InterviewChris De Stoop
‘Men heeft de woon-zorgsector op slot gedaan en de sleutel weggegooid. Zo werden rusthuizen sterfhuizen’
Leven is, voor al te veel mensen, lijden. Dat weten de lezers van Chris De Stoop (64) beter dan wie ook. In nagenoeg al zijn boeken legt de ex-reporter de vinger op de beproevingen waaraan de weerloze mens zoal wordt blootgesteld in deze steeds groter en bozer wordende wereld. Hemelrijk, zijn nieuwe boek, gaat over de plaag van vandaag: het virus, en wat het heeft aangericht in ’s lands woon-zorgcentra.
De auteur verwelkomt me met de zorgelijke blik en de lijzige, altijd licht trillende stem die hem typeren. Op de tafel staan koffie en koekjes, op de vensterbank een rij sanseveria’s, in een hoek zwijgt een oude buffetpiano. Dit is zijn huis, in een landelijk deel van Wommelgem. Maar nog vrijwel dagelijks onderneemt hij de calvarietocht door dichtgeslibde verkeersaders naar het Waasland, waar zijn ouderloos huis nu zijn schrijfplek is. Daar heeft hij Hemelrijk voltooid.
“Aanvankelijk was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht een boek over de coronacrisis te schrijven”, zegt De Stoop. “Maar er zit ongetwijfeld een gemankeerde maatschappelijk werker in mij. De sociale problemen krijgen mij steeds opnieuw te pakken.”
Hoe is dat in dit geval gegaan?
“Dit verhaal heeft zich echt aan mij opgedrongen. Het overlijden van mijn schoonvader aan de gevolgen van een covidbesmetting, begin februari 2021 hier in het rusthuis van Wommelgem, is de druppel geweest. Maar ik had toen al contact met Guido, de man die begin december 2020 voor Sinterklaas had gespeeld in woon-zorgcentrum Hemelrijck in Mol, en die was gebrandmerkt als een ‘superverspreider’, verantwoordelijk voor een coviduitbraak waaraan 34 bewoners bezweken. Hij had zich compleet afgesloten van de buitenwereld. Hij stond op de rand van een mentale afgrond, vol schuldgevoelens en schaamte. Ik leerde hem kennen als een sociaal dier en een toegewijde mantelzorger voor zijn moeder, die zelf ook in Hemelrijck verbleef. Ik herkende mezelf een beetje in hem. Ik ben zelf ook acht jaar lang de mantelzorger geweest van mijn dementerende moeder, die net voor de pandemie overleed.
“Toen werd het schrijven van dit boek een geval van onweerstaanbare drang. Ik dacht: ik moet die twee ervaringen, die van Guido en van mezelf, combineren in één verhaal. Hoe het was om in een zorgcentrum te werken, de pandemie over je heen te krijgen, en er dertig, veertig, vijftig doden later weer uit te komen. En hoe het was om als mantelzorger machteloos toe te kijken. In onze woon-zorgcentra zijn bejaarde mensen bij bosjes gestorven, in de meest ellendige omstandigheden en in totale eenzaamheid. Dat is een van de zwartste bladzijden uit onze naoorlogse geschiedenis. Van bij het begin, van bij de eerste golf, hebben wij de mensen in de rusthuizen in de steek gelaten. We hebben hen letterlijk en figuurlijk laten stikken. Dat is een collectief falen dat we onder ogen moeten zien en nooit zouden mogen vergeten, maar dat we nu al bagatelliseren.”
Op een rustige dag maakt covid nog altijd evenveel dodelijke slachtoffers als de Bende van Nijvel in heel haar onzalige bestaan. Op de piekdagen van de eerste en tweede golf een veelvoud daarvan.
