Met lunchpakketjes op schoot zit een groep gepensioneerde legerofficieren en hun vrouwen in een touringcar op weg naar de nieuwe hoofdstad van Egypte. Als je ze zo ziet, schuifelend met krukken, gekleed in een trainingspak, zou je het niet zeggen, maar zij behoren tot de machtigste klasse in het land. Vandaag rijden ze veertig kilometer de woestijn in om het prestigeproject van president Abdel Fattah al-Sisi, dat zo groot als Singapore moet worden, te bezichtigen.
Na een checkpoint van het leger rijdt de touringcar over een brede weg zonder bochten door de stad, die sinds 2015 in aanbouw is. Af en toe doemen grote gebouwen op tussen de zandduinen van de woestijn. De gids wijst naar een aantal hijskranen in de verte en roept door de microfoon: “Hier komt de hoogste toren van Afrika. En aan uw linkerkant bouwen wij bioscopen, winkelcentra en een resort met een meer.”
De groep is enthousiast over de nog naamloze nieuwe hoofdstad, waar de overheid zich gaat vestigen om de chaotische binnenstad van Cairo te ontvluchten. Een gepensioneerde officier in zwarte coltrui, die zich voorstelt als ‘professor doctor Mohammed Josef’ en naar eigen zeggen twintig universitaire diploma’s heeft, weet zeker dat de stad de ‘hoogste prestaties’ ter wereld zal leveren. “Wat een visie”, zegt hij. “Sisi kwam en creëert dit. Hij heeft niet alleen ideeën, hij doet het ook.”
Een fata morgana
De rondleiding moet de officieren tevreden stellen over het beleid van president Sisi en ze tegelijkertijd motiveren om te investeren in de nieuwe hoofdstad. Toch zou professor Josef nu nog niet verhuizen naar de nieuwe hoofdstad. “Wie verhuist er nou naar de woestijn?”, zegt hij verontschuldigend.
Diezelfde vraag stellen critici van het project. Voor hen is het plan vooral een fata morgana van de Egyptische elite. Meer dan zes miljoen mensen moeten er gaan wonen. En hoewel de stad in de woestijn ligt, krijgen alle gebouwen bloeiende tuinen, met in het midden van de stad een grote groene zone: ‘de groene rivier’.
Hoewel Egypte in 2016 een lening van bijna 11 miljard euro van het IMF kreeg, werkt president Al-Sisi sinds zijn aantreden in 2014 aan vele grote en dure projecten. Zo breidde hij het Suezkanaal uit en bouwde hij een tweede vliegveld in Cairo. Voor de presidentsverkiezingen vorig jaar zei Sisi dat tijdens zijn presidentschap 11.000 projecten waren uitgevoerd. Met zulke prestaties geeft het regime de indruk het land groots te ontwikkelen.
In een hotel dat in handen is van het leger, zit het kantoor van de Acud, de ontwikkelaar van de stad. Woordvoerder Khaled el-Husseiny laat plattegronden en plannen voor futuristische gebouwen zien. Hij vertelt hoe Cairo door de enorme bevolkingsgroei de laatste jaren uit zijn jasje is gegroeid, met overal files en vervuiling. “We hebben een nieuwe, slimme stad nodig”, zegt hij. “Het is makkelijker om dat op een nieuw terrein te maken.”
Angstaanjagend verlaten
Ook de gemiddelde ambtenaar zal, zelfs met een korting op appartementen, niet in de stad kunnen wonen waar de ministeries zich vestigen. De vraag is dan ook hoeveel mensen er daadwerkelijk zullen gaan wonen in de stad voor zes miljoen. De kans is groot dat de stad hetzelfde lot wacht als de gigantische nieuwe vakantieresorts aan de Egyptische kust. De Egyptische elite kocht talloze huisjes als investering toen het Egyptische pond in waarde daalde. Maar ze komen er nauwelijks en daardoor zijn de resorts angstaanjagend verlaten.
Zo’n stad voor de elite heeft wel een prijskaartje. Zakenman Mohamed Alabbar, afkomstig uit de Emiraten, zou de bouw van de stad financieren, maar trok zich terug kort na de aankondiging ervan. De overheid houdt vol dat de private sector nog steeds opdraait voor het grootste deel van de kosten van de stad, en niet de staatskas: de bouw wordt immers bekostigd door ontwikkelaar Acud. Maar dat bedrijf blijkt een samenwerkingsverband tussen het leger en Nuca, een bedrijf van het ministerie voor volkshuisvesting.
Volgens El-Husseiny bouwt Acud met de opbrengst van landverkoop. “We hebben nu al meer dan zeventig procent van het land verkocht”, vertelt hij. Maar Yahia Shawkat, die met zijn denktank 10 Tooba onderzoek doet naar het budget van de hoofdstad, is sceptisch. “Al verkopen ze honderd procent van het land, ze krijgen maar een deel van de aanbetalingen”, zegt hij. “En ze geven veel, heel veel uit. Kijk maar naar al die chique ministeries en het presidentieel paleis.”
Wapperende jurken
Het financiële model is volgens Shawkat dus niet duurzaam. Hij wijst erop dat Nuca net leningen van twintig miljard heeft afgesloten bij banken en dat het nieuwe zakendistrict van de stad gebouwd wordt met leningen van China. “Ze kunnen het allemaal niet betalen”, zegt hij. De nieuwe stad gaat ten koste van andere voorzieningen in het land. “Ze zijn dit jaar al door het landelijke budget voor water en afvalwater heen.”
Langs de snelweg terug naar Cairo hangt om de paar meter een reusachtige reclame voor de luxueuze nieuwe woningen. Op de borden staan vrouwen met wapperende jurken voor hun moderne huis aan het water. In het Engels staat ernaast geschreven: “Een nieuwe cultuur is geboren”. En: “Een wereld van grootsheid”. Of: “Een groene en veilige investering”.
Die Engelse slogans kunnen de arbeiders, die na een lange dag in de brandende zon terugkeren naar de drukke binnenstad van Cairo, niet lezen. Twee uur opgepropt in een busje in de file, weg van de nieuwe stad waar zij nooit zullen wonen.