OnderzoekWerk en welzijn
Minder dan 1 op 5 Vlamingen écht gelukkig op het werk
Maar weinig Vlamingen zijn écht gelukkig op het werk. Minder dan een op de vijf, zo blijkt uit nieuw onderzoek van de UGent. Waar loopt het mis? Wat moeten werkgevers doen om het tij te keren? En wat kunnen we zelf ten goede veranderen?
Vooreerst: wat is gelukkig zijn (op het werk)? De beoordeling van ‘gelukkig zijn’ is sowieso subjectief, en dikwijls ook een momentopname. Wie heeft er eens geen slechte dag, ook op het werk? Om het werkgeluk in Vlaanderen in kaart te brengen, vroegen onderzoekers van UGent @ Work in samenwerking met onderzoeksbureau Bilendi begin deze maand 1.009 werkende Vlamingen in dienstverband op de man af: ‘Hoe tevreden bent u momenteel met uw job in het algemeen, op een schaal van 1 tot 10?’
Het goede nieuws: het merendeel van de Vlaamse werknemers (63,6 procent) is redelijk tevreden met zijn job (score van 6 tot 8 op 10). Tegelijk ervaart amper minder dan een op de vijf (18,2 procent) een hoge tevredenheid (score van 9 of meer), wat volgens de internationale definitie gelijk staat aan ‘écht gelukkig zijn op het werk’. Een precies even groot deel (18,2 procent) is in grote mate ontevreden (score van 5 of minder), en dus ongelukkig.
“Deze cijfers zijn minder gunstig dan in 2018. Toen was nog 23,5 procent erg tevreden, en slechts 9,3 procent laagtevreden”, kadert professor arbeidseconomie Stijn Baert. Hij werkte voor de studie samen met collega’s uit andere disciplines zoals de psychologie en de gezondheidswetenschappen.
“Ons werkgeluk wordt in grote lijnen door twee zaken bepaald: de werkeisen, die een inspanning van de werknemer vragen en dus voor belasting zorgen, en de hulpbronnen, die energie geven”, legt Baert uit. Werkeisen en hulpbronnen moeten in balans zijn. Te hoge werkeisen zoals een hoge werkdruk, lange werktijden of conflicten met collega’s vreten aan ons geluk. Voorbeelden van hulpbronnen die medewerkers helpen hun werk goed te doen en hen energie geven, zijn sociale steun, ontwikkelingsmogelijkheden en taakvariatie.
“Over het algemeen lijkt het niet slecht gesteld met hoe Vlaamse werknemers hun werkhulpbronnen ervaren”, stelt professor gezondheidswetenschappen Els Clays. “Bijna acht op de tien (79,4 procent) weten precies wat hun taken en verantwoordelijkheden op het werk zijn. Dat is belangrijk, gezien onduidelijke verantwoordelijkheden voor stress zorgen.”
Slechts een op de vijf (21,3 procent) ervaart geen stress - liefst acht op de tien dus wel. Bij twee op de drie sleept de stress ook al meer dan drie maanden aan. Meer dan een op de vier (28,4 procent) geeft aan meer werk te hebben dan men goed kan doen. “Werken onder tijdsdruk en tegen strikte deadlines wordt als bijzonder stresserend ervaren. Soms gaat men dit compenseren door te gaan overwerken, om alsnog de taken gedaan te krijgen.”
Nog een opvallende bevinding: de werkstress is een stuk minder op telewerkdagen. Els Clays: “Telewerk kan inderdaad een verlichting van stress brengen, doordat je bijvoorbeeld meer ongestoord aan bepaalde taken kan doorwerken, of een betere afstemming met je privéleven hebt. Anderzijds gaan mensen van thuis uit minder steun zoeken bij collega’s om met stresssituaties om te gaan. Een goed evenwicht tussen kantoor- en telewerk is belangrijk.”
Wie zelf kan beslissen hoe de job uit te voeren, is gelukkiger, zo blijkt. “Jobcontrole is een cruciale hulpbron die tot positieve werkervaringen leidt. Hier loert wel het gevaar tijdens de job meer met privébeslommeringen te worden geconfronteerd.”
Nog een cruciale hulpbron: respect van de werkgever. Slechts ongeveer de helft (53,6 procent) zegt van de leidinggevende(n) het respect te krijgen. Minder dan de helft (45,4 procent) geeft aan voldoende ondersteunende feedback te krijgen over het werk. “Met de sfeer op het werk zit het algemeen wel goed. Slecht een op de zes spreekt van gespannen relaties en conflicten. “Wanneer er op de werkplek een sfeer heerst waarin mensen elkaar vertrouwen en steunen, voelen we er ons ook gelukkiger.”
Dicht bij huis werken
De onderzoekers gingen ook na welke aspecten, naast het loon, het werkgeluk van de Vlaming vergroten. Het belangrijkste jobaspect dat tot een hogere jobtevredenheid bijdraagt, is met stip dicht bij huis werken: liefst drie op de vier (74,7 procent) zet een korte woon-werkafstand bovenaan het verlanglijstje. Op twee komt een stevige portie vakantiedagen (69,4 procent vindt dit belangrijk). “Recuperatiemogelijkheden spelen een belangrijke rol in het welzijn op het werk”, zegt Clays. “Wanneer een job veel van je vraagt, dan heb je meer nood aan herstel, wat logisch is. Maar wanneer een job veel van je vraagt, is het ook moeilijker om herstel te vinden, bijvoorbeeld omdat je het werk ook in je vrije tijd niet kan loslaten.” Met het oog op het risico op burn-out is verontrustend dat een op de zes zich ‘vaak’ tot ‘altijd’ mentaal uitgeput voelt. Meer dan een op de vijf (22,2 procent) raakt niet uitgerust van het werk.
Vierdaagse werkweek
Het spreiden van de werkuren over minder weekdagen zou hier een deel van de oplossing kunnen zijn. De federale regering zette in die zin met de arbeidsdeal recent de deur open voor de vierdaagse werkweek. Bijna vier op de tien (37,2 procent) van de voltijdse werknemers zeggen vier langere dagen te willen kloppen voor een extra rustdag. Wie ervoor gewonnen is, acht het waarschijnlijk dat deze maatregel zijn algemeen welzijn op het werk zou verbeteren.
Er zijn dus ook zaken die we zelf in de hand kunnen nemen om ons werkgeluk te vergroten. Een andere job zoeken die beter aan onze jobaspecten beantwoordt, bijvoorbeeld. “Toch blijven we hier langer dan elders dezelfde job uitoefenen”, stelt Stijn Baert. “Dit is onlosmakelijk verbonden met de ‘gouden kooi’ waarin heel wat werknemers gevangen zitten.”
Bijna de helft (47,9 procent) van alle werknemers van 25 jaar of ouder oefent al tien jaar of langer dezelfde baan uit. Nergens in de buurlanden ligt dat cijfer zo hoog. “Dit kan niet los gezien worden van onze op anciënniteit gedreven verloning, het gegeven dat voordelen wegvallen bij een overstap naar een andere sector en de verschillende stelsels van pensioenopbouw, die bijvoorbeeld overstappen van de publieke naar de private sector onaantrekkelijk maken.”
Betere verloning
Een betere verloning, zou dat voor velen het werkplezier niet vergroten? “Geld maakt de werknemer inderdaad wel degelijk gelukkiger. Voor velen is het een grote drijfveer om voor een bepaalde job te kiezen”, weet Baert. “Maar we weten ook: als het alleen maar om het geld draait, houdt men een job meestal niet vol. Dat alleen houdt een werknemer niet content.”