diversiteit
Liefde met twee kleurtjes: romantiek onder druk
Het filmpje waarin het 21-jarige koppeltje Nora en Anson getuigt over zijn relatie blijft de gemoederen beroeren. Online ontlokte het al honderden reacties. Een relatie tussen een meisje van Marokkaanse origine en een Afrikaanse jongen blijkt helemaal niet evident. "Alles behalve een moslim!"
Hij voelt zich bekeken op straat, zegt Anson Asare, als hij met zijn vriendin Nora Gharib over straat loopt. Al jaren zijn ze een koppel maar de acceptatie is recent. Nora denkt dat het ligt aan de weerstand in de gemeenschap waarin ze is opgegroeid, van islamitische Marokkanen. "Het is een taboe."
Het filmpje dat Nora - bekend sinds ze een gooi deed naar een plekje bij K3 - en Anson hebben opgenomen, is online al duizenden keren bekeken. De clip kadert in het VRT-project Generation What, een peiling naar hoe twintigers en prille dertigers vandaag leven en liefhebben. De meeste reacties zijn hartverwarmend, een enkeling spuwt racisme, maar de verwondering overheerst: ligt een gemengde relatie zo moeilijk, anno 2016? En wat zegt dat dan, als een Marokkaans meisje en een jongen van Afrikaanse origine het niet met elkaar mogen doen?
Het fenomeen gemengde relaties is relatief marginaal en vooral weinig bevraagd. Lange tijd was de overheid vooral bekommerd om de importbruid(egom): wie komt het land in en hoe? Bovendien verraadt de nationaliteit niet altijd de origine, en al helemaal geen geloofsovertuiging. Socioloog Koen Van der Bracht (UGent) bestudeerde gegevens uit het rijksregister en stelde vast dat gemengde huwelijken nog het meest voorkomen bij trouwers uit de tweede generatie van Marokkaanse origine: 15,9 procent van de huwelijken gebeurt met een partner met andere roots. Zij komen voornamelijk uit België zelf of uit andere Maghreb-landen, zoals Tunesië of Algerije. Bij de Turkse gemeenschap ligt het aantal gemengde huwelijken bij de tweede generatie nog lager: ongeveer 11,5 procent.
Van der Bracht denkt dat de beperkte animo om over de grenzen van ras en religie te trouwen te wijten is aan segregatie. "Om te kunnen trouwen, moet je elkaar eerst tegenkomen. Buurten en vaak ook scholen zijn nog sterk georganiseerd volgens origine. Mogelijk verandert dat nu we evolueren naar een superdiverse samenleving met minder dominante groepen."
Spanningen
De percentages gemengde relaties zijn de afgelopen jaren licht maar gestaag gestegen. Wel wordt er steeds minder met een partner uit het land van de ouders of grootouders getrouwd. Men zoekt een huwelijkskandidaat in de eigen gemeenschap: iemand die de eigen gebruiken, cultuur en religie aanhangt maar in België is geboren.
Want daar knelt het schoentje, zegt Rika Ponnet van relatiebemiddelingsbureau Duet. "Het is verstandig om na te denken over de diepe verschillen tussen mensen die een relatie aangaan, want dat zorgt onvermijdelijk voor spanningen. Het verschil is dat bepaalde groepen, zoals de islamitische, minder individualistisch denken. Ook wij vinden het belangrijk dat het kleine kerngezin achter een relatie staat. In een moslimfamilie moet er bij wijze van spreken consensus zijn binnen de hele gemeenschap. Dat kan beklemmend zijn voor vrijgevochten Vlamingen. Anderen vinden het net heel aantrekkelijk: veel bekeerlingen houden van de steun en solidariteit."
Vooral meisjes staan onder druk
Verschilt die weerstand tussen bevolkingsgroepen? Een bevraging van discriminatiemonitor Unia wees uit dat een op de vijf blanke Belgen liever geen gekleurde partner voor zijn kinderen ziet. Bij Belgen met migratieachtergrond is dat iets minder: een op de acht wil geen schoonzoon of -dochter met een andere huidskleur. Fatma Arikoglu van Ella, een organisatie gespecialiseerd in gender en etniciteit, ziet dat vooral meisjes onder druk staan van hun familie om binnen de gemeenschap een partner te zoeken. "Dat zie je ook in Vlaamse gezinnen: de reflex om vrouwen te 'beschermen'."
Ouders zijn bang voor de gevolgen voor de opvoeding en de band met (klein)kinderen. "Ze vrezen dat de partner 'kant moet kiezen', en dat de relatie hierop stuk loopt. Dat kan betekenen dat de band met de kleinkinderen verbroken wordt. Maar ook dat de familie na een breuk gezichtsverlies lijdt." Mogelijk is die angst dieper, denkt Arikoglu, bij minderheden. "Mensen met een migratieachtergrond hebben sowieso meer te maken met uitsluiting. De angst om hun cultuur te verliezen, is sterker aanwezig dan bij de dominante cultuur."
Het zijn de opmerkingen van zowel Italiaanse, Belgische als Marokkaanse ouders die door Noël Clycq van onderzoekscentrum Cemis bevraagd zijn over gemengde relaties. "'Ze mag met alles thuiskomen, behalve een moslim': dat zeggen ouders over hun dochters. Gek genoeg komt die uitspraak ook bij Italiaanse mannen, die het zelf 'fout' noemen dat hun ouders relaties met Belgen vroeger verboden. Een man zei letterlijk: een huwelijk met een moslim zou mijn levenswerk tenietdoen. Uit vrees voor afstand, of zelfs een breuk, met hun dochter en kleinkinderen." Er leeft een diepgeworteld vooroordeel over 'de moslimman', zegt Clycq. "Plat racisme, dat hoor je niet meer. Er is nu angst voor de islam. Bij jongens wordt ervan uitgegaan dat zij hun mannetje wel kunnen staan, meisjes zouden sneller hun identiteit opgeven."
Bij een moslim als partner is de vrees dat vrouwen gekortwiekt zullen worden, of bekeerd. Niet geheel onterecht: ook Nora vertelt dat haar vriend moslim is geworden en de islamitische naam Anas heeft aangenomen. Nu kunnen ze zich verloven, zegt zij. "Insjallah."