AchtergrondTerreurproces
‘Laat dit niet fout gaan, de slachtoffers hebben hier zes jaar op gewacht’: proces rond aanslagen 22 maart nu echt begonnen
‘We weten niet vanwaar het gaat komen, we weten niet of het gaat komen. Maar als het gaat komen, zal het hier zijn.’ Op het terreurproces is Philippe Vandenberghe als overlevende van - en held na - de bom in Zaventem vooral op zoek naar gemoedsrust.
De engel van Zaventem. Dat is de bijnaam die de nu 52-jarige ex-IT’er in de weken na 22 maart 2016 toebedeeld kreeg. Toen aan incheckrij 11 van de inkomhal de eerste bom ontplofte, schoot hem intuïtief regel 1 te binnen van de EHBO-cursus die hij als duikinstructeur ooit volgde. “Meestal duurt het een kwartier voor de eerste hulpverleners arriveren”, zegt Philippe Vandenberghe. “In dat cruciale eerste kwartier komt het erop aan gewonden in de juiste positie te leggen. Ademhaling te vrijwaren, zware bloedingen te stelpen.”
Reanimeren ook. De Nederlandse Elita Weah stierf in zijn armen. Ontelbaar veel anderen danken hun leven aan de man die die ochtend gewoon, zoals alle anderen, naar zijn werk op de luchthaven onderweg was.
Voor de laatste keer. Werken is er nooit meer van gekomen. Psychische nazorg en de vertegenwoordiging van slachtofferorganisatie V-Europe vullen nu al zes jaar voltijds Vandenberghes bestaan.
Rammstein
Het onbehagen straalt van de man af. Terwijl het dat net is dat hij hier zo ergens in de zomer van volgend jaar hoopt te kunnen achterlaten. “Ik niet alleen”, zegt Philippe Vandenberghe. “Wij, slachtoffers, allemaal. We weten niet vanwaar het gaat komen, we weten niet of het gaat komen. Maar als het gaat komen, zal het hier zijn. Het kan een getuigenis zijn, een politieman die iets zegt of een verdachte. Iets onverwachts. Iets wat je nog niet wist en opeens een heleboel andere zaken helpt verklaren. Woorden die je op de een of andere manier raken. Wij zijn op zoek naar een soort gemoedsrust. Iets wat je die dag verloor en nooit meer mocht ervaren. Rust, dat is wat wij hier hopen te vinden.”
De feitelijke dag 1 van het proces rond de aanslagen van 22 maart begon met de vaststelling dat van de 36 vorige week uitgelote juryleden er twee al hebben afgehaakt. De een om medische redenen, de ander uit onvrede niet te zijn gehoord toen hij bij de voorselectie aangaf Engelstalig te zijn. De twee afhakers zijn plaatsvervangende juryleden. Nogal wat waarnemers spraken gisteren van ‘slechts’ twee afhakers. Ervaring leert dