simeoni, die Colonna bijstond als advocaat, is hoofd van de grootste politieke partij op het eiland, Femu a Corsica. De partij streeft naar autonomie voor Corsica - anders dan de activisten zoals Colonna die onafhankelijkheid eisen. Simeoni wil onder meer extra bevoegdheden op het gebied van justitie, defensie en ordediensten zonder het eiland van Frankrijk los te maken.
De kalmte in Bastia deze dagen is relatief. Op de gevels in de oude binnenstad schreeuwen tientallen tags nog steeds om ‘liberta’ (vrijheid) voor Corsicaanse politieke gevangenen, rond het woord ‘Français’ is een zwarte doodskist geschilderd. Zware vuilnisbakken blokkeren de toegang tot de middelbare school Jean Nicoli, waar leerlingen al ruim een week geen les meer volgen uit solidariteit met Colonna. “We kiezen de school als mikpunt, want die staat voor de Franse staat”, zegt Mohamed, een lange tiener die kalm maar gedecideerd het protest uitlegt. “Alleen de eindexamenleerlingen mogen naar binnen, want we denken ook aan onze toekomst.”
Op het hele eiland hebben scholen de deuren gesloten, leerlingen en studenten gingen de afgelopen dagen voorop in de protesten. “De oudere generatie rekent op onze energie”, zegt Lola, die samen met Mohamed en andere klasgenoten voor de school rondhangt. “Ons protest is een teken van solidariteit met Colonna. Op Corsica is iedereen familie.” Bovendien is Colonna hier een held, legt Lola uit, “omdat hij zich namens alle Corsicanen heeft gerevancheerd voor alle ellende die de Franse staat hen heeft aangedaan.”
De aanvankelijke eis van de demonstranten - het overbrengen van Colonna en andere Corsicaanse gevangenen naar het eiland, dichter bij familie - lijkt te worden ingewilligd nu de regering de speciale status voor de Corsicaanse gedetineerden heeft ingetrokken. Of het genoeg is? “We wachten af waar Darmanin verder mee komt deze dagen, daarna trekken we onze conclusie”, zegt Lola. “Deze eis stellen Corsicanen al jaren”, voegt Mohamed toe. “De pijnlijke waarheid is: we hebben nog nooit een antwoord gekregen zonder geweld.”