Zaterdag 10/06/2023

Maak gerust weer wat rommel

Onthaasten in het nieuwe jaar? Ontspullen misschien? Goeroes willen dat we van alles laten en wegdoen. Maar kunnen we niet beter leren te waarderen wat er is? Een gesprek met filosofen Awee Prins en Ignaas Devisch.

Het leven begint met een opgeruimd huis. Misschien hebt u dit stiekem al eens gedacht op momenten dat de chaos in uw woning zich op een hoogtepunt bevond. Of misschien denkt u het nu, aan het begin van dit nieuwe jaar. De uitspraak is een citaat van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo. Wereldwijd werden meer dan zes miljoen exemplaren van Kondo's methodeboek The life changing magic of tidying up verkocht. Er is een opruim-app, een Japanse Kondo-tv-serie en er zijn Kondo-workshops. De methode is eenvoudig en meedogenloos: ruim je huis per categorie spullen op, niet per ruimte. Vraag je niet af 'Wat wil ik wegdoen?' maar 'Wat wil ik houden? Word ik hier blij van?' De dingen waar je niet blij van wordt, bedank je voor bewezen diensten en doe je weg.

Kondo belooft een serene woning met louter spullen die je blij maken. Ze is niet de enige expert op het gebied van decluttering, zoals dat in de VS zo mooi heet. Er zijn meer opruimgoeroes.

Orde in de kast, orde in het leven. Opruimen wordt catharsis, zuivering. Je doet het niet omdat het een opgave is, maar omdat je je leven wilt veranderen. De welvaart bracht ons een volle woning én de opruimgoeroe. "Uiteindelijk herinnert dit soort 'ontrommelaars' ons aan een pijnlijk, zelfgeschapen en dom luxeprobleem", zegt Awee Prins, filosoof verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van Uit verveling. "We willen ons leven helemaal volstoppen. Als we ons geforceerd van spullen moeten ontdoen, dan komt dat doordat we die spullen eerst als gekken hebben verzameld omdat we dachten dat we daarvan gelukkig zouden worden. Maar spullen maken niet gelukkig."

Niet alleen stoppen we ons leven vol met spullen, maar ook met activiteiten. Parallel aan het ontspullen loopt de onverminderd aansprekende oproep tot onthaasting. De Duitse socioloog Hartmut Rosa, wellicht ten onrechte onthaastingsgoeroe genoemd, beklaagt de versnelling van de tijd, net als de Nederlandse filosofe Joke Hermsen in haar Stil de tijd - pleidooi voor een langzame toekomst. De Duits-Koreaanse filosoof Byun Chul Han stelt in zijn De vermoeide samenleving dat we leven in een tijd waarin hyperactiviteit in hoog aanzien staat, en die "arm is aan onderbrekingen, aan tussenruimte en tussentijd".

Hyperactiviteit

Al onze tijd is altijd gevuld. We antwoorden 'druk-druk-druk' op de vraag hoe het gaat en zoeken op allerlei manieren rust en verstilling. In het weekend willen we 'even helemaal niets'.

We zijn, in de woorden van Ignaas Devisch, filosoof aan de UGent en auteur van Rusteloosheid - pleidooi voor een mateloos leven, rusteloos op zoek naar rust. Devisch ziet de parallel tussen onthaasten en ontspullen, vertelt hij: "Het doet me denken aan een citaat van Pascal: 'Zo gaat het hele leven voorbij. We streven naar een rustig leven door te strijden tegen het een of ander dat in de weg staat, en als we het uit de weg geruimd hebben, wordt de rust ondraaglijk door de verveling die ze veroorzaakt. We moeten daaraan ontsnappen en kunnen niet anders dan om drukte smeken.'"

"Dat ontspullen lijkt hier een illustratie van. Het is ongetwijfeld voor even prettig. Alles opgeruimd, de agenda leeg, oef, rust. Maar mijn vraag is dan meteen: Hoe lang houdt die rust stand, hoe lang die opgeruimdheid? Zo'n gestileerde leegte is kunstmatig en niet vol te houden."

Maar is het niet minstens nobel om na te streven, zo'n opgeruimd huis waarin plaats is voor rust en overpeinzing? Waar je niet struikelt over kranten en boeken, kledingstukken, opladers, gadgets. Lege oppervlakken, wanden in pasteltinten en niets dan een enkele fotogenieke plant hier of daar en een Moleskine-opschrijfboekje op de keukentafel, naast een fruitschaal waar in plaats van elastiekjes, pennen en sleutels, daadwerkelijk fruit in ligt?

"Er is best iets voor te zeggen om dingen los te laten die niets voor je betekenen", zegt Prins, "maar je huis, dat moet wel jouw plek blijven, een afspiegeling van jouw oriëntatie in de wereld, niet die van mevrouw Kondo. Het is de plek waar je rust, waar je ontwaakt, waar je liefdevol vertoeft met degenen voor wie je zorgt, of die voor jou zorgen, en daar moet je toegewijd mee omgaan. In die zin denk ik dat binnenhuisarchitectuur, zoals je die in die tijdschriften ziet, een heel nare ontwrichting is van onze existentie. Die maakt van iedere woning een plek waar iedereen zou kunnen wonen, een soort hotelkamer."

