Vrijdag 24/03/2023

InterviewMia Doornaert

Mia Doornaert: ‘Veel mannen zijn bang van mij, maar ik ben gewoon een vrolijk meisje!’

null Beeld

Waar journaliste en voorzitster van Literatuur Vlaanderen Mia Doornaert (74) passeert, zal er altijd stof opwaaien. Ze is de vleesgeworden tegendraadsheid. Een barones die houdt van roetsjbanen. Een gepensioneerde die zich nog steeds te pletter werkt. De stormen commentaar die ze over zichzelf lijkt af te roepen, temperen haar niet. Ze volhardt in het formuleren van haar visies.

Stefanie De Jonge

Haar fitnessclub is dicht, maar ze heeft op haar iPhone een stappenteller ontdekt en heeft er deze ochtend al 15.000 op zitten. Vandaag leren we haar skypen. Het heeft wat voeten in de aarde, maar ze is verguld als het lukt: 'Ziet u mij! Ziet u mij!' We zien haar. Onopgemerkt blijven is Doornaert niet gegeven. Wonderbaarlijk hoe de verontwaardiging bij haar in alle hevigheid blijft woeden.

Tijd voor 7 hoofdzonden:

WOEDE

Aan slachtoffergedrag kunt u zich flink ergeren. De generatie Watjes, zoals u ze noemt, heeft daar last van. De twintigers van nu zijn vaak zo beschermd opgevoed dat ze zich allemaal uniek vinden en bij de minste kritiek op hun achterste poten gaan staan.

Mia Doornaert: “Herinnert u zich de heisa rond Jeff Hoeyberghs nadat hij al die onzin over vrouwen had verkondigd? Er zijn toen over die lezing, georganiseerd door een studentenvereniging, massa's klachten binnengestroomd, ook – zei de UGent – van ouders. Ik geloofde mijn oren niet: mama en papa hadden gebeld! Ze zijn volwassen genoeg om te gaan stemmen, maar als er een gek in hun buurt seksistische wartaal verkondigt, moeten ze door papa beschermd worden.”

“Ik breng die overgevoeligheid ook in verband met het verwaarlozen van kennis in de scholen. Zonder een serieuze bagage is het moeilijk om te discussiëren. Veel jongeren baseren hun opinies niet meer op feiten of redeneringen, maar op ‘een persoonlijk aanvoelen’. Dan ontstaat er een houding van: mijn opinie ben ikzelf. Als die mening wordt aangevallen, voelen ze zich snel persoonlijk aangevallen. Dat vind ik heel nefast. Het maakt elke serieuze discussie onmogelijk en dat werkt domheid in de hand. De Britse regering heeft zelfs de Universiteit van Oxford moeten waarschuwen dat ze de vrije meningsuiting moet blijven bewaken. Dat gebeurde nadat tweemaal een prominente vrouw het spreken was belet omdat ze specifieke vrouwenrechten verdedigde: dat is namelijk ‘transfoob’ geworden! Ik ben een grote fan van Monty Python, maar ik denk dat een sketch als ‘The Ministry of Silly Walks’ nu niet meer gemaakt zou kunnen worden. Er zou meteen een storm van protest opsteken wegens belediging van gehandicapten, sorry, mindervaliden.”

Woke noemt de generatie zichzelf.

“Ja, dat ‘wakker zijn’ is een uitvergroting van alles wat minderheden zou kunnen ‘kwetsen’. Ik was bijvoorbeeld verbijsterd toen Katy Perry publiekelijk haar excuses moest aanbieden omdat ze cornrows in haar haar had laten vlechten en stemmen in de zwarte gemeenschap haar van culturele toe-eigening beschuldigden. Dat gaat toch veel te ver?”

“Dat gaat gepaard met een fetisjisme van de terminologie. In de jaren 60 sprak men in Amerika over colored people – The National Association for the Advancement of Colored People is daar nog steeds de belangrijkste burgerrechtenbeweging. Dan moest het negro worden, dan black en nu is het Afro-American. Maar elke keer als ik Obama zag, dacht ik: wat is er nu Afrikaans aan die man? Hij is een liberal American, in de beste zin van het woord.”

