Donderdag 23/03/2023

reizen

Mauritius: blauwdruk van de hemel

Onderweg naar Mon Choisy, een bos aan de rand van de zee. Beeld jesse brouns
Onderweg naar Mon Choisy, een bos aan de rand van de zee.Beeld jesse brouns

Vierhonderd jaar geleden was Mauritius een onbewoond eiland. Intussen geldt Port Louis, de hoofdstad, als de rijkste metropool van Afrika. Tempels en kerken, groene heuvels en zilveren stranden. En resorts, heel veel resorts: Mauritius is in velerlei opzicht een schizofrene plek. En net daardoor een zeer ­fascinerende bestemming.

Jesse Brouns

Volgens Mark Twain was de hemel (je weet wel: witte wolken, rijstpap, gouden lepeltjes) niet meer dan een tweederangskopie van Mauritius.

Mauritius was made first and then heaven”, aldus de auteur van Huckleberry Finn, “heaven being copied after Mauritius.”

Hm. Het regent als we in Sir Seewoosagur Ramgoolam Airport uit de A380 van Emirates stappen, en geen klein beetje.

Een kwartier later, in het busje naar mijn hotel, staar ik door de mist naar een bijna Schots landschap: gras en donkergroene heuvels. De ­verkeersborden zijn exotisch. Ze wijzen richting Ville Noire en Eau Bleue, Bananes en Pamplemousses. De billboards langs de weg zijn prozaïscher: reclame voor telecom en supermarkten, in het Frans, Engels of lokaal creools. We rijden naar Trou aux Biches (hol met bitches, yo, rapt de Tourette-patiënt in mijn hoofd), in het noordoosten, een rit van ongeveer anderhalf uur, dwars door het eiland, langs een recent aangelegde autoweg. Halverwege, tussen Curepipe en Caroline, verdwijnen de wolken.

Mauritius is niet meer dan een stip in de Indische Oceaan, niet zo ver van La Réunion, een gelijkaardige stip. Ongeveer 855 kilometer westwaarts begint Madagascar, en dan, voorbij het Kanaal van Mozambique, nog eens duizend kilometer verder, volgt het Afrikaanse vasteland. In het verre, verre oosten daagt Australië.

Het eiland bleef onbewoond tot in de 17de eeuw. In 1638, na eerdere bezoeken van Arabieren, Portugezen en Nederlanders, werd het eiland ingepalmd door de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, die het Mauritius doopte, naar prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje.

De Nederlanders maakten van Mauritius een halte op de handelsroutes tussen Europa en Azië. Ze begonnen een suikercultuur, brachten honden, apen, varkens en geiten mee. In 1715 verlieten ze het eiland alweer, en vijf jaar later kwamen de Fransen.

Mauritius kreeg een nieuwe naam:

Isle de France. De hoofdstad, Port Louis, dateert van 1735. In 1810 werd het eiland Brits, in 1968 werd het onafhankelijk, en sinds 1992 is de natie officieel een republiek.

Mauritius is het enige Afrikaanse land waar hindoeïsme de belangrijkste godsdienst is, net over vijftig procent. Beeld Jesse brouns
Mauritius is het enige Afrikaanse land waar hindoeïsme de belangrijkste godsdienst is, net over vijftig procent.Beeld Jesse brouns

Mauritius is divers: de bevolking van iets meer dan een miljoen mensen heeft Indische, Afrikaanse, Europese en Chinese roots. Het is het enige Afrikaanse land waar hindoeïsme de belangrijkste godsdienst is (net over vijftig procent). Op Mauritius hoor je zowel Engels als Frans, en van het Frans afgeleid Créole. Het is lid van de Commonwealth of Nations en van de Francophonie, maar heeft geen officiële taal.

Schizofreen paradijs

Ik slaap in Beachcomber Trou aux Biches, een van de vele resorts langs de kust in het noordoosten. Ik deel een volledige villa met een ­collega, maar we hebben elk een eigen vleugel, met slaapkamer, badkamer en douche in openlucht. We delen een immense woonkamer, ­keuken, logeerkamer, en een ommuurde tuin met een zwembad. We delen ook een meid die ’s ochtends croissants en sinaasappelsap brengt, en schoonmaakt.