“Toen ik mijn boek afgelopen september afsloot, waren er in de Belgische zorgcentra ongeveer 13.000 doden gevallen. Meer dan de helft van het totale aantal slachtoffers in het hele land. Dat is een massagraf. Maar we vinden het kennelijk logisch dat het zo gegaan is. Die oudjes zouden toch gestorven zijn, is de veelgehoorde boutade, alleen misschien wat later. Wel, dat shockeert mij. We sterven allemaal liever wat later, hè. Maar dat sterven an sich was misschien nog niet het ergste. Het was de manier waarop: in grote haast, in grote angst en in complete eenzaamheid. In de gesprekken die ik heb gevoerd met nabestaanden en zorgverleners, ging het altijd daarover. Mijn schoonmoeder voelt zich nog altijd verweesd over het afscheid dat haar niet vergund is geweest: ‘Je echtgenoot sterft maar één keer’, is haar gevoel. ‘Dat moment komt nooit meer terug, je kunt het niet overdoen.’
“Zorgverleners vertelden hoe ze mensen die ze jarenlang hadden verzorgd, en met wie ze soms een sterkere band hadden dan met hun eigen grootouders, haastig in een plastic bodybag hadden moeten stoppen, in de minuten nadat ze hun laatste adem hadden uitgeblazen. Desinfecteren en afvoeren, was de opdracht.”
U hebt dit verhaal geschreven uit verontwaardiging, maar niet mét verontwaardiging. U toont opvallend veel begrip, voor alle betrokkenen. Is het de leeftijd?
(lacht) “Mijn eerste boeken waren zeer journalistiek van inslag. De eerste vier hebben steevast geleid tot parlementaire onderzoekscommissies en hoorzittingen. Louis Paul Boon indachtig wilde ik de mensen een geweten schoppen. Maar op een gegeven moment was ik dat beu. Ik heb ondertussen geleerd te vertrouwen op de kracht van het verhaal.
“Het motto van Hemelrijk is een zin uit De pest van Albert Camus: ‘Uit een plaag kan je leren dat er in mensen toch meer te bewonderen dan te verachten valt.’ Dat is ook mijn ervaring. Dit boek is in de eerste plaats een poging tot eerherstel voor de mensen van het zorgcentrum in Mol: Guido, de vermaledijde Sint, Greet, de nu ex-directrice, Jennifer, het hoofd van de animatiedienst, en alle zorgverleners die geviseerd en gestigmatiseerd werden, en van wie sommigen nog steeds getraumatiseerd zijn. Bij uitbreiding is het een hart onder de riem voor alle bewoners, medewerkers en mantelzorgers in onze woon-zorgcentra, die in dezelfde periode ongeveer hetzelfde hebben meegemaakt. Daarom is de titel van mijn boek niet helemaal identiek aan de naam van het woon-zorgcentrum in Mol: Hemelrijk in plaats van Hemelrijck.
“Ik heb zelf meer dan duizend dagen doorgebracht in woon-zorgcentrum Het Hof in Sint-Niklaas, aan de zijde van mijn moeder. Ik heb me daar heel goed gevoeld. Als ik er binnenstapte, liet ik de rust van het rusthuis over mij heen komen en observeerde ik de mensen. Nee, het geluk straalde er niet van de gezichten. De meeste mensen blaakten er niet van gezondheid. In die steriele gangen en uniforme kamers verliezen de bewoners onvermijdelijk een stukje van hun identiteit. Maar ik heb er ook met eigen ogen gezien hoe hoogbejaarde mensen weer opleefden. Ze arriveerden in een fase van aftakeling en dreigende isolatie, die hen veel angsten bezorgde, maar gaandeweg vonden ze er een veilig gevoel terug. Goede verzorging en verpleging, maar ook: gezelschap, beweging, een sociaal leven, culturele activiteiten, een nieuw levensritme. Een gemeenschap, kortom.
“Het tehuis waar mijn moeder zat, was nog opgericht door kloosterzusters, vanuit het principe van de christelijke naastenliefde. Maar dezelfde warmte en toewijding vond ik in Hemelrijck, een woon-zorgcentrum dat wordt beheerd door een grote commerciële groep, Armonea. Net zoals het zorgcentrum waar mijn schoonmoeder verblijft in Wommelgem, trouwens.”
Hoe is het in Hemelrijck zo fout kunnen lopen, in die catastrofale december van 2020?
