‘Mannen en vrouwen hebben geen tegengestelde psychologie’
Waarom mannen seks willen en vrouwen liefde nodig hebben is het jongste werk van het succesvolle auteurskoppel Allan en Barbara Pease. Dit pseudowetenschappelijke boek past perfect bij de stapel literatuur die mannen en vrouwen in stereotiep seksebepaald gedrag duwt. ‘Alsof het oké is dat een man vreemdgaat, omwille van zijn genen’, repliceert darwinistisch feministe Griet Vandermassen (Universiteit Gent). ‘Zo’n discours is onwetenschappelijk én zwaar ideologisch.’ Zij vindt dat de evolutietheorie schaamteloos wordt misbruikt.door Nadia Dala
We kunnen er niet omheen: publicaties die de nadruk leggen op hoe rabiaat verschillend mannen en vrouwen zijn, verkopen als zoete broodjes. In iedere boekenwinkel vind je werken met ontluisterende titels als Waarom Mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen (Allan en Barbara Pease), Waarom mannen liegen en vrouwen altijd schoenen kopen (Allan en Barbara Pease) of Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus (John Gray).Daar is niets mis mee, ware het niet dat die werken mannen en vrouwen er in erg generalistische termen van proberen te overtuigen dat hun gedrag vooral bepaald wordt door hun genen. Ter illustratie drie van de straffere uitspraken uit Waarom mannen seks willen en vrouwen liefde nodig hebben van Allan en Barbara Pease. “Een vrouw wil één man die al haar behoeften bevredigt. Een man wil alle vrouwen om die ene behoefte van hem te bevredigen.” “Een man is succesvol als hij meer verdient dan zijn vrouw kan uitgeven. Een vrouw is succesvol als ze zo’n man gevonden heeft.” “Mannen zijn eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in de diensten die een vrouw te bieden heeft en in haar uiterlijk.”Met andere woorden, het biologisch determinisme is helemaal in zwang. Niemand kan eraan doen, dus leg je er maar bij neer. Een vrouw die niet kan kaartlezen? Dat is omdat vrouwen over hersens beschikken die het moeilijk hebben met ruimtelijke inzichten. Gaat je man vreemd? Zo zijn mannen nu eenmaal: hun hersens stimuleren hen om zaadcellen te verspreiden. Met deze kort door de bocht gaande redeneringen over onze biologische constitutie wordt ons in die boekjes meteen ook een bepaalde moraal opgedrongen: dat we door de evolutie bepaalde (wan)gedragingen maar beter leren aanvaarden en ermee omgaan. Mannen zijn bijvoorbeeld meer geneigd tot agressie dan vrouwen wanneer ze gedwarsboomd worden in hun doeleinden. Dat is wetenschappelijk bewezen. Maar is het daardoor aanvaardbaar dat mannen vechten wanneer ze hun zin niet krijgen? Niet volgens filosofe en feministisch darwiniste Griet Vandermassen. Zij is van mening dat we naast onze biologisch bepaalde neigingen ook bijsturingsmechanismen hebben. We beschikken niet alleen over een ‘biologisch brein’, maar ook over een ‘moreel brein’. “Mensen kennen zelfcontrole”, zegt Vandermassen. “Wij kunnen onze impulsen bijsturen. En wij beschikken ook over een vermogen tot empathie en zelfreflectie, waardoor we ons kunnen verplaatsen in de anderen en inzicht krijgen in hoe ons gedrag impact heeft op die andere. Biologische feiten kunnen dus nooit legitimerend werken. Je kunt nooit een directe overgang van biologie naar moraal maken.” Toch schuilt net daar het gevaar van de deterministische interpretatie van de evolutietheorie: men begint ons voor te schrijven wat we moeten doen. In Waarom mannen seks willen staat bijvoorbeeld: “Om hun kansen op de relatiemarkt te verhogen zouden vrouwen hun trouw meer moeten benadrukken, minder bloot gekleed moeten gaan en aandacht aan hun uiterlijk schenken”.