U roept veel woede op met uw vaak heel scherpe standpunten. In de discussie tijdens De afspraak over de Watjes waren minister van Jeugd Benjamin Dalle en Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, ongemeen hevig. Het was lang geleden dat ik mannen nog zo’n front had zien vormen om een vrouw neer te sabelen.

“Ik was ook echt verbijsterd toen ze zo op mij begonnen te hameren. Voor één keer voelde ik me bijna hulpeloos – dat overkomt me in een debat zelden. De mannelijke superioriteit die ervan uitging, sloeg me écht even uit het veld. Het debat was interessanter geweest als er een jongere had gezeten die wist waar ik het over had. Dalle kende de term woke niet eens, en Herman Van Goethem had mijn column niet gelezen. ‘De jeugd’ was niet zoals ik ze voorstelde, herhaalden ze steeds, terwijl in mijn column duidelijk stond dat een meerderheid van de jongeren gelukkig niet tot die luidruchtige woke-brigades behoort. Ach.”

Verliest u soms niet de nuance wat uit het oog? Het hoofd Drama van de BBC Piers Wenger heeft nooit, zoals u suggereerde, gezegd dat alle klassieke romans herwerkt moeten worden om er vrouwelijke, zwarte en Aziatische personages in te brengen. In de adaptaties van The War of the Worlds en A Christmas Carol was er ruimte gemaakt voor vrouwelijke rollen, die ook vertolkt werden door zwarte actrices. Daarop was kritiek gekomen, maar Wenger zei gewoon dat die literaire werken aangepast werden aan de huidige tijd.

“Maar de culturele industrie, zeker de Amerikaanse, voert die aanpassingen al decennia door. Om maar één voorbeeld te nemen: toen ik klein was, keek ik naar het feuilleton Mannix, een detective die al een zwarte secretaresse had. Later hadden Starsky & Hutch een zwarte chef, in Law & Order is die zwarte chef ook al een vrouw. Maar ik vind niet dat je meesterwerken moet herschrijven.”

Waarom kan Lady Macbeth niet door een zwarte vrouw gespeeld worden?

“Op zich stoort dat me niet, zo lang men niet gaat rotzooien met de essentie van het werk. Maar ik wind me toch wel op als ik hoor dat Shakespeare moet aangepast worden omdat hij zogenaamd racistisch en misogyn was. Tja, met de hedendaagse blik is zowat de hele wereldliteratuur dat. Het verleden is een ander land. Schrijf dan liever schitterende nieuwe dingen die onze maatschappijen van vandaag tonen. De oude meesterwerken zijn waardevol om te tonen waar we vandaan komen.”

“Als vrouw weet ik ook wat het is ‘een minderheid’ te zijn. Ik schreef in mijn beginperiode bij De Standaard al over zeer ‘mannelijke’ onderwerpen: de Europese veiligheid en de militaire macht van de twee blokken die toen nog bestonden. Zowat iedereen met wie ik te maken had – diplomaten, militairen, collega’s – was man, en soms zag ik ze denken: wat doet dat jong ding hier? Dan dacht ik nooit: help! Ik dacht alleen maar: I will show them!”

Dat kon toen nog. De wereld is nu harder, de concurrentie vernietigender. Toen u werd gevraagd of vrouwen met een opinie harder worden aangepakt dan mannen, hoorde ik u zeggen: ‘If you can't stand the heat, get out of the kitchen.’ Zo is er alleen voor de allersterksten plaats.

“Dat is helemaal niet wat ik bedoelde te zeggen. Jozefien Daelemans van Charlie Magazine vertelde dat haar redactrices wel vol zelfvertrouwen en heel militant konden schrijven, maar problemen hadden in publieke debatten. Dan denk ik: doe dan gewoon waar je je goed in voelt en schrijf. De sfeer in publieke debatten is vaak hard, maar dat is ook zo voor mannen.”

U laat de bagger die u over u heen krijgt, langs u afglijden: ‘Die raakt de kern van mijn persoon niet.’ Is die kern altijd zo stevig geweest?

“Als kind was ik tamelijk verlegen. Ik ben op school ook eens een jaar gepest geweest. Die herinnering heb ik lang verdrongen, maar op het eind van de lagere school werd ik uitgelachen. Ik weet ook nog dat ze op de trap expres op de hiel van mijn schoenen gingen staan.”

Waarom werd u gepest?

“We woonden in Harelbeke, een kleine stad. Iedereen kende elkaar en ik had de indruk dat de moeders van sommige meisjes afgunstig waren op mijn moeder, omdat zij talenten had, makkelijk het woord voerde en mooi was. Nu ja, het is maar om te zeggen dat ik niet vol zelfvertrouwen het leven ben ingegaan.”

“Ik was een dromerig kind. Ik las veel en was vreselijk onpraktisch, verloor boeken, maakte mijn huiswerk niet. Ik heb mijn hele leven een schat aan bezittingen in de wereld achtergelaten – in hotels, in vergaderruimtes... Maar ik was heel benieuwd wat het leven voor mij in het verschiet had en kon niet wachten om mijn mogelijkheden te ontdekken.”

U was niet bang, dus?

“Als je doet wat je goed acht en met je geweten in vrede bent, doet het er niet toe wat andere mensen ervan vinden. Met dat credo ben ik opgevoed. In Harelbeke, zoals in zovele kleinstedelijke milieus, leefde de schrik voor ‘wat de mensen zullen zeggen’. Zo was mijn moeder helemáál niet. Toen ik 20 was, heb ik mijn verloving verbroken. Nadat we waren afgestudeerd, besefte ik ineens dat mijn verloofde en ik een totaal andere visie hadden op de rest van ons leven. Hij wilde graag terug naar zijn stad, ik wilde de wereld zien. Ik had geen duidelijk idee van wat ik wilde, maar ik wist wél wat ik niet wilde: ik wilde geen voorspelbaar leven. Ik heb toen tegen mijn moeder gezegd: ‘Het is verschrikkelijk, maar ik zie dat huwelijk niet meer zitten.’”

“De cadeaus waren al gegeven, de bloemen... Eén van mijn tantes was doodsbang ‘voor wat de mensen ervan zouden zeggen’, en ik hoor mijn moeder nog altijd: ‘Zij zullen een paar weken over Mia spreken, en daarna praten ze weer over iets anders. Je zou toch niet willen dat mijn dochter daarom ongelukkig wordt?’ Kritiek gaat voorbij, maar jij blijft wie je bent, prentten mijn ouders me in, en zo zetten ze me heel onbevangen in het leven. Op die manier heb ik geleerd mijn waarde in mezelf te zoeken en als belangrijkste ijkpunt te hebben: wees in orde met je geweten.”

“Ik heb de indruk dat voornamelijk jongeren nu waardering zoeken buiten zichzelf: via Instagram en andere sociale media. Hun likes zijn als steunberen van een fragiel gebouw. Dan is het niet verwonderlijk dat ze zich snel bedreigd voelen door andere visies en gedragingen.”

‘Ik wind me op als ik hoor dat Shakespeare moet aangepast worden omdat hij zogenaamd racistisch en misogyn was. Tja, met de hedendaagse blik is zowat de hele wereldliteratuur dat.’ Beeld
‘Ik wind me op als ik hoor dat Shakespeare moet aangepast worden omdat hij zogenaamd racistisch en misogyn was. Tja, met de hedendaagse blik is zowat de hele wereldliteratuur dat.’

TRAAGHEID

Heeft u altijd naar het goede gestreefd?

“Ik heb in elk geval mijn geweten altijd goed in de gaten gehouden en ben trouw aan mezelf gebleven. Na mijn studie klassieke filologie, heb ik twee jaar Latijn en Grieks onderwezen aan het Heilig Hartinstituut in Heverlee. Maar ineens begon iedereen te betogen en hadden ze het over Vietnam. Wat is er in godsnaam aan de hand in de wereld, dacht ik. Ik las in die tijd heel veel romans en poëzie, en ook over geschiedenis, maar des te minder kranten. Met het geld dat ik had gespaard, heb ik in één jaar een kandidatuur pol & soc – internationale politiek – gevolgd, om meer greep op de wereld te krijgen. Toen hoorde ik van een neef dat De Standaard journalisten zocht. Dat was als een verblindend licht: dát wou ik gaan doen. Ik ben in zeven haasten alle mogelijke kranten gaan lezen, en geraakte vlot door de aanwervingsproeven.”

38 jaar heeft u er verslag uitgebracht. Over de Oost-Westverhouding, Frankrijk, China... Is het een roeping, de mensen vertellen hoe de wereld ineenzit?

“Ik denk dat ik erfelijk belast ben (lacht). Mijn vader was directeur van de gemeenteschool in Harelbeke. Het was zijn vaste overtuiging, zoals bij veel idealistische onderwijzers uit die tijd, dat school er is om de sociale ongelijkheid weg te werken. Als hij hamerde op het belang van het Algemeen Beschaafd Nederlands, zoals dat toen heette, kreeg hij daar opmerkingen over, ook van andere leerkrachten: ‘Vraag je niet te veel van die arbeiderskinderen?’ Maar dan zei hij: ‘Het is juist voor hén dat we er zijn.’”

“Mijn ouders waren een heel gelijkwaardig paar. Mijn vader was veertien jaar ouder dan mijn moeder, maar mijn moeder was op veel punten briljanter dan hij. Ze was muzikaal, heel literair, een geboren verteller ook. Van jongs af aan heb ik dan ook nooit kunnen begrijpen dat mannen bang waren van begaafde vrouwen: mijn vader was zo trots dat zijn vrouw er zo goed uitzag en zoveel talenten had. Ik heb me – zeker toen ik voorzitter was van de Algemene Vereniging voor Beroepsjournalisten – ook altijd ingezet voor gelijkberechtiging van mannen en vrouwen en me verzet tegen alles wat afbreuk doet aan de mens als persoon.”

JALOEZIE

Bent u jaloers geweest op mannen?

“Nooit. Mijn broers en ik kregen thuis ook altijd precies dezelfde taken. Ik ben alleen jaloers geweest op mijn oudste broer toen hij misdienaar was. Ik wilde zo graag ook met die wierrook zwieren en er nog geld voor krijgen ook. Ik kon wél jaloers zijn op iemand met veel schrijftalent. Als ik stukken las van Johan Anthierens, kon ik echt denken: aaah, ik wou dat ík dat geschreven had!”

U heeft, toen u bij de krant begon, gekozen voor een onvrouwelijke sector. Was dat uit interesse of uit tegendraadsheid?

“Beide (lacht). Ik wilde tonen dat vrouwen niet alleen op de culturele redactie moesten zitten. Vóór mij werkte Rita Cambré al op de politieke redactie. Toen de toenmalige chef politiek haar voor het eerst meenam naar de Wetstraat, is daar in de rest van de pers over geschreven. Dat was nieuws!”

IJDELHEID

Klopt het dat u op de redactie verscheen in hotpants?

“Ja: hotpants in jeansstof, met een bijpassend jasje en jeanslaarsjes – mijn benen mochten gezien worden. Bij Het Laatste Nieuws, die naast ons zaten op de Émile Jacqmainlaan in Brussel, mocht je zo niet binnen. Daar moest iedereen deftig gekleed zijn.”

U noemt zichzelf een fashionista.

“Ja. Niet dat ik slaafs de mode volg, maar ik kleed me graag mooi. Ik vind dat een vorm van beschaving. Ik heb er ook echt plezier in om voor elke gelegenheid de juiste outfit te bedenken. Ik kan er verschillende facetten van mijn persoonlijkheid mee tot uiting brengen. Ik ben ook een fervente windowshopper, en sta voor inspiratie regelmatig voor etalages van merken die ik me niet kan permitteren. Ik combineer ook. Ik heb bijvoorbeeld een dertig jaar oud Chanel-jasje, wit, en dat draag ik op een strakke leren broek én hoge hakken. Urban chic, weet je wel.”

U gaat ook naar de fitness. Hangt u daar aan de apparaten?

“Ik hang niet, nee. Ik roei veel, en op het apparaat waarmee je trappen oploopt, haal ik soms wel vijftig verdiepingen. Nu, met de lockdown, wandel ik elke dag, netjes in mijn eigen buurt. Ik heb ontdekt dat mijn iPhone een stappenteller heeft en heb vandaag al 15.000 stappen gedaan.”

Heeft u al gebruikgemaakt van de diensten van uw broer, die plastisch chirurg is?

“Ja. Nadat mijn man gestorven was, heb ik gedacht: ik moet mezelf herpakken. Ik verloor gewicht, ging sporten, en was dankbaar voor een paar ingreepjes van mijn broer.”