Ontevreden dier

Dat vindt ook Devisch: "Het wordt inderdaad zo'n tijdschrifteninterieur met zo'n keuken waarbij je denkt: Mag je hier ook in koken? Het ziet er fantastisch uit, maar waar is de activiteit? Ik moet ook denken aan koning Midas die wenst dat alles wat hij aanraakt in goud verandert. Alles blinkt! Heel zijn interieur, maar helaas ook zijn voedsel. Hij verhongert. Uit leegte spreekt geen activiteit. Leven brengt onvermijdelijk steeds nieuwe chaos. Dus begint het leven met een opgeruimd huis, of houdt het dan op?"

We moeten van opruimgoeroes, onthaasters en inmiddels ook onszelf, zo lijkt het, steeds ergens van af geraken. Van spullen en van activiteiten. Devisch beschrijft in zijn boek hoe onze onvrede ten aanzien van onze eigen rusteloosheid ons uiteindelijk meer in de weg zit dan de rusteloosheid zelf. Uit de populariteit van de 'ontrommelaars', zoals Prins ze noemt, lijkt eveneens een soort onvrede te spreken over de alledaagse praktijk van het wonen. Zit ook deze onvrede ons misschien niet veel meer in de weg dan die rommelige woning?

Prins: "Ja, het probleem is steeds dat we niet gewoon 'topisch' willen worden, zoals ik dat noem. Wij zijn 'ordinair utopisch'. De mens is het ontevreden dier, schrijft Dostojevski. Bij alle situaties waarin we ons bevinden, kunnen wij ons voorstellen dat het beter kan. Daar zijn alle idealen en utopieën aan ontleend en daar is niets mis mee. Maar als je dat op een ordinair niveau gaat doen, dan gaat het mis. Onze utopieën gaan niet over grote idealen, maar over ordinaire dingen: 'Als ik op vakantie ben, kom ik tot rust. Als ik van mijn partner af ben, ben ik vrij. Als ik mijn interieur verander, komt er structuur in mijn leven.' Wij hebben altijd het idee dat het beter wordt, als het maar anders wordt. Denk aan de titel van het boek van filosoof Peter Sloterdijk: Je moet je leven veranderen. Niet eens verbeteren, alleen maar veranderen! Dat is toch treurig!"

Ook Kondo en haar collega-goeroes maken zich, gezien de titels van hun boeken, schuldig aan dit ordinair utopisme. Devisch ziet in al die opgeruimdheid bovendien een vorm van controledrang: "Zo'n interieur zegt: 'Kijk, ik heb alle touwtjes in handen. Alles is proper. Hier geen spoor van dingen die verkeerd lopen. Ik heb het voor mekaar.' Maar wanneer heb je het voor mekaar? Als je de wanorde van het dagelijks leven aan de kant schuift en de chaos verbergt?"

Devisch is van mening dat we helemaal nergens van af hoeven te geraken, behalve dus misschien van onze onvrede: "Als mens leven we onvermijdelijk in een spanningsveld van verveling en drukte, orde en chaos. Geen van beide hoeft te overheersen. We verlangen altijd naar iets. Dat is ons eigen. Maar het leven is altijd voor een deel wél en voor een deel níét onder je controle."

Het 'ordinaire utopisme' van onthaasters en ontrommelaars doet het misschien zo goed omdat het het verlangen van ons eigen ik aanspreekt en steeds een nieuw begin belooft, een uitweg uit het alledaagse is, een ontkennen van het gegeven dat het leven gepaard gaat met aanmodderen en chaos aanharken. Maar we moeten er niet intrappen, waarschuwt Prins, en ook niet steeds gedwee achter onze 'ordinaire' verlangens aanhobbelen: "Steeds als we in die valkuil van het ordinaire utopisme dreigen te vallen, moeten we onszelf tot de orde roepen. We moeten weer het alledaagse leren te waarderen."

Ritualiseren

Wat houdt dat in? "Vertoeven bij de dingen en mensen waaraan je bent toegewijd", zegt Prins. "Je moet je leven niet veranderen, maar nemen voor wat het is, toegewijd zijn aan wat je hebt en dankbaar zijn. Het huishouden doen is bijvoorbeeld een manier om op toegewijde manier met in-de-wereld-zijn bezig te zijn. Om de alledaagsheid op een toegewijde manier te ritualiseren. Als we weer vrede nemen met de alledaagsheid, hoeven we niet zoveel spullen te hebben en hoeven we ook niet van die kunstmatige momenten in te lassen waarin we onszelf brengen tot materiële zuivering en niets-doen."

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234