NieuwsOnderwijs
Meer leerlingen problematisch afwezig dan voor coronacrisis
In het schooljaar 2021-2022 waren er meer leerlingen in het secundair onderwijs problematisch afwezig dan voor de coronacrisis. Het ging om 3,7 procent van de leerplichtige leerlingen (jonger dan 18 jaar), blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen.
Sinds het schooljaar 2007-2008 is het aantal problematisch afwezigen in het secundair onderwijs jaar naar jaar toegenomen. In het schooljaar 2018-2019, voor de coronacrisis, bedroeg het percentage 2,6 procent.
Tijdens de coronaschooljaren daalde het aandeel dan weer. Die trend hing samen met de lange periode van afstandsonderwijs in het voorjaar van 2020. Door de coronacrisis konden de lessen niet op school doorgaan.
In de schooljaren 2020-2021 en 2021-2022 steeg het aantal problematisch afwezige leerlingen opnieuw. Vorig schooljaar was het aandeel met 3,7 procent hoger dan voor de coronacrisis.
In het deeltijds onderwijs was in het schooljaar 2020-2021 bijna de helft (46 procent) van de leerlingen problematisch afwezig. In het buitengewoon secundair onderwijs was dat 11,8 procent. In het voltijds secundair was 2,9 procent meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig.
In het voltijds gewoon secundair onderwijs waren leerlingen in de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) het vaakst problematisch afwezig (16,7 procent). Daarna volgen leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs (bso) (11,3 procent). In het algemeen secundair onderwijs (aso) lag het aandeel problematische afwezigheden het laagst (0,5 procent).
Jongens zijn vaker problematisch afwezig dan meisjes in het voltijds gewoon secundair onderwijs. In het buitengewoon secundair onderwijs zijn meisjes iets vaker problematisch afwezig. In het deeltijds onderwijs is er weinig verschil.