“Het is in Hemelrijck niet wezenlijk anders gelopen dan in heel veel andere woon-zorgcentra, in de streek en in het land. Het virus is er doorheen geraasd, 134 van de 169 bewoners, 43 medewerkers en 2 vrijwilligers zijn besmet geraakt, 34 bewoners hebben het niet overleefd. Dat was de eindbalans.
“Het grote verschil met de andere woon-zorgcentra is dat Hemelrijck tot ‘interessante casus’ werd gebombardeerd. En dat er een ‘schuldige’ voor de besmetting werd aangewezen en publiek gemaakt, wat bij mijn weten nergens anders is gebeurd.”
Het sinterklaasverhaal. De sint – Guido – was op alle afdelingen van Hemelrijck gepasseerd en werd als eerste ziek. De PCR-test wees uit dat hij een ‘hoge virale lading’ had, waarna hij prompt werd uitgeroepen tot ‘superverspreider’.
“Precies. Guido werd met pek en veren ingesmeerd en te schande gemaakt. In een volgende fase kreeg Greet, de directrice, de volle laag. En ten slotte werd heel Hemelrijck afgeschilderd als een plek waar mensen niet goed verzorgd werden.”
De Antwerpse provinciegouverneur Cathy Berx (CD&V) heeft die sinterklaastheorie in de wereld gezet. ‘Het gaat hier echt om het typevoorbeeld van een superverspreider’, zei ze op 12 december 2020 in Gazet van Antwerpen. ‘Het lijdt geen twijfel dat het bezoek van de sint de besmettingen heeft veroorzaakt.’
“Klopt, en de avond voordien had ze hetzelfde gezegd op de VRT. Toen was het hek van de dam. Ze heeft er zich later voor geëxcuseerd. Had Cathy Berx die uitspraken niet gedaan, dan zouden de nationale en internationale media wellicht veel minder hebben bericht over de uitbraak in Hemelrijck. Zoals ze ook maar weinig woorden hebben vuilgemaakt aan de uitbraken in tientallen, honderden andere woon-zorgcentra. Hooguit werden die eens vermeld.”
Terwijl de foto van Guido, met een mondmasker over zijn sinterklaarbaard, de wereld is rondgegaan.
“Cathy Berx had de informatie over de virale lading die was aangetroffen bij Guido van Molse artsen. Zij heeft de testuitslagen gelekt. Dat was een fout. En het ergste van al was dat ze in Hemelrijck op dat moment de uitslagen nog niet hadden. Vandaaruit hadden ze dus niemand kunnen waarschuwen. Guido heeft in de krant moeten lezen dat hij de superverspreider was. ‘Het was alsof er een blok beton op mij neerstortte’, zei hij daarover tegen mij. Hij is weggezonken in een diepe depressie. Het idee dat hij verantwoordelijk was voor de besmetting van het hele zorgcentrum, inclusief zijn eigen moeder, was onverdraaglijk.
“Maar de heksenjacht was begonnen en heeft tot na nieuwjaar geduurd. In die sfeer hebben ze zich in Hemelrijck door de coviduitbraak moeten spartelen. Werken op leven en dood. Dat proces beschrijf ik in het boek: bewoners isoleren en cohorteren, logistieke stromen scheiden, overal sluizen installeren, de dag door beschermingspakken dragen, en elke nacht het hele gebouw laten ontsmetten door een gespecialiseerde firma, tot de vloeren plakten van de chloor en de dampen door de gangen dreven. Elke dag liepen er cameramensen rond het gebouw, die door de ramen heen filmden. Elke dag moesten ze op sociale media lezen wat voor een ellende het wel was in hun rusthuis. En ondertussen maar bodybags dichtritsen.
“Dat heeft er ongelooflijk diep ingehakt, bij iedereen. Sommigen hadden een half jaar later nog posttraumatische stress: slapeloosheid, nachtmerries, angsten, flashbacks. In de zorg noemen ze dat het second victim syndrome: de bewoners waren de eerste slachtoffers, maar de zorgverleners waren in Hemelrijck zeker ook slachtoffer.”
Naderhand is uit onderzoek gebleken dat het sinterklaasbezoek hoogstwaarschijnlijk wel een superspreading event is geweest. Met andere woorden: wat Berx erover heeft gezegd, was niet helemaal uit de lucht gegrepen.
