Minder mensen sterven aan kanker in Europa
Sinds 1988 is het aantal kankerdoden in Europa voor de eerste keer merkelijk gedaald. Enkel het aantal doden aan long- en pancreaskanker bij vrouwen en prostaatkanker bij mannen kent de laatste tien jaar een opwaartse beweging. Dat meldt een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), gepubliceerd in The Lancet. Uit oncologische hoek klinken opgeluchte reacties. 'Eindelijk plukken we de vruchten van een verbeterde behandeling en vroegere detectie.'
Brussel / Lausanne.
Eigen berichtgeving
Het rapport dat in het laatste nummer van het Britse wetenschappelijk tijdschrift The Lancet verscheen, is het resultaat van een doorgedreven analyse van de immense databanken van de WGO. Voor het eerst werd een aantal opmerkelijke tendensen in de sterftecijfers aan kanker vastgesteld, waarbij in het algemeen het aantal kankerdoden in Europa daalt.
Voor het eerst in jaren zijn er minder dodelijke longkankers bij mannen merkbaar, hoewel longkanker bij die categorie nog steeds de dodelijkste kanker blijft. Terwijl er in de periode 1985-1989 nog 52,4 per 100.000 mannen aan longkanker stierven, viel dat cijfer in de periode 1990-1994 terug tot 49,8. Het dalende aantal sterfgevallen aan maagkanker sinds eind jaren tachtig zet zich verder door tot 12,4 per 100.000. Terwijl eind jaren tachtig nog opmerkelijke stijgingen werden vastgesteld in het aantal mannelijke doden aan kanker in de dikke darm, pancreas, blaas, mond en keel, is dat aantal sinds enkele jaren voor het eerst gestabiliseerd. Enkel prostaatkanker eist de laatste tien jaar iets meer slachtoffers.
Bij vrouwen daalt voor het eerst het aantal doden door borstkanker en kanker in de dikke darm. Het sterftecijfer van maag- en baarmoederhalskanker en leukemie bij vrouwen blijft verder dalen. Kanker aan de eierstokken bleef eerder stabiel. Enkel pancreas- en longkanker stegen, waarbij vooral de laatste een opvallend grote sprong maakt: van 8,9 over 9,6 naar liefst 22 sterfgevallen bij vrouwen in 1996.
De in het algemeen dalende tendens verbaast specialisten niet. "De winst zit duidelijk in de betere behandeling en alsmaar groeiende preventie", reageert Luc De Lentakker, hoofd preventiedienst van de Vlaamse Liga tegen Kanker. "Maar dat betekent niet dat ook de incidentie van kanker gedaald is, integendeel. Per jaar komen er in België nog altijd ongeveer 34.000 nieuwe kankers bij."
"Dat gegeven maakt deze vooruitgang eigenlijk nog groter, want terwijl het aantal kankergevallen toeneemt, daalt het aantal doden wel", gaat Jaak Bottermans, oncoloog aan het Sint-Lucas Ziekenhuis in Gent, verder "Op dit rapport zitten we in de oncologische wereld in ieder geval al een aantal jaren te wachten. Het toont dat de inspanningen van de laatste tien, vijftien jaar eindelijk concreet aanwijsbare vruchten begint af te werpen. Daardoor is het zeker geen tijdelijke trend, maar een die zich de volgende jaren zeker nog versterkt zal doorzetten."
Aanwijsbare oorzaken zijn volgens dokter Bottermans een betere behandeling en een snellere detectie van kanker. "Op het vlak van de behandeling zijn de operaties secuurder geworden en is ook de radiotherapie veel preciezer geworden. Maar daarnaast lijkt me een van de voornaamste zaken de vooruitgang van de adjuvante zorg, de behandeling na de operatie of de radiotherapie. Mensen sterven immers niet zozeer aan het kankergezwel op zich, maar aan de uitzaaiingen. Sinds midden jaren '70 zijn onder meer de chemo- en hormonentherapie om die uitzaaiingen tegen te gaan, enorm ontwikkeld. De effecten daarvan ziet men nu, op langere termijn, voor het eerst.
"Op het vlak van detectie is er ook sterke vooruitgang geboekt, waardoor men steeds accurater kan optreden. Dat ziet men bijvoorbeeld aan de daling van borstkanker bij vrouwen. In de VS is die evolutie al langer merkbaar. Daar kent men inmiddels een stevige, jaarlijkse preventieve screening van borstkanker, wat ertoe heeft geleid dat borstkanker in de VS niet meer de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen is, maar longkanker.
"En dat brengt ons meteen bij de vaststelling dat het aantal dodelijke gevallen van longkanker bij vrouwen gestegen is, in tegenstelling tot bij mannen. Naast het feit dat de behandeling van longkanker de laatste jaren niet echt een grote vooruitgang heeft gemaakt, is er ook de kentering in het rookgedrag tien tot vijftien jaar geleden. Op dat moment zijn heel wat mannen langzaam beginnen afhaken, terwijl anderzijds steeds meer vrouwen met roken begonnen. Dat reflecteert zich nu in de sterftecijfers. Er is dus sprake van een omgekeerd emancipatie-effect." (PG)
Dalende trend is volgens specialisten niet tijdelijk, maar zal zich nog verder doorzetten