NieuwsBrand Anderlecht
Na de brand in Anderlecht: brandweer vraagt aandacht voor risico’s van koterij
‘Steeds vaker schrikken we van het aantal mensen dat achter een gevel blijkt te wonen.’ Dat zegt de Brandweervereniging Vlaanderen na de zware brand in Anderlecht. Er is nood aan meer sensibilisering over de risico’s, klinkt het.
De Heyvaertstraat, op de grens tussen Molenbeek en Anderlecht, staat bekend als het mekka van de occasiewagens. De kanaalbuurt wemelt van garages, exportbedrijven en verkopers van buitenlandse origine. De auto’s worden meestal per boot via Antwerpen naar West-Afrika verscheept. Toen er in deze buurt zondagavond een brand uitbrak, ontstond al snel het gerucht dat de inwoners werden uitgebuit door een huisjesmelker. Een gerucht dat burgemeester Fabrice Cumps (PS) inmiddels heeft ontkracht. Maar de tol van de brand is wel zwaar: 3 doden en 31 gewonden. De oorzaak is voorlopig nog niet bekend, want door de instabiliteit van het gebouw kon de branddeskundige van het parket het gebouw nog niet betreden.
Volgens Cumps is er wel sprake van “slechte huisvesting”. In het gebouw van vier verdiepingen waren veel mensen ingeschreven: 28 personen. Zij waren verdeeld over 11 wooneenheden waarvan de oppervlaktes onbekend zijn. Mogelijk woonden er ook mensen die niet waren ingeschreven. In Het Laatste Nieuws merkt een buurtbewoner op: “Het gebouw had geen rookmelders, geen nooduitgang. Om in een appartement te geraken, moest je langs allemaal smalle houten trappen.”
Doolhof
Politie noch brandweer willen zich al uitspreken over de woonomstandigheden. “Dat zal het onderzoek moeten uitmaken”, zegt Sarah Frederickx van de politiezone Brussel Zuid. Wel is het duidelijk dat het gebouw bepaalde risico-eigenschappen had. Zo was er op het gelijkvloers een winkel in plastic en papieren verpakkingsmateriaal voor voedingsmiddelen, waarvan de voorraad achterin opgeslagen lag op een binnenkoer. Die voorraad heeft het vuur urenlang gevoed.
Wat vooral ook opvalt, is dat het statige herenhuis werd opgedeeld in kleine stukjes. Zo was er op de binnenkoer ook nog een kleine wooneenheid. “We zien dat wel vaker in grootsteden, dus ook in Brussel”, zegt Walter Derieuw van de Brusselse brandweer. “Vroeger hadden die oude gebouwen grote vertrekken. Nu worden die steeds meer opgedeeld in kleine kamers. Meestal ook nog met afscheidingen in hout, waardoor de brandlast extra stijgt.”
Onlangs nog moest de Brusselse brandweer uitrukken voor een gelijkaardige brand. “Op het gelijkvloers had je een groot restaurant met daarboven allerlei appartementjes”, herinnert Derieuw zich. “Gangetjes links, kamertjes rechts: een echt doolhof. Met slechts één ingang voor het hele gebouw.”
Niet verboden
Op zich is het opdelen niet verboden. De brandvoorschriften zijn ook een pak soepeler voor gebouwen zoals deze, die voor 1994 werden gebouwd. “Het enige wat wij kunnen doen, is adviseren om onder andere rookmelders te hangen. Maar als die uitbater dat naast zich neerlegt, dan kunnen we niet zomaar binnenvallen”, zegt Derieuw.
De Brandweervereniging Vlaanderen spreekt van een fenomeen. “Steeds vaker schrikken we bij een interventie van het aantal mensen dat achter een gevel blijkt te wonen”, zegt voorzitter Hans Clarysse. “Niet enkel in steden, ook in randgemeenten. Door de toename van het aantal inwoners en de hoge prijzen op de huizenmarkt wonen steeds meer mensen op een kleine oppervlakte.”
De brandweerdiensten pleiten niet zozeer voor strengere regels. Wel voor sensibilisering over brandrisico’s, zodat de bestaande regels beter worden nageleefd. “Als je ziet dat sommige mensen nog steeds geen rookmelder hangen, dan is er nog werk aan de winkel”, zegt Clarysse. “Mensen roken ook nog altijd in bed, laden nog altijd hun gsm ‘s nachts op en sluiten nog altijd te veel toestellen aan op één stopcontact.”
Tot slot nog een gouden tip van Derieuw: “Mocht u toch ooit in volle paniek uit een brandend gebouw moeten rennen, vergeet dan niet om de deur achter u dicht te trekken. Dat redt levens.”