Vrijdag 09/06/2023

Interview

Mohamed Ouaamari schrijft zijn debuut: ‘Veganistische moslims, gekker moet het niet worden!’

Mohamed Ouaamari: ‘Links minimaliseert de Vlaamse identiteit te veel. Daar denkt men dat we allemaal wereldburgers zijn, maar ik geloof niet  in dat riedeltje.’  
 Beeld Thomas Sweertvaegher
Mohamed Ouaamari: ‘Links minimaliseert de Vlaamse identiteit te veel. Daar denkt men dat we allemaal wereldburgers zijn, maar ik geloof niet in dat riedeltje.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Mohamed Ouaamari (28) woont al zijn hele leven in Vlaanderen, maar weet – zoals de meesten onder ons – nog altijd niet precies wat Vlaming zijn betekent. En dus schreef hij er maar een boek over, Groetjes uit Vlaanderen. ‘Ik hou van tradities. In die zin snap ik de mensen die op het Vlaams Belang stemmen.’

Sofie Mulders

Ja, hij heeft gevloekt. Het is zijn eerste boek en hij kan alleen maar hopen dat het niet te hard tussen de plooien van de pandemie valt. Corona is a bitch. Ook voor interviewers, trouwens, die nu video­gesprekken moeten houden en zich ineens een dinosaurus voelen omdat ze nog nooit van pakweg Google Hangouts hebben gehoord. Gelukkig kan Mohamed Ouaamari het online­gehannes verzachten met zijn welsprekendheid en schalkse mopjes, en heeft hij veel geduld met dinosaurussen.

BIO • 28 jaar, geboren in Antwerpen • is getrouwd en woont met zijn vrouw in Antwerpen • is sociale-media­strateeg en werkt o.a. voor jongeren­platform watwat.be • publiceerde columns in De Morgen • debuteert nu als schrijver. Meer info over zijn boek op groetjes­uit­vlaanderen.be

Zijn debuut komt er na een serie columns in De Morgen en een brievenreeks aan zijn groot­ouders die in de Marokkaanse Rif woonden maar die hij nooit heeft gekend. In Groetjes uit Vlaanderen neemt Ouaamari zichzelf en de lezer mee doorheen de 28 jaar die hij al in Vlaanderen heeft doorgebracht, te beginnen bij de eerste Zwarte Zondag in 1991 (drie maanden na zijn geboorte) en eindigend bij een zondag in mei 2019 die opnieuw het stempel ‘zwart’ meekreeg.

“Ik heb op een rijtje gezet wat er in die 28 jaar gebeurd is, en hoe bepaalde gebeurtenissen mij hebben beïnvloed. De aanslagen van 9/11, bijvoorbeeld, of Sharia4Belgium, de opkomst en nederlaag van Patrick Janssens, de evolutie van N-VA, de moord op Joe Van Holsbeeck (in 2006, ook bekend als de mp3-moord, red.), de aanslagen in Brussel. En ik ben tot de conclusie gekomen dat dit boek een therapeutisch effect op mij heeft gehad. Oei, nu klink ik als een geitenwollensok, terwijl ik dat zo hard níét wil zijn.” (lacht)

U schrijft: ‘Kort geleden heb ik erkend dat ik een Vlaming ben.’ Dat lijkt alsof het een lang proces is geweest. U bent hier geboren, uw moeder woont in Vlaanderen sinds haar derde, en toch bent u daar nog zo mee bezig?

Mohamed Ouaamari: “Ik vind zelf eigenlijk dat ik er te veel over nadenk, maar politici en media besteden zoveel aandacht aan het debat rond Vlaamse identiteit dat ik mij er wel in móét verdiepen. Vroeger stond ik er nooit bij stil dat ik een Vlaming ben. Vlaams was voor mij hetzelfde als Vlaams Blok of Vlaamse vlaggen op de IJzerwake. En hoewel N-VA, en in zekere mate ook CD&V en Open Vld, die Vlaamse identiteit een tijdlang meer mainstream hebben gemaakt, blijft er toch een negatieve connotatie aan hangen. Al was het maar omdat extreem­rechts mij nog altijd zegt dat ik geen Vlaming ben maar een Marokkaan. Terwijl ik Nederlands spreek, ik hier geboren ben en ik hier woon, werk en belastingen betaal.

“Tegelijk minimaliseert links die Vlaamse identiteit te veel. In die hoek denkt men dat we allemaal wereldburgers zijn, maar ik geloof niet in dat riedeltje. Mensen verschillen. Ik snap dus de behoefte om te definiëren wat Vlaams is. In mijn boek bewijs ik trouwens dat de Vlaamse identiteit wel degelijk bestaat, omdat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen Vlaamse Marokkanen en Nederlandse Marokkanen. (lacht) Ach, hokjes zijn nu eenmaal duidelijk. Het wordt alleen problematisch als die hokjes hermetisch afgesloten zijn en mensen uitgesloten worden.”

U zei daarnet dat u te hard nadenkt over wie u bent. Dat klinkt als een identiteits­crisis.

(lacht) “Nee, dat is het niet. Ik weet heel goed dat ik een gelaagde oftewel lasagne-identiteit heb, met dank aan Marc Reynebeau voor de term. Ik voel me mens, moslim, Europeaan, Belg, Vlaming én Antwerpenaar. Alleen weet ik nog altijd niet zo goed wat die Vlaamse identiteit nu precies inhoudt.

“Nu ja, dat geldt evenzeer voor mijn Marokkaanse identiteit. Mijn vrouw heeft vorig jaar deelgenomen aan een culturele uitwisseling met Casablanca, en zij kreeg daar van de Marokkanen te horen dat ze geen echte Marokkaan is. ‘Wij vinden het ongehoord dat jullie in België Marokkaanse avonden organiseren terwijl jullie nooit in Marokko hebben gewoond en de context van dit land niet kennen’, zeiden ze tegen haar. Proper.” (lacht)

Er zijn wel meer mensen bezig met de vraag wie ze eigenlijk zijn.

“Juist, maar aan jouw Vlaamse identiteit zal nooit getwijfeld worden, terwijl die bij mij wel vaak in vraag is gesteld. Ik ken maar heel weinig mensen met allochtone roots die zonder complexen kunnen zeggen dat ze Vlaams zijn, behalve enkele politici misschien. Heel jammer. Van de progressieve Vlaamse vleugel blijft ondertussen ook niet veel meer over.”

Bart De Wever pleit toch expliciet voor inclusief nationalisme?

“Ik heb toch nog maar heel weinig gelezen over hoe hij dat inclusieve nationalisme dan in de praktijk wil brengen. Ik heb zijn boek Over identiteit gelezen, en ik vind dat vooral een theoretisch discours. Mij gaat het om de vraag hoe je mensen die niet tot Vlaams-nationalistische kringen behoren warm kunt maken om zich ook Vlaams te noemen. Ik denk niet dat hij daar een echt antwoord op heeft. Petjes en vlaggen met de Vlaamse Leeuw uitdelen tijdens de Ronde van Vlaanderen is alleszins geen antwoord voor mij. Ik heb daar geen boodschap aan.”

In uw boek concludeert u: net als Vlaams Belang is N-VA de band met de allochtone kiezer helemaal kwijt.

“Dat het aantal allochtone stemmen bij die twee partijen niet zo heel verschillend is, zegt toch genoeg? Weet je, ik was aanvankelijk blij met N-VA, omdat ze een Vlaams-nationalistische partij was die de extreme kant vermeed. Ik herinner me nog goed de befaamde woorden van Theo Francken: ‘Wij hebben het Vlaams Belang klein gekregen en ik zal het als een persoonlijke mislukking zien als ze weer groot worden.’ Ik was hen daar bijna dankbaar voor.

“Maar kijk waar we vandaag staan. Het Vlaams Belang is weer groot, er is de beschamende campagne over het Marrakech-pact geweest, en de partij heeft ondertussen een arsenaal aan populistische uitspraken verzameld. In enkele jaren tijd is N-VA naar de radicaal-rechtse kant opgeschoven.

“Een treffend voorbeeld vond ik de woorden van Jan Jambon toen hij in oktober het Vlaams regeer­akkoord toelichtte. ‘We hebben naar de kiezer geluisterd,’ zei hij, ‘en we gaan de inburgerings­cursussen betalend maken.’ Een Vlaams-nationalistische partij zou toch juist veel geld moeten steken in nieuwkomers, zodat ze zo snel mogelijk Nederlands praten, werk vinden en belastingen betalen? Ik begrijp dat oprecht niet. Dat is toch een compleet fout signaal als je spreekt van inclusief nationalisme? Geef mensen een plek in de samenleving, behandel hen niet als een vreemd wezen. Die gastvrijheid mis ik heel hard in het Vlaams-nationalistische discours van vandaag.”

Mohamed Ouaamari: ‘Mijn vrouw en ik zijn religieus, en we wilden geen seks voor we trouwden. Wij geloven ook echt nog in het huwelijk.’
 Beeld Thomas Sweertvaegher
Mohamed Ouaamari: ‘Mijn vrouw en ik zijn religieus, en we wilden geen seks voor we trouwden. Wij geloven ook echt nog in het huwelijk.’Beeld Thomas Sweertvaegher

U schrijft dat u thuis Nederlands sprak, maar dat u enkele jaren op een Antwerpse school hebt gezeten waar ook plaats was voor Arabische en Turkse lessen.

“Ja, en dat was enorm verrijkend. Het Nederlands werd niet opzij­geschoven, integendeel, er werd heel hard gewerkt aan onze Nederlandse taalvaardigheid. Maar juist door die andere taal ook een plek te geven, kreeg je het gevoel dat je welkom was. Volgens mij is dat ook de enige manier die werkt. Je gaat bij een kind toch geen liefde voor de Nederlandse taal of de Vlaamse cultuur creëren als je het bestraft omdat het op de speelplaats iets in het Marokkaans of Turks zegt tegen een ander kind?”

In uw boek geeft u uitdrukkelijk erkenning aan de Arabisch-Europese Liga (AEL) en Abou Jahjah.

“Het gaat mij niet om Abou Jahjah, wel om de beweging eromheen. De rellen en vernietigingen waarbij ze betrokken zijn geweest, waren compleet fout, maar er is later wel een groep uit voortgekomen die zich heeft kunnen emanciperen, geletterd was en zich intellectueel kon profileren. Mensen als Nadia Fadil (sociologe, antropologe, schrijfster en opinie­maakster in diverse debatten rond diversiteit, red.) bijvoorbeeld. De generatie daarna, waartoe ik behoor, heeft daar de vruchten van kunnen plukken. Zonder hen had ik dit boek nooit kunnen schrijven.

“De eerste generatie gast­arbeiders dacht: we werken hier, houden onze mond en zijn dankbaar. Maar hun kinderen eisten hun plaats op en wilden uitzoeken hoe ze hun stem konden laten horen. Zij hebben de bandbreedte verruimd voor jongeren met een allochtone achtergrond.”

U bent opgegroeid in een sociale wijk op het Kiel. U schrijft dat u zich nooit arm hebt gevoeld, dat er thuis altijd eten op de tafel stond, maar dat u het gebrek aan ambitie, een netwerk en rolmodellen als echte armoede hebt ervaren.

“Dat is ook zo. Welke literaire rolmodellen zijn er met allochtone roots? Rachida Lamrabet en Fikry El Azzouzi hebben de grootste eerste stappen gezet in de literatuur, en waren als een van de weinigen zichtbaar in de media. Ik weet nu dat ik heel graag wil schrijven, maar als kind kwam dat nooit in me op. Gewoon kunnen werken was al ambitieus genoeg voor kinderen zoals ik. Je kunt niet dromen van iets dat je niet kent.

“Waar ik nu van droom, als deze corona­crisis is weggeëbd, is langs scholen gaan, met jongeren praten en hen inspireren. Een tijd geleden zat ik in Borgerhout in een pizzeria en ik was foto’s aan het nemen voor mijn werk als grafisch designer. Een jongen die daar werkte, zag me bezig en zei: ‘Ik wil ook wel creatief zijn, maar dat is toch niks voor ons.’ Ooit had hij eens deelgenomen aan een work­shop schilderen in een atelier, en hij had ervan genoten, maar daarna had hij het nooit meer opgepikt. Hoe jammer is het dat zo’n jongen het zelfvertrouwen of de juiste context niet heeft om dat te exploreren? Ik zou het fantastisch vinden mocht ik zo iemand kunnen inspireren om toch de creatieve weg in te slaan.

“Er wordt vaak gezegd dat iedereen dezelfde kansen krijgt, maar je moet die kansen ook kunnen zien. Het is niet omdat Fellaini voor België scoort op het WK voetbal dat elke voetballende Belgische Marokkaan dat kan. Fellaini had een vader die zelf in het voetbal zat, zijn ouders brachten hem naar trainingen en wedstrijden, en hij had een goed netwerk. Niet iedereen heeft dezelfde context om zijn of haar talent te ontplooien.”

Wilde u ook profvoetballer worden?

(lacht) “Dat mocht ik niet van mijn moeder. Ik moest naar school gaan en goede punten halen. Maar ik was ook niet de beste, hoor. Ik heb uren gesleten op de voetbal­pleintjes in ’t Kiel, maar er is geen groot voetballer aan mij verloren gegaan.”

U hebt het ook over de Syrië-gangers in uw boek, en over het jaar waarin u uzelf als orthodoxe moslim zag. Dat was in 2013. U gaf geen hand meer aan vrouwen, u gooide Tupac van uw iPod en luisterde in de plaats daarvan naar Koran­verzen en u ging steeds meer naar de moskee. Familieleden maakten zelfs opmerkingen over uw kleding en baardlengte.

“Ik was op zoek naar mijn identiteit, naar hoe ik in het leven moest staan. De samenleving heeft toen heel verkrampt gereageerd op jongeren zoals ik. Het waren natuurlijk moeilijke tijden, en het was een heel ernstige problematiek, maar het is dankzij mijn ouders dat ik niet in verkeerde kringen ben terecht­gekomen. Zij zijn altijd met mij blijven communiceren, en zijn nooit gestopt met mij kritische vragen te stellen.

“Ik heb trouwens nog altijd een baard, en sta nog altijd vroeg op om te bidden. Toen waren die kenmerken al alarmerend om als potentiële terrorist te worden beschouwd.”

Begrijpt u dat men ongerust wordt als een jongere plots zegt dat muziek haram is?

“Ja, maar er is een groot verschil tussen iemand die stopt met naar muziek luisteren en iemand die naar Syrië vertrekt om daar voor het kalifaat te gaan strijden. Het is niet omdat je één stap zet in de richting van orthodoxie, dat je klaar bent om mensen te gaan onthoofden in Raqqa.”

Maar u hebt dus zelf wel ooit gedacht dat muziek niet goed was.

“Volgens heel wat islamitische theologen en bronnen is muziek verboden. Toen was dat een fase waar ik door moest. Als ik naar muziek wilde luisteren, vond ik mezelf een slechte moslim. Nu denk ik: eigenlijk mag het niet, maar ik ga het toch doen. Ik ga er gezonder mee om. Minder rigide dan vroeger. De overgrote meerderheid denkt trouwens zoals ik. Kijk naar al die moslims die rap of hiphop maken.”

Ik las deze zin in uw boek: ‘Alle moslims volgen de sharia. Ik ook.’ U bent niet bang om dat zo te schrijven?

“De sharia wordt in een aantal landen gebruikt om vreselijke dingen te rechtvaardigen. De meeste mensen denken aan het afhakken van handen als ze het woord sharia horen, en het is verschrikkelijk dat dat ook gebeurt. Maar de sharia wordt vaak weggezet als een wetboek vol regels die tot op de letter gevolgd moeten worden. Dat klopt niet. De overgrote meerderheid van de moslims beleeft de sharia binnen de grenzen van de wet. De sharia die ik praktiseer heeft vooral betrekking op mijn persoonlijke relatie tot God. Dan gaat het om rituelen zoals bidden, vasten tijdens de ramadan, jezelf wassen voor het gebed.

“Sharia is een heel geladen onderwerp, dat besef ik. Maar ik wilde het onderwerp niet uit de weg gaan. In de hoop dat mensen er misschien wat meer over gaan lezen.”

Mohamed Ouaamari: 'De samenleving heeft heel verkrampt gereageerd op jongeren zoals ik.' Beeld Thomas Sweertvaegher
Mohamed Ouaamari: 'De samenleving heeft heel verkrampt gereageerd op jongeren zoals ik.'Beeld Thomas Sweertvaegher

Als u zich afvraagt wat Vlaams zijn betekent, zit daar dan niet de grootste kloof?

“Natuurlijk. Ik besef dat mensen sommige passages uit de Koran of Hadith niet vinden stroken met hedendaagse mensenrechten of politiek als ze letterlijk gelezen worden. Maar het is echt niet allemaal zo zwart-wit. Ook in de islamitische wereld is er veel discussie over welke kant we uit moeten. Het grote verschil met bijvoorbeeld het christendom is dat wij geen centraal gezag kennen. Wij hebben niet iemand als de paus die richtlijnen uitvaardigt. Er zijn geen pasklare antwoorden omdat het allemaal zo versplinterd is. Ik ben zelf ook geen expert. Gelukkig proberen mensen als Khalid Benhaddou (Gentse imam, red.) hier in Vlaanderen antwoorden te zoeken op de vragen waar moslims mee zitten.”

U vertelt in uw boek ook over hoe uw moeder besloot om van uw vader te scheiden omdat er sprake was van geweld in hun huwelijk. Hebt u last gehad van opgroeien zonder vader?

“Toch wel. Ik was toen de enige in mijn klas die gescheiden ouders had. En ik had heel graag een vader gehad met wie ik samen kon voetballen. Anderzijds ben ik er niet door getraumatiseerd. Al was het maar omdat mijn moeder altijd twee vaders en twee moeders tegelijk geweest is.” (lacht)

Het heeft u in elk geval niet weerhouden om zelf te trouwen. Op jonge leeftijd zelfs al, u was amper 24.

“Tja, voor jou is dat jong, maar voor Marokkanen is dat eigenlijk al te laat. (schatert) Nee hoor, dat is allemaal hard aan het veranderen. Maar mijn vrouw en ik zijn nog heel traditioneel. Wij zijn religieus, we gaan naar de moskee, en we wilden geen seks voor het huwelijk. We geloven ook echt nog in het huwelijk.”

Dat is inderdaad héél traditioneel.

(lacht) “Voilà. Weet je trouwens dat er tegenwoordig al vegan offer­feesten zijn? Veganistische moslims, jongens toch, veel gekker moet het niet worden. Vorig jaar zag je bij de Marokkaanse slagers ineens ook overal kerst­kalkoenen. Kalkoenen, komaan, waar zijn we mee bezig? Ik zeg het je: we zijn veel te hard aan het integreren. (lacht)

“Serieus, ik vind zelf geregeld dat de maatschappij te hard aan het veranderen is. Ik hou nu eenmaal van tradities. Wat dat betreft snap ik de mensen die op het Vlaams Belang stemmen omdat ze verlangen naar een maatschappij van enkele decennia terug. Het gekke is alleen dat jongeren die op Vlaams Belang stemmen zo’n maatschappij zelf nooit hebben gekend.”

We analyseren alles kapot, zei u daarstraks, maar daar doet u zelf wel aan mee. U bent bijvoorbeeld een heel actieve twitteraar.

“Ach, Twitter. Het is er verschrikkelijk maar ik kan er niet wegblijven. Mijn vrouw zit er ook, en ’s avonds aan onze eettafel overlopen wij de Twitter-topics van de dag. (lacht) Bedenk daarbij dat we De Morgen en Het Laatste Nieuws lezen en naar Terzake en De afspraak kijken, en je kunt je voorstellen dat wij constant bezig zijn met oeverloos discussiëren onder ons tweeën.”

Dat belooft in deze lockdown­tijden.

(lacht) “O ja, we hebben ons de voorbije dagen al goed geërgerd aan elkaar. Al een geluk dat we allebei zo hard in het huwelijk geloven.” (schatert)

Mohamed Ouaamari, Groetjes uit Vlaanderen, Prometheus, 232 p., 19,99 euro.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234