Mei '68
Mei 68'er Vuile Mong blijft een actieve Vieze Gast: "Pessimisme is moordend voor onze samenleving"
Hij is gepensioneerd, maar elke week nog komt Raymond Rosseel (71), alias Vuile Mong, naar de vergadering Bij de Vieze Gasten. Daar, aan de Brugse Poort in Gent, een arbeiders- en migrantenbuurt, hebben Rosseel en zijn groep een sociaal-culturele broedplaats opgericht die de geest van '68 gaaf houdt. Lees ook het laatste deel van de reeks. Geert Buelens vertelt er over zijn boek De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis.
Vuile Mong en de Vieze Gasten, een kleinkunstgroep, ontstond uit de Gentse studentenopstand van 1969. Met zijn volkse cabaret werd Vuile Mong, die met veel zwier politieke en maatschappelijke wantoestanden aanklaagde, tot over de linkse grenzen een succes – zie een song als 'Apenkot'.
Rosseel en zijn vrienden waren weliswaar geen vragende partij voor subsidie, vanaf 1976 kregen ze die wel als vormingstheater. “Eerlijk, we hebben nooit ideologische druk gevoeld. Zelf hanteerden we de slogan 'wiens brood men eet, diens woord men spreekt'. Ze betaalden ons met de belastingen van de werknemers, dus spraken we het woord van de werknemers.”
Uit de rechtse hoek, die weinig op heeft met mei '68, kreeg de Vlaamse sociaal-culturele wereld de voorbije jaren het etiket cultuurmarxisme opgeplakt.
“Flauwekul en jaloezie", zegt Rosseel kortaf. “Geen kat in dit land draagt een Vlaams-nationale versie van cultuur uit. Het Vlaamse cultuurleven is zelfs pro-Belgisch, en dat zit hen hoog. (Het linkse festival, LD) Manifiesta trekt veel meer volk dan het Vlaams-Nationaal Zangfeest, terwijl de Nekka-Nacht, de opvolger van het Zangfeest, niets Vlaams meer heeft.”
Het is ook een leugen, zegt Rosseel, dat de mei 68'ers, zijn generatie, de idealen van toen de rug hebben toegekeerd en massaal in financiën, management en kaderfuncties zijn beland.
“Een deel natuurlijk wel, maar waar in de samenleving verandert niemand ooit van gedacht? Er zijn studenten van toen die tot hun dood in de fabriek zijn blijven werken. Kijk naar Renaat Willockx (sleutelfiguur van de Gentse maartbeweging en medeoprichter van de latere PVDA, LD)!”
Veel goeds gebeurd
Die nadruk op handenarbeid kwam niet zomaar uit de lucht gevallen, zegt Rosseel. “Ik was zelf erg beïnvloed door de ideeën van (de Nederlandse sociaal-anarchist, LD) Domela Nieuwenhuis en zijn Vrije Socialistische Beweging. Nieuwenhuis stelde dat je het socialisme niet aan de mensen kon opleggen. Je kunt wel anti-autoritair zijn, maar er bestaat geen anti-autoriteit. Als je een garagist wil overtuigen, dan moet je weten hoe de motor van een camion werkt.”
Er is sinds 1968 veel goeds gebeurd, beklemtoont 'Mong'. “We zijn er nog niet, maar er is vandaag grotere gelijkheid tussen man en vrouw, we hebben abortus, euthanasie, het homohuwelijk, heel veel mensen strijden actief tegen racisme en discriminatie.”
Wat de Gentenaar wél een probleem vindt, is onze zapcultuur. Daar zitten jongeren in gevangen, zo stelt hij vast.
“Ik ben al decennia lang wereldwinkelier, waar we het probleem van de vergrijzing hebben. Jonge mensen komen af op one-shots maar zijn moeilijk warm te krijgen voor structurele medewerking. In die zin kan ik een begrip als nieuwe uitdaging niet meer aanhoren. Een organisatie kan niet in de diepte werken als iedereen voortdurend op zoek gaat naar nieuwe uitdagingen. Kan buurtwerk nog als buurtwerkers almaar zappen? Neen, goed werk rust op vertrouwen, en vertrouwen bouw je niet van de ene dag op de andere.”
Hoe dan ook: nostalgie is niet aan Rosseel besteed. Integendeel, onze tijd heeft optimisme nodig. “Pessimisme is moordend. Voor jezelf, maar veel meer nog voor de samenleving.” (LD)