“Misschien, maar zij had de zaak nooit mogen personaliseren. De sint met de vinger wijzen was moreel helemaal niet verantwoord. Guido is een bekend figuur in de streek, velen wisten meteen over wie het ging. Dat doe je niet, dat kun je niet maken als je niet helemaal zeker bent. En Berx kon niet zeker zijn, simpelweg omdat het nooit zeker is geweest.
“Marc Van Ranst, die de zaak ook mee heeft bekeken, heeft van meet af aan gezegd dat er ook andere verklaringen mogelijk waren, en dat Guido ten onrechte het etiket ‘superverspreider’ heeft gekregen. Ja, de virale lading was bij hem ‘sterk positief’. Maar 67 procent van de positief geteste bewoners van Hemelrijck bleek in dezelfde categorie te zitten, werd mij door de onderzoekers gemaild. En Guido was ook niet als eerste besmet in Hemelrijck. Een paar weken voor het sinterklaasbezoek was een hele gang omgevormd tot cohortafdeling, vanwege een dozijn besmette bewoners. De dag voordien was een positieve patiënt vanuit het ziekenhuis teruggestuurd naar Hemelrijck. En de ochtend zelf was er nog een ander positief geval gemeld. Met andere woorden: er zijn redenen om aan te nemen dat het virus al binnen zat voor Guido zijn sinterklaastenue aantrok, dat hij slachtoffer was in plaats van verspreider.
“Volgens epidemioloog Marie Laga van het Tropisch Instituut wijst alles erop dat het sinterklaasbezoek inderdaad een superspreading event was. Zij vermoedt dat het virus zich door de afgesloten, slecht geventileerde ruimtes heeft kunnen verspreiden via minuscule zwevende deeltjes in de lucht, de zogenaamde aerosolen. Dat zou alvast de dynamiek van de uitbraak in Hemelrijck verklaren: na een week waren er al 60 positieve bewoners, tien dagen later al 100, en op het einde van de rit 134. En het zou ook verklaren waarom bewoners die niet in de buurt zijn geweest van Guido toch besmet zijn geraakt. Iedereen weet dat veel woon-zorgcentra slechte of helemaal geen ventilatiesystemen hebben. In december 2020 was dat nog geen groot issue. De Vlaamse overheid heeft pas na het drama in Mol ventilatieadviezen op haar website gezet.”
Wat is volgens u de reden waarom er zoveel slachtoffers zijn gevallen in woon-zorgcentra?
“Simpel: de ziekenhuizen, en meer in het bijzonder de afdelingen intensieve zorg, kregen absolute prioriteit. Dat begrijp ik volkomen. Maar in de woon-zorgcentra zat de grootste risicogroep. Zij hadden ook prioriteit moeten krijgen. Maar het tegendeel is gebeurd. Men heeft in de eerste golf die sector op slot gedaan, de sleutel weggegooid en er de volgende weken bijna niet meer naar omgekeken. Zo werden de rusthuizen sterfhuizen. En wie in leven bleef, was er erger aan toe dan gevangenen. Die worden tenminste nog een uurtje per dag ‘gelucht’, terwijl voor de zorgcentra een uitgaansverbod en een bezoekverbod werd uitgevaardigd. Er zijn mensen die maandenlang geen familie hebben gezien en geen buitenlucht opgesnoven. Mijn bloed kookt als ik eraan terugdenk.”
De woon-zorgcentra moesten van de overheid een frailty score toekennen aan hun bewoners, een kwetsbaarheidsscore tussen 1 en 9. 1 was heel fit, 9 terminaal. Wie hoog scoorde, zou niet meer naar het ziekenhuis gebracht worden bij een beddentekort. Dat is de meest ijzingwekkende passage uit uw boek.
“Luguber gewoon. Want de directies van de woon-zorgcentra wisten heel goed waartoe dat systeem kon leiden: selecteren, beslissen over leven en dood. Van de 134 besmette bewoners van Hemelrijck is welgeteld níémand naar het ziekenhuis gevoerd. Ja, één vrouw is op intensieve zorg in Mol terechtgekomen. Omdat ze door haar dochter, die bevriend was met de longarts van het Heilig Hartziekenhuis, uit Hemelrijck was weggehaald. Terwijl Hemelrijck een grote afdeling serviceflats heeft, waar mensen wonen die nog in goede conditie zijn.