Ik word wakker met in de verte de zachte klanken van, naar ik vermoed, Indiase raga. Ik ontbijt in mijn villa, neem een plons in mijn zwembad en vervolgens een plons in zee (lichtblauw, warm). Er is tennis, en een kinderopvang en schoonheidsinstituut, en een teen club, golf, zwembaden, allerlei watersporten, boot­excursies (het resort ligt aan een lange reep strand, en heeft een eigen ponton; de stranden in Mauritius zijn openbaar, en tijdens de weekeindes verzamelt de jeugd op en rond het ponton). Er is ook een goed uitgeruste gym, waar ik bij valavond gewichten hef met een Russisch koppel dat, zo lijkt het, een auditie voorbereidt voor de rollen van boosdoeners in de tv-serie Homeland.

In het midden van het resort groeit een gigantische banyanboom. Die ziet eruit alsof een treurwilg en het Atomium een kind hebben gemaakt in de tropen. Indrukwekkend en ­mysterieus tegelijk.

Knokke Le Zoute

Mocht ik met vakantie zijn, dan zou ik gerust vier dagen aan mijn zwembad willen ­liggen. Maar ik ben niet met vakantie, en ik heb amper vier dagen om Mauritius onder de knie te krijgen. Niet genoeg voor een uitgebreide kennismaking, maar het volstaat voor een eerste indruk.

We maken een mooie excursie met een boot van Beachcomber naar een onbewoond eiland voorbij de Cap Malheureux. Op die kaap staat een klein kerkje, een toeristische trekpleister, allicht bij gebrek aan beter. Op het eilandje zie ik vlinders en een opvallend mooie vogel, een soort witte duif, maar dan met een heel lange witte staart: de phaethon lepturus ofte witstaartkeerkringvogel. Er groeit niet één palmboom. Picknick aan boord, snorkelpret.

Enkele keren ga ik op zoek naar tekens van leven buiten het resort. Ik wandel naar links, naar rechts, en land­inwaarts. Links en land­inwaarts valt er weinig te beleven: een valse 7 Eleven-kruidenier (‘7 Ten’, met dezelfde oranje en groene strepen); de klerenwinkel Mémé; een dozijn magere katten dat zich tegoed doet aan ­afval in een steegje; zicht op zee.

Op een perfecte zondagnamiddag stap ik langs de dunne reep strand naar rechts, in de richting van Grande Baie, zeg maar het Knokke Le Zoute van Mauritius. Voorbij een strook strandvilla’s en een hindoetempel aan het water (felgekleurde standbeelden, verkoold vuurwerk, gebroken porseleinen postuurtjes, door de zon gebleekte wimpels en vlaggen) kom ik terecht in Mon Choisy, een bos aan de rand van de oceaan met honderden Mauritiërs in picknickmodus. Het licht wordt gefilterd door het gebladerte. Het is het meest magische moment van mijn reis.

Het lot van de dodo

Een andere dag bezoek ik de botanische tuin van Pamplemousses, ingehuldigd in 1735 als Jardin de Mon Plaisir, en sinds 1988 officieel de Sir Seewoosagur Ramgoolam Botanical Garden, net als de luchthaven genaamd naar de allereerste premier van Mauritius. Het is de oudste plantentuin van het zuidelijk halfrond, met een sierlijke entree van gekruld gietijzer, een vijver met gigantische waterlelies, en (hier wel) heel veel palmbomen.

De botanische tuin van Pamplemousses: de oudste van het zuidelijk halfrond.
 Beeld jesse brouns
De botanische tuin van Pamplemousses: de oudste van het zuidelijk halfrond.Beeld jesse brouns

Mauritius ligt in de tropen, maar flora en fauna zijn door de eeuwen heen grotendeels geïmporteerd. De dodo, de bekendste inheemse diersoort, is eeuwen geleden uitgestorven. De walgvogel was ongeveer een meter hoog, kon niet vliegen, en werd uitgeroeid door de Nederlandse kolonisten. “Dese voghels noemden wy walchvogels, eensdeels om dat sy seer tay om eeten waren, ten anderen uyt oorsaken dat wy de menichte van de Tortelduyfkens conden becomen, de welcke ons vry wat lieffelicker van smaeck waren”, aldus Jacob Cornelisz van Neck en Wybrant van Warwijck in hun journaal van de Tweede Schipvaart, geschreven in 1598 (samengevat: de tortelduifjes smaakten beter, en er waren er meer van). Het laatste signalement van de dodo dateert van 1662. Televisiemaker en schrijver Boudewijn Büch maakte in 1992 een mooie documentaire over de vogels, nog te zien op YouTube.

De natuur van Mauritius is grotendeels import: maniokbomen uit Brazilië (ze moesten voedsel verschaffen aan de slaven van de Franse gouverneur Labourdonnais), de moerbeibomen van de Compagnie française pour le commerce des Indes orientales (in de hoop een zijdewormindustrie in gang te ­zetten), de eveneens door de Fransen geïntroduceerde lebbekbomen (waarvan de houts­kool werd gebruikt om buskruit te maken), of nog de pompelmoesbomen van de Nederlanders, meegebracht uit Java (hm, lekker). De Jardin Botanique is, kortom, een mooi park. Maar het is ook een geschiedenisles, ­verteld door bomen, planten, bloemen en struiken.

Ding-Dong Snack

En dan is er nog Port Louis, de hoofdstad, waar strikt genomen niets te zien is, en toch.

Een gids brengt me naar een sfeerloos winkelcentrum aan de waterkant, gebouwd in de meest smakeloze stijl van de jaren 80, met een slecht verlicht atrium waaronder artisanale souvenirs worden verkocht. Er is bijna niemand, en ik voel me ­meteen lamlendig.

Ik duw de gids terug in ons minibusje, en trek er alleen op uit.

Kruidenierszaak in Trou aux Biches.
 Beeld Jesse brouns
Kruidenierszaak in Trou aux Biches.Beeld Jesse brouns

Het is marktdag. Ik wandel een uur, misschien twee, door een eindeloos labyrinth met honderden kraampjes die allemaal dezelfde fluoroze T-shirts verkopen, en specerijen. In de oude markthal, die elke dag van de week open is, liggen groenten en fruit gestapeld in duizelingwekkende hopen. Van de markt verzeil ik in het ­uitgestrekte Chinatown van Port Louis. Voor liefhebbers van exotisch verval, zo blijkt, is de hoofdstad de hoger­vermelde hemel van Twain. De gebouwen bevinden zich soms in verregaande staat van ontbinding. De winkel­opschriften zijn oud en door de zon verbleekt.

Net als de stadsbussen, geschilderd in psychedelische kleuren, met opschriften en logo’s in onwaarschijnlijke lettertypes. ‘Fly Panam’ staat er op de flank van één autobus; ‘Just For You', op een andere.

Via het Tandoori Hotel (verweerd, maar charmant; ik zou er niet uit vrije wil reserveren), de Ding-Dong Snack (met slechts één gerecht in de glazen vitrine: gekonfijte mango), de Taekwondo Gym, Paradise Games, en een zaak met met de naam Long Life Industries, beland ik bij het nummer 1 van de chaussée Port Louis: het Happy World Centre, Ltd. De grijze, roestende stalen rolluiken zijn dicht. Geen geluk vandaag.

Of misschien net wel. In Port Louis voel ik me op mijn gemak: ietwat verloren, maar ook niet té, in een ongedefinieerd niemandsland, ergens tussen Old Town San Juan, in Puerto Rico, en een achtergestelde wijk in Tianjin, China.

Allicht heeft Port Louis een air van Afrika, en ook iets van India. Ik ben nergens, en tegelijk overal. En dat is een fijn gevoel. Ik loop terug naar het minibusje en we maken rechtsomkeer, terug naar ons resort in slettengat, alwaar ik in 1, 2, 3 mijn kleren uittrek en, voor we naar de luchthaven vertrekken, nog een laatste keer in mijn zwembad duik.

Happy World, Ltd.

DM Magazine reisde op ­uitnodiging van Beachcomber Trou Aux Biches Golf Resort & Spa.

Praktisch

* We logeerden in Beachcomber Trou Aux Biches Golf Resort & Spa, in het toeristische, maar toch ­relatief rustige noordwesten van het eiland, op ongeveer een uur ­rijden van de luchthaven (meer info: beachcomber-hotels.com)

* Emirates verzorgt vluchten van Brussel naar Mauritius met tussenstop in Dubai. Totale lengte: ongeveer 16 uur, tussenstop van 3 uur inbegrepen (meer info: emirates.com)

* Mauritius heeft een tropisch klimaat, met twee seizoenen: een warme, vochtige zomer van november tot april, en een iets koelere, relatief droge winter

* Januari en februari zijn het warmst, met temperaturen rond de 29 graden

* In een onderzoek naar luchtkwaliteit van de Wereld­gezondheidsorganisatie stond Mauritius op de tweede plaats

null Beeld jesse brouns
Beeld jesse brouns

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234