Linkse leiders in Europa
Medio jaren tachtig keek ik meer naar de Nederlandse dan naar de Vlaamse televisie. Tussen de leuke shows door, zag ik ook programma’s waarin ik kennismaakte met Nederlandse politici. Joop Den Uyl, toen de partijleider van de PVDA, en Hans Van Mierlo, minister voor het links-liberale D66 waren beide uitermate charismatische politici. Hoewel ze een verschillende stijl van denken en doen hanteerden, waren ze allebei bevlogen, door een uitgesproken ideologie gedreven en behept met een sterk redeneer- en retorisch vermogen. De links-liberalen van toen kregen mijn sympathie, maar nog niet mijn stem. Ik was veertien jaar jong. In de glorietijd van Joop Den Uyl en Hans Van Mierlo zouden de narcistische showman Pim Fortuyn of de xenofobe paniekzaaier Geert Wilders weinig kans op doorbraak gemaakt hebben. Maar Den Uyl en Van Mierlo zijn niet meer. Ik dicht Fortuyn en Wilders geen charisma, noch ideologische grondslag toe, alleen een ongebreideld defileer- en ventileertalent dat electoraal opbrengt. Zij konden en kunnen hun oppervlakkige, populistische shows met succes opvoeren omdat hun politieke tegenstanders charisma ontberen en vooral uitblinken in grijs opportunisme. Beschamend wat Mark Rutte en Maxime Verhagen allemaal gedogen van een vuil gebekte wildeman. Terwijl Job Cohen de linkse boel bij elkaar probeert te houden, is de loftsocialist Wouter Bos zeer lucratieve oorden gaan opzoeken in de wereld van accountancy en consultancy. In Frankrijk hebben Jack Lang en Bernard Kouchner, twee briljante linkse politici, zich laten paaien door de rechtse president Nicolas Sarkozy. Dit spektakel doet pijn aan mijn links kloppend hart. Het IMF, met PS’er Dominique Strauss-Kahn aan het hoofd, kan bezwaarlijk een socialistische instantie worden genoemd.
Sinds het midden van de jaren negentig heb ik altijd voor de linkse groenen gestemd. Joschka Fischer, Daniel Cohn-Bendit en Jos Geysels zijn persoonlijkheden die een krachtig en grondig links ideeëngoed op begeesterende wijze kunnen overbrengen. In België kan de charismatische socialist Elio Di Rupo premier worden. Samen met de bijzonder intelligente en spitse Bart De Wever kan ons land tenminste geleid worden door twee sterke persoonlijkheden met een visie en de kleur van hun oprechte overtuiging. We sluiten in België toch geen akkoord naar Nederlands model, d.w.z. van kleine opportunisten en een grote populist?
Besparen
Graag zou ik reageren op de lezersbrief van Pieter Marechal, voorzitter van CD&V-jongeren. Marechal begrijpt niet dat mensen betogen tegen besparingsplannen. De betogers beseffen dat er moet bespaard worden maar willen niet dat de gewone loontrekkende daar alleen de dupe van wordt.
Jean-Luc Dehaene werd in de jaren ’90 berucht met zijn mantra “we moeten allemaal de buikriem aanhalen”. Naast een hele rits postjes in beheerraden strijkt hij ook een royaal loon op voor zijn werk in het Europees Parlement. Vindt Marechal het vreemd dat mensen verontwaardigd zijn wanneer politici besparingen komen prediken als oplossing voor de crisis?
Marechal spreekt ook over de vergrijzing en de tekorten die daarmee gepaard gaan. De vergrijzing is een demografisch gegeven waaruit decennia geleden al werd geconcludeerd dat ingrepen noodzakelijk waren. Maar generaties politici schoven het probleem voor zich uit. Banken en multinationals maken meer winst dan ooit en grote bedrijven betalen dankzij fiscale spitstechnologieën nauwelijks belastingen.
Marechal moet eerst denken aan de groeiende kloof tussen de have's en de have nots. Minder bestuursniveaus, een efficiënter ambtenarenapparaat, een streng Europees fiscaal beleid en een plan voor een leefbaar basispensioen. Het zijn maar een paar werkpuntjes voor een sociale toekomst.