“Ik vertel in mijn boek over de verpleegster van het UZ Antwerpen die in Hemelrijck kwam helpen toen het daar alle hens aan dek was. Na drie dagen stapte ze weer op. ‘Ik kan het voor mezelf ethisch niet verantwoorden om hier te blijven’, zei ze. ‘In het universitair ziekenhuis halen we er mensen door die er erger aan toe zijn dan de bewoners hier.’ Ze kon het niet meer aanzien.”
Wouter Beke (CD&V), Vlaams minister van Volksgezondheid, heeft met klem ontkend dat het weren van bewoners van woon-zorgcentra uit de ziekenhuizen Vlaams beleid was.
“Dat klopt. Er is van de minister uit nooit een duidelijke richtlijn in die zin gekomen. Maar in de praktijk is het wel zo gegaan. Dat is kunnen gebeuren door non-beleid. Omdat er niet of te laat is opgetreden, heeft men op het terrein de richtlijnen en adviezen van artsenverenigingen en ethische commissies van ziekenhuizen en universiteiten gevolgd. En die waren er duidelijk op gericht om ziekenhuisbedden vrij te houden door verzwakte bewoners van zorgcentra buiten te houden. Er zijn flagrante voorbeelden van ambulanciers die bewoners van woon-zorgcentra weigerden naar het ziekenhuis te voeren. Er zijn zelfs flagrante voorbeelden van ziekenhuizen die besmette patiënten terugstuurden naar woon-zorgcentra, waardoor er nieuwe broeihaarden werden gecreëerd. (denkt na) Het verontrust me een beetje dat Wouter Beke zo hard in de ontkenning gaat.”
Draagt hij volgens u een verpletterende politieke verantwoordelijkheid?
“Voor mij is dit een parlementaire onderzoekscommissie waard. Maar die is er niet gekomen en zal er ook nooit komen.”
In afwachting daarvan: hoe gaat het ondertussen met de sint?
“‘Goed, veel beter. Guido is wellicht de sociaalste mens ter wereld. Hij is van opleiding ergotherapeut. Als tiener leidde hij al een inclusieve vereniging voor jongeren met beperkingen. Als ergotherapeut heeft hij voor gehandicaptenorganisaties en in geriatrische afdelingen van ziekenhuizen gewerkt. Op zijn dertigste heeft hij samen met zijn broer het verzekeringskantoor van zijn vader overgenomen, toen die onverwacht stierf. Hij staat bekend als een sociale makelaar, die zich uitslooft voor de pechvogels onder zijn klanten.
“Na het superverspreiderverhaal dacht hij dat hij zichzelf kwijt was. Hij vreesde dat hij nooit meer de man zou worden die hij was. (lacht) Ik keek er dan ook geweldig van op toen ik in december een filmpje toegestuurd kreeg, waaruit bleek dat de sint een virtueel bezoek had gebracht aan Hemelrijck. Ik herkende Guido. ‘Yes, he’s back!’, dacht ik. Hij heeft ook een theatermonoloog geschreven. De première daarvan moest helaas worden uitgesteld vanwege corona. Zijn moeder, Ma Jeanne, heeft de pandemie overleefd en woont nog in Hemelrijck.
“De mantelzorg blijft ook ons leven beheersen. Mijn schoonmoeder verblijft nog altijd in hetzelfde rusthuis. Een van de komende weken zal ze haar vierde vaccin krijgen. Wie had gedacht dat de doortocht van een virus zo’n impact zou hebben op de samenleving en op onze individuele levens? Later gaan we tegen onze kleinkinderen over corona vertellen zoals onze grootouders over de oorlog. We zullen ze foto’s tonen waarop we gekke mondmaskers dragen. Ze gaan ons niet herkennen. Ze gaan ons niet geloven!”
Hemelrijk van Chris De Stoop verschijnt op 1 februari bij De Bezige Bij.