Hoe ambitieus bent u? Klopt het dat u al op uw 16de naar de universiteit ging?

“Ja. Ik ben geboren op 31 december, dus ik was altijd de jongste van de klas. Bovendien kon ik al lezen en schrijven toen ik naar het eerste leerjaar ging, omdat ik dat spelenderwijs had meegeleerd met mijn broer die een jaar ouder is dan ik. Ik zat nog maar veertien dagen op de lagere school toen de zuster tegen mijn ouders zei: ‘We moeten haar een jaar hoger zetten, want ze weet alles al en daarom zit ze de hele tijd te praten.’ Surprise! Kijk, dat is mijn redding geweest, want ik leerde heel gemakkelijk en snel en die zuster heeft me jaren van verveling bespaard.”

“Niet ambitie, maar simpele rekenkunde maakte dat ik al op mijn 16de naar Leuven ging. Ik haat het als mensen zeggen: een kind mag of kan op 5 jaar nog niet leren lezen en dat soort dingen. Bullshit. Mozart schreef al symfonieën toen hij 12 was. Ieder kind is anders.”

U werd op uw 73ste voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), nu Literatuur Vlaanderen. Daar ging veel heisa aan vooraf. Velen zouden gedacht hebben: laat maar zitten, ik heb mijn sporen al verdiend. U niet. U blijft ambitieus.

“Ik weet niet of ik zo ambitieus ben. Mijn man vergeleek mij altijd met een champagnekurk die vrolijk op een bergriviertje dobbert. Maar op elke plek waar ik gevraagd werd aan te meren, heb ik de verwachtingen wel waargemaakt. Alle functies die ik buiten mijn job heb ingevuld, zijn mij aangeboden geweest, zoals die van voorzitter van de Algemene Vereniging voor Beroepsjournalisten, en daarna die van de Internationale Federatie van Journalisten. En ook het voorzitterschap van het VFL. Dat zag ik wel zitten, want ik ben een fervent lezer.”

En toen begon de heisa.

“Ja. Er moet binnen de Vlaamse regering een consensus zijn over degene die voor die functie wordt voorgedragen. Die was er. De argumentatie, heb ik achteraf gehoord, was: ze heeft een oecumenisch verleden, want ze is lid geweest van een rode vakbond, heeft op het kabinet van een CD&V-minister gewerkt en is een belgicist – dus zal ze nooit voor de N-VA stemmen. Ik was dus geen ‘N-VA-kandidaat’, zoals zovelen later hebben beweerd, maar een kandidaat van de Vlaamse regering. Minister-president Geert Bourgeois (N-VA, red.) heeft toen alleen mijn voordracht te snel bekendgemaakt. Dat moet officieel door de raad van bestuur van het VFL gebeuren. Voor een zekere linkerzijde was dat een procedurefout. Dat én het feit dat het een N-VA-politicus was die mijn naam had bekendgemaakt, waren genoeg om heisa te maken over mijn voordracht. Het is een storm in een glas water geweest.”

“Vroeger noemde men mij links, nu ben ik kennelijk rechts – terwijl mijn engagement hetzelfde is gebleven. Ik verdedig nog steeds de gelijkberechtiging, het recht op degelijk onderwijs, de vrije meningsuiting en de rede. Ik zeg daarover net als socioloog Mark Elchardus: mijn houding is niet veranderd, maar de maatschappij is opgeschoven.”

U bent tijdens het relletje van racisme beschuldigd.

“Door één iemand. Hij heeft lang gebedeld om met mij in debat te mogen gaan, maar ik heb gezegd: ‘Sorry, ik hoef niet te bewijzen dat ik geen racist ben. Lees gewoon alles wat ik geschreven heb.’”

U bent geen fan van de islam.

“Je moet kritiek op de islam niet verwarren met racisme. Iemand uitsluiten op basis van huidskleur is racisme. Met iemand een debat aangaan over zijn overtuigingen is democratie. In een democratische maatschappij die vrije meningsuiting aanvaardt, moet elke constructie van de menselijke geest bekritiseerd kunnen worden, zowel filosofische strekkingen als religies. Het is niet omdat er in naam van de islam geweld wordt gepleegd, dat ik door de knieën moet gaan en zeggen: ‘Over die religie houd ik mijn mond.’”

