NieuwsCoronacrisis
Labo’s kunnen hoog aantal coronatests niet meer volgen: ‘We zitten op ons tandvlees’
Het snel stijgende aantal besmettingen zorgt voor problemen bij veel laboratoria die de tests moeten onderzoeken. Een aantal kan de stroom niet meer aan en moet de hulp inroepen van het federale testplatform, waarvoor acht universiteiten instaan. Alleen zitten die vaak ook op hun tandvlees.
Wie een test wil, raakt alsmaar moeilijker aan een afspraak en moet langer wachten op het resultaat. Omdat de besmettingscijfers nog steeds snel stijgen, komt het testsysteem onder druk te staan. “In bepaalde regio’s is het systeem aan het kapseizen”, zegt Herman Goossens, directeur van het laboratorium in het UZ Antwerpen. “In de provincie Antwerpen kan een aantal laboratoria al niet meer volgen.”
Daarom komen sommige labo’s aankloppen bij het federale testplatform bis, waarvan het UZ Antwerpen deel uitmaakt. Dat is een netwerk van acht laboratoria, die grote hoeveelheden stalen kunnen verwerken. Het platform werd eind vorig jaar opgericht om de testcapaciteit van kleinere laboratoria aan te vullen.
Het UZ Gent, ook een lid van het netwerk, ontving dan weer oproepen van privélabo’s die stalen afnemen in woon-zorgcentra. “We hebben al van verschillende labo’s de vraag gekregen om stalen over te nemen”, zegt diensthoofd Bruno Verhasselt. “We gaan daar steeds op in.”
Het UZ Gent heeft zelf ook een afnamecentrum, een van de weinige waar bezoekers geen afspraak moeten maken. Daar is volgens Verhasselt al een serieuze toeloop geweest van mensen die nergens anders meer terechtkunnen. “Daarom zijn we ons centrum aan het herorganiseren, zodat we meer tests kunnen afnemen.”
Toelage
Wat bij de federale testcentra nu wringt is dat ze onlangs een aanzienlijk deel van hun maandelijkse financiering hebben verloren. Aanvankelijk moesten de labo’s elk minimaal 2.000 tests per dag doen. Maar omdat ze die cijfers niet haalden, schroefde de regering hun toelage terug. De maandelijkse som van 720.000 euro daalde vanaf 1 oktober naar 270.000 euro per labo.
Die beslissing kwam veel te vroeg, vindt Verhasselt. “De kritiek over zogezegde ‘geldverspilling’ bij het federaal testplatform is nu wel achterhaald door de feiten”, zegt de bioloog. “De brandweer moet ook niet elke dag uitrukken. Maar nu het huis in brand staat, kijkt men weer naar ons om te blussen.”
Volgens Goossens doet zijn labo nu dagelijks gemiddeld om en bij de 3.000 testen, terwijl er dus veel minder middelen tegenover staan. “In ons labo zitten we nu op ons tandvlees”, zegt Goossens. “Omdat er geknipt is in de maandelijkse financiering hebben we personeel moeten laten gaan. We zijn nu aan het bekijken hoe we de laboratoria in nood kunnen helpen.”
Bijkomend probleem: de kleinere laboratoria gebruiken ander materiaal dan die in het federale platform. Tubes met stalen van de kleinere labo’s kan het federale platform niet zomaar verwerken. “We denken eraan om een afnamecentrum ‘over te nemen’ en met onze tubes te laten werken”, zegt Goossens. “Zolang het systeem onder druk staat kunnen we dat doen. Daarna moet het bijbehorende labo het weer overnemen.”
Als de laboratoria op een gegeven punt het aantal tests niet meer aankunnen, dan kan de overheid volgens Goossens nog een beroep doen op grote bedrijven zoals Eurofins. Maar die zouden veel geld kosten. Een andere optie is om het testbeleid aan te passen en minder te testen. “Maar dan hebben we natuurlijk minder zicht op de verspreiding van het virus”, zegt Goossens. “En varen we eigenlijk blind.”