AchtergrondMest- en stikstofproblematiek
Leuvense hoogleraar maakt de berekening: ‘Zonder afbouw van de veestapel halen we milieudoelen nooit’
Minder koeien, varkens en kippen om milieuproblemen onder controle te krijgen. In een nieuw scenario van de Leuvense hoogleraar Wannes Keulemans kan 80.000 hectare landbouwgrond vrijkomen. ‘De Vlaamse strategie is: het probleem zolang mogelijk negeren.’
Hoe verzoenen we landbouw en milieu? Die vraag legde de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voor aan een tiental experts die daarover een visie uitwerkten. De Leuvense emeritus hoogleraar plantenbiotechniek Wannes Keulemans is een van hen. Hij gaat ervan uit dat we de stikstof- en mestproblematiek niet opgelost krijgen zonder de veestapel af te bouwen.
Keulemans presenteert een scenario waarbij de varkens-, pluimvee-, melkvee- en rundveesector respectievelijk met 15, 10, 25 en 20 procent krimpen. De cijfers zijn voor discussie vatbaar, maar gebaseerd op hoeveel ruimte de verschillende diersoorten innemen en hun aandeel in de milieuproblemen.
Wat levert dat op?
Ongeveer driekwart van de Vlaamse landbouwoppervlakte wordt volgens Keulemans’ berekeningen voor veeteelt gebruikt, vooral weiland en akkers voor veevoeder. Bij de voorgestelde krimp zou ruim 80.000 hectare landbouwgrond vrijkomen. “Genoeg om te voldoen aan de Europese biodiversiteitsstrategie die stelt dat tien procent van het zogeheten landbouwareaal moet worden vrijgemaakt voor een verbetering van natuur en biodiversiteit”, zegt Keulemans. De meeste ruimte komt in het buitenland vrij, waar 132.000 hectare minder grond nodig is voor de teelt van veevoeder.
De ammoniakuitstoot door de veehouderij zou met 18 procent dalen. “Bijkomende maatregelen zoals emissie-arme stallen en een relocatie van bedrijven die nu dicht bij natuurgebieden liggen, blijven nodig”, zegt Keulemans. “Maar het zal het probleem wel beter beheersbaar maken.”
Minder dieren betekent ook minder mest, omgerekend een kleine 20 procent minder stikstof en fosfaat. “De dieren die overblijven, produceren dan nog steeds meer mest dan op landbouwgrond kan worden afgezet, dus er zal nog steeds mest moeten worden verwerkt”, zegt Keulemans. “Maar het zal het overbemestingsprobleem substantieel verminderen.”
Tot slot is er nog de impact op het klimaat. De broeikasgasuitstoot door de landbouw zou met ruim een miljoen ton, of 14 procent, verminderen. Als de vrijgekomen grond in het buitenland natuur wordt, zou nog eens een miljoen ton CO2 kunnen worden opgeslagen.
Nederland achterna
De VLM benadrukt dat een afbouw van de veestapel geen door de administratie naar voor geschoven piste is. “De bedoeling is advies in te winnen met het oog op toekomstig beleid”, zegt woordvoerder Leen Van den Bergh. “Dat proces loopt nog. Een afbouw van de veestapel is slechts één visie. Later dit jaar bekijken we hoe we hier mee aan de slag gaan.”
Keulemans erkent dat onze veehouderij erg efficiënt is. “de impact per kilogram product is laag. Maar als je zoveel dieren hebt, overschrijd je onvermijdelijk de milieunormen”.
Vaststaat dat de uitdagingen groot zijn. Bij de laatste controles van het oppervlaktewater werd in 32 procent van de gevallen te veel nitraat gemeten, en in 64 procent te veel fosfaat. De evolutie is niet gunstig, besluit de Vlaamse Milieumaatschappij. De landbouw is door zijn ammoniakuitstoot verantwoordelijk voor zo’n veertig procent van de stikstofdepositie, die nefast is voor de biodiversiteit. Na een forse daling vanaf 1990 vlakte de daling van de uitstoot de laatste tien jaar af.
In Nederland ligt een afbouw van de veestapel al langer op tafel. Een rapport kwam er tot de conclusie dat zelfs met alle denkbare technologie de stikstof- en natuurbeschermingsnormen niet kunnen worden gehaald. Het aantal dieren zou met minstens 30 procent moeten dalen. De geraamde kosten om boeren uit te kopen, lopen op tot 17 miljard euro.
‘Deftige compensatie’
De Boerenbond wijst erop dat niet zozeer het aantal dieren telt. “De impact van een bedrijf wordt sterk bepaald door stal- en houderijsystemen, meer dan door het aantal dieren”, zegt woordvoerder Vanessa Saenen. “Wij verwachten een evenwichtig beleid dat milieudoelen verzoent met perspectief en ondersteuning voor bedrijven.”
“Laat ons beginnen met een deftige compensatie voor bedrijven die door de stikstofregeling hun activiteiten niet kunnen verderzetten”, zegt Hendrik Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS). Recent meldde het ABS naar aanleiding van de malaise in de varkenssector dat een afbouw geen taboe is, mits voldoende compensatie. “Het model gericht op grote volumes voor de wereldmarkt waarbij boeren van crisis naar crisis hollen, botst op zijn limieten”, zegt Vandamme. “Tel daar de milieuproblematiek bij, en misschien kunnen we van de nood een deugd maken. Maar minder produceren impliceert dat er beleid nodig is om een goede prijs te garanderen.”
Keulemans beaamt dat de transitie niet ten koste van de boer mag gaan. “De boer is niet de schuldige. Idealiter wordt dit probleem Europees aangepakt, waarbij milieukosten in rekening worden gebracht en de meer duurzame productie ook de meest financieel aantrekkelijke wordt.”
Het Vlaamse debat hinkt achter op het Nederlandse, maar de situatie is vergelijkbaar. “Het ligt voor de hand dat we tot dezelfde conclusies zullen komen”, zegt Keulemans. “Maar de strategie bij ons zal zijn: het probleem zo lang mogelijk negeren.”