“Wat mij natuurlijk vooral stoort, is hoe vrouwen ook vandaag de dag in vele moslimlanden worden behandeld. Mannen hebben misschien minder problemen met de islam, omdat ze bewust of onbewust heimwee hebben naar de tijd waarin zij de heren van de schepping waren. Maar als ik bijvoorbeeld Jan Leyers zie in zijn mooie programma De weg naar Mekka, dan merk ik dat hij dezelfde kleren draagt als in België. Als ik naar moslimlanden ga, heb ik daarvoor een speciale garderobe nodig en kan ik niet even op een terrasje een kopje thee drinken. Ik voel veel meer aan wat ik te verliezen heb als dergelijke tradities als ‘cultuur’ aanvaard zouden worden. Als ik daar niet voor mag waarschuwen onder het mom dat dat racistisch zou zijn, dan zeg ik: ben je helemaal betoeterd?!”

Oké, maar probeert u de islam niet weleens te onpas in diskrediet te brengen? Zoals die keer dat u het filmpje doorstuurde waarin volgens de verzenders een bende moslims een kerstboom vernielde? Het bleken feestvierders te zijn die pakjes uit de boom haalden.

“Dat is één keer gebeurd, járen geleden, toen ik nog weinig ervaring had met de sociale media! Wie heeft er niet al eens een filmpje aangeklikt dat een hoax bleek te zijn? Ik ben heel voorzichtig geworden en stuur zelden nog iets door, behalve dingen die ik heel geestig vind.”

‘Mijn vader was 14 jaar ouder dan mijn moeder, maar zij was op veel punten briljanter dan hij. Ik heb nooit kunnen begrijpen dat mannen bang waren van begaafde vrouwen: mijn vader was zo trots op zijn vrouw!’ Beeld
‘Mijn vader was 14 jaar ouder dan mijn moeder, maar zij was op veel punten briljanter dan hij. Ik heb nooit kunnen begrijpen dat mannen bang waren van begaafde vrouwen: mijn vader was zo trots op zijn vrouw!’

GIERIGHEID

“Ik gooi mijn geld nogal over de balk. Ik ben me van kinds af bewust geweest van de vergankelijkheid: elk feestje gaat voorbij, alles eindigt met de dood. Ik herinner me nog de dood van zuster Clementina – zij was een vat vol kennis en wijsheid, een fantastische vrouw van wie ik in de humaniora ontzettend veel heb geleerd. Tijdens haar begrafenis zei ik tegen mijn moeder: ‘Mama, zij wist zoveel en nu is dat allemaal verdwenen.’”

“Ik heb veel bewondering voor hoe mijn man afscheid heeft genomen van het leven. Heel stoïcijns. Ik weet niet of ik ook zo zou reageren. De specialist die mijn vader heeft verzorgd tot die – redelijk jong – aan pancreaskanker is overleden, zei me dat er mensen zijn die als je hen vertelt dat hun einde nadert, blijven zeggen: ‘Maar u kunt mij toch nog genezen, hè?’ Mijn vader was zo niet, mijn man (journalist Rik Van Moll, red.) ook niet. Hij is altijd een roker geweest en toen hij hoorde dat hij longkanker had, zei hij: ‘Ja, als je twee pakjes per dag rookt, heb je daar veel kans op.’”

“We hebben de tijd gehad om afscheid te nemen: hij heeft me gezegd dat hij een leuk leven met mij had gehad. Als ik nu mensen hoor praten over hun aandelen of over nóg een appartement dat ze gaan kopen, denk ik: hoor je een man op zijn sterfbed ooit zeggen: ‘We hebben gelukkig toch 22 appartementen samen?’ Het is toch veel belangrijker om te horen dat je samen een goed leven hebt gehad?”

“Niks blijft en een lijkwade heeft geen zakken, dus waarom zou ik huizen kopen of geld oppotten? Een Franse vriend van mij zei eens: ‘Je bent een merkwaardige combinatie: je bent doordrongen van de eindigheid van alles en beseft hoe absurd het leven is, en toch smijt je je steeds en geniet je volop.’ Volgens hem beet ik me zo vast in het ‘pluk de dag’ uit pure opstandigheid, uit verzet tegen het onvermijdelijke einde. Ik vond dat goed gezien.”

