InterviewAnne Groenen
Na de moord op Ilse Uyttersprot: ‘Er rust nog steeds een taboe op partnergeweld’
Na de gewelddadige dood van Ilse Uyttersprot, voormalig burgemeester van Aalst, hamert de Vrouwenraad er opnieuw op om feminicide apart in het strafwetboek op te nemen. ‘Maar we moeten ons behoeden om het louter als een genderkwestie te benaderen’, zegt criminologe Anne Groenen.
Ilse Uyttersprot is al minstens het dertiende slachtoffer van vrouwenmoord dit jaar, volgens de Vrouwenraad. Vorig jaar kwamen minstens 24 vrouwen in België om door geweld en in 2018 werden zeker 38 vrouwen het slachtoffer van feminicide. En al past België heel wat maatregelen toe in de aanpak van partnergeweld, toch zijn we er nog lang niet, vindt Anne Groenen, doctor in de criminologie, bemiddelaar en verantwoordelijke van het Expertisecentrum Resilient People aan UCLL.
“Ondanks alle sterke sensibiliseringscampagnes rust er nog steeds een taboe op partnergeweld. De promotie van hulplijnen zoals 1712 verdient dan ook de nodige aandacht. Slachtoffers geven telkens aan dat ze uit angst, schaamte, verwardheid en twijfel niets durven te zeggen maar dat ze eigenlijk veel nood hebben aan een luisterend oor. De omgeving is vaak terughoudend terwijl we hierin veel meer een steunfiguur kunnen zijn. Dit zou ook moeten gelden voor plegers, want ook zij hebben nood aan hulp. Hoe sneller we iemand uit een geweldsspiraal kunnen halen, hoe beter. Maar we zetten de stap niet vaak om zo’n gesprek aan te gaan. Uiteraard is dat ook niet altijd mogelijk of eenvoudig.”
De man die Ilse Uyttersprot om het leven bracht, stond bekend bij justitie wegens partnergeweld. Had justitie dit moeten zien aankomen?
“Als je terugkijkt naar deze zaak dan kun je niet anders besluiten dan dat alle alarmsignalen voor een herhaling of escalatie van meer geweld heel waarschijnlijk was. Dus ja, dit zou in het vakjargon zeker de inschatting van een hoogrisicodossier krijgen, als er een degelijke risicotaxatie was uitgevoerd.”
Waarom gebeurt dat nog altijd zo weinig?
“Het is niet eenvoudig om onmiddellijk een accurate inschatting te maken bij een dossier van partnergeweld, we kunnen menselijk gedrag nu eenmaal nooit exact voorspellen. Er zijn jaarlijks ongeveer 40.000 aangiftes van een vorm van partnergeweld en meer dan 20.000 van stalking. Het is momenteel niet mogelijk om al die aangiftes grondig te screenen. Meestal is niet alle informatie meteen beschikbaar en wordt een beslissing genomen op basis van de feiten op een bepaald moment.”
Slechts een derde van de slachtoffers van partnergeweld neemt contact op met de politie of een hulporganisatie, zo blijkt uit studies. Hoe kun je die groep sensibiliseren?
“Slachtoffers doen vaak pas na herhaaldelijk partnergeweld aangifte en willen geen maatregelen omdat ze de pleger nog altijd graag zien. Ze willen een einde aan het geweld maar ze willen niet per se uit elkaar. Vaak ook zitten slachtoffers nog in het verwerkings- en beslissingsproces om hulp te zoeken. Maar we kunnen zeker investeren in contacten met buddies, de naaste omgeving die meezoekt naar een oplossing en met de betrokkenen mee gaat naar politie, justitie en hulpverlening.”
Wat is nodig om de aanpak van feminicide en partnergeweld te verbeteren?
“Als je weet dat intrafamiliaal geweld de meest ernstige sociale en gezondheidsproblemen in de maatschappij veroorzaakt, dan is het duidelijk dat de inzet op sensibilisering en preventie veel hoger mag. Partnergeweld is heel complex, er is nood aan langdurige hulpverlening voor slachtoffer en pleger. Ook op economisch vlak is dit van belang. Een studie heeft uitgewezen dat de kosten vanwege intrafamiliaal geweld 25 procent van de totale EU-begroting vertegenwoordigen. Maar er is ook nood aan verder onderzoek. Bij partnermoord is ongeveer 80 procent van de slachtoffers een vrouw. En hoewel het motief van gender een rol kan spelen, kunnen er ook andere oorzaken zijn. We moeten verder investeren in onderzoek naar de dynamieken van partnergeweld en partnermoord en wat de rol van gender is.”
Moet feminicide als een apart misdrijf worden opgenomen, zoals in Zweden gebeurt?
“Ik ben er geen voorstander van, al begrijp ik de roep om een aparte misdrijfvorm wel. Maar ik zie dat eerder als een symbolische daad. Door het als specifiek misdrijf te benoemen, kunnen we het nog niet voorkomen. Ik vind het veel belangrijker dat bijvoorbeeld de politie wordt gesensibiliseerd. Voor hen is het vaak moeilijk te begrijpen dat er de ene dag sprake is van geweld, de volgende dag een verzoening plaatsvindt en dat zij de dag daarna weer moeten tussenkomen. Het is ook nodig dat alle politiediensten eenzelfde soort proces-verbaal opmaken. Want dat gebeurt nog altijd niet.”
Waarom is dat belangrijk?
“Het is nuttig om risicofactoren op nieuw geweld heel systematisch te registreren. In Limburg vinden bijvoorbeeld veel huisuitzettingen plaats als preventieve maatregel om partnermoord te voorkomen. Die uitzettingen hebben wel degelijk effect maar er zijn ook andere begeleidende maatregelen nodig. In andere provincies vinden dan weer minder huisuitzettingen plaats en is er bijvoorbeeld meer aandacht voor agressietraining. Het is noodzakelijk dat er een gelijke aanpak komt voor heel België. Nochtans zijn er tools beschikbaar die uitgebreid wetenschappelijk onderzocht zijn zoals risicotaxatie.be. Nu zorgt die versnippering van bevoegdheden voor een diverse opvolging.”