Simpele waarheden en oneliners
An sich is de evolutietheorie als wetenschap neutraal en feitelijk, legt Vandermassen uit. Er kwam geen morele handleiding bij voor het menselijke gedrag. Tenminste, dat was toch niet het opzet. Strikt objectief te werk gaan was het doel. Maar dat lukte al snel niet meer, de wetenschap raakte gauw ‘besmet’. Tot in de jaren zeventig werd het wetenschappelijke onderzoek vooral door mannen gedaan en dat had zijn impact op de theorievorming. De aandacht van de mannelijke primatologen ging vooral uit naar het gedrag van mannetjes en ze besloten nogal snel dat mannetjesprimaten zich net zoals mannetjesmensen gedragen. Lees: bepalend en dominant in een groep. Pas met de komst van vrouwelijke onderzoekers begon men meer aandacht te besteden aan het bestuderen van de rol en de impact van de wijfjes in bepaalde dierengemeenschappen. Zo ontdekte men dat bij sommige apensoorten niet de mannetjes maar de vrouwtjes de lakens uitdelen. Die vrouwelijke wetenschappers, onder wie sommige uitgesproken feministisch, boden een hoogstnodig tegengewicht aan de mannelijke vooroordelen die geruisloos binnen het wetenschappelijke onderzoek en theorievorming waren binnengeslopen.Toch staan de meeste feministen pur sang erg wantrouwig tegenover het darwinisme. Doorgaans doen zij het onderzoek naar de door de evolutie mee bepaalde (en soms) doorslaggevende biologische verschillen tussen mannen en vrouwen af als onzin. Veel feministen gaan er graag van uit dat zodra vrouwen zich net zo vrij kunnen ontwikkelen als mannen - en het patriarchaat omvergeworpen wordt - sekseverschillen tot het verleden zullen behoren.“Die houding heeft mee tot de crisis van het feminisme geleid”, weet Griet Vandermassen. “Veel vrouwen zijn bijvoorbeeld niet zo carrièregericht en ze worden daar vanuit feministische hoek op aangekeken. Daarom haken ze af bij het feminisme. Ik denk dat dit ook een reden is waarom populistische boekjes over het verschil tussen mannen en vrouwen zo’n succes hebben. Vrouwen zijn op zoek naar denkkaders die een alternatief bieden voor de onwezenlijke eisen van het feminisme.” In een tijdgeest waarin de verwachtingen over mannen en vrouwen op losse schroeven staan, bieden boekjes met simpele waarheden en oneliners over mannen en vrouwen soelaas. Toch is er meer aan de hand dan een slingerbeweging. De wetenschappelijke grond onder de populistische boekjes is wankel en sommige beweringen erin zijn flagrant incorrect. Dit doet vermoeden dat een conservatieve ideologische agenda doorweegt in de publicaties. Een bewust manoeuvre dus. “Het is een krampachtige verdediging van de status-quo”, stelt Vandermassen. “Men wil vrouwen terug naar de negentiende eeuw katapulteren.”
Darwinistische feministen
De makkelijke slogans en veralgemeningen over het biologisch gedetermineerd gedrag van de seksen zijn helaas moeilijk te weerleggen. Wetenschappers geven toe dat ze nog maar een fractie van de werking van het biologische brein hebben blootgelegd en dat ze niet alles weten. Feministen houden het liever bij de opvatting dat biologie nauwelijks een rol speelt bij sekseverschillen in gedrag. Wie de nadruk op de nuance legt, krijgt weinig gehoor want voorzichtige uitspraken bieden nu eenmaal minder houvast dan simpele slogans over het verschil. Toch komt de hoop uit de hoek van feministen, de zogenaamde darwinistische feministen zoals Griet Vandermassen. Zij willen de evolutionaire inzichten over verschillen tussen man en vrouw gebruiken om de positie van de vrouw te verbeteren. “Meisjes zijn bijvoorbeeld typisch minder goed in het oplossen van vraagstukken”, geeft Vandermassen toe. “Maar als je een vraagstuk in een diagramvorm voorstelt, doen meisjes het even goed als jongens. Werken met diagrammen zou dus een manier kunnen zijn om de achterstand van meisjes weg te werken.” Darwinistische feministen geven een aantal gemiddelde verschillen tussen de seksen grif toe (zoals meer fysieke agressie bij mannen, een grotere zachtaardigheid en verbaalvaardigheid van vrouwen, een beter mannelijk driedimensionaal inzicht, een grotere neiging tot seksbeleving zonder emotie bij mannen en het omgekeerde bij vrouwen) maar ze wijzen erop dat 50 procent van de mannen en 50 procent van de vrouwen een min of meer identiek psychologisch profiel heeft. Ons brein werkt grotendeels hetzelfde. “Mannen en vrouwen hebben dus géén tegengestelde, rigide psychologie”, besluit Vandermassen. “We zitten niet in twee aparte kampen.”En daarmee is het weer 1-0 voor de romantici tegen de darwinistische populisten.