GULZIGHEID

U staat gulzig in het leven.

“Ja. Ik houd van roetsjbanen. Het moment dat je naar boven wordt getrokken, je je hart in je keel voelt kloppen en denkt: mijn god, wat heb ik mezelf nu weer aangedaan?! En dan naar beneden storten: heerlijk. Ik wil alle kanten op, naar beneden, in horizontale cirkels. Ik wil alleen niet ineens naar achteren worden gegooid.”

Ik zag u aan voor iemand die zaken graag onder controle heeft.

“Al zou ik het willen, het is hopeloos. Ik ben vreselijk chaotisch. De uren die ik al doorgebracht heb met zoeken... Toen ik als speechschrijver voor premier Yves Leterme werkte, moest hij lachen toen ik hem zei dat ik mijn vaste telefoon niet kon missen omdat ik die nodig had om mijn iPhone op te sporen in mijn appartement (lacht).”

“Mijn belastingformulieren op tijd invullen, wat kost me dat een inspanning. Wat ik al betaald heb aan achterstallige boetes! Ik ben zelfs eens bedreigd met inbeslagname van mijn meubelen! Gewoon, omdat ik die akelige officiële enveloppen had laten liggen. Als ze nu zouden schrijven: ‘Geachte mevrouw, u bent eens te meer ten achter met uw belastingaangifte. We weten dat het niet uit slechte bedoelingen is, maar zou u niet eens een kleine inspanning willen doen?’ Dat zou toch heel anders zijn, neen? Die brieven zijn altijd zo autoritair. Daar word ik anarchistisch van. Dat is net als wanneer er onderaan een mail staat: ‘Let op het milieu. Print deze brief niet af.’ Dan heb ik meteen zin om op die printknop te drukken. Laat dat toch aan mijn eigen verstand over.”

ONKUISHEID

U was lang correspondent in Parijs: het land waar overspel een tweede natuur is.

“‘Il faut bien que le corps exulte’, zong Jacques Brel. Ja, een Franse president zonder minnares is eerder uitzondering dan regel.”

François Hollande kon het niet laten en bleef zijn vrouw inruilen voor minnaressen. Het noopte u de waarde van het ouderwetse huwelijk te bezingen. U bent een romanticus.

“Pas op, ik schreef toen dat de onzekere situatie van zijn vriendin Valérie Treirweiler als ‘eerste dame’ toont dat het huwelijk wel degelijk een bescherming biedt. Maar ja, in de grond ben ik romantisch. Een bevriende Engelse professor wees me er eens op dat er een grote verzameling literatuur bestaat waarin het huwelijk voor een vrouw verbeeld wordt als een verhaal van grote, eeuwige liefde, terwijl de heren in die romans altijd ook nog wel wat anders te doen hebben. Hoezeer de tijden ook veranderd zijn, ik denk dat vrouwen nog altijd veel meer verwachten van een relatie dan mannen, die er iets pragmatischer in zijn. Zij hertrouwen ook sneller, omdat ze niet graag alleen zijn – vooral als hun overleden echtgenote iemand was die alles bestierde.”

Heeft u nooit iemand ontmoet waarmee u de sprong nog eens wilde wagen?

“Nee. Mijn vriendinnen zeggen vaak tegen mij: ‘Voor jou moet het plaatje ook wel helemaal kloppen.’ Ja, dat is mijn romantische kant. En de herinnering aan een relatie waarin het plaatje inderdaad klopte. Rik was ook journalist, we deelden heel veel. Andere vrouwen vroegen me vaak: ‘Aanvaardt hij dat je zo vaak op reis gaat?’ Dan zei ik: ‘Dat is niet het soort relatie dat wij hebben.’ Hij gedoogde me niet, Rik schiep behagen in wie en wat ik was. Zoiets heb ik in de veertien jaar sinds zijn dood niet meer gevonden.”

“Tussen ons gezegd en gezwegen: ik denk dat veel mannen bang zijn van mij. Terwijl ik gewoon een vrolijk meisje ben. Vind je niet?”

Tegendraads van Mia Doornaert is verschenen bij Polis.

© HUMO

null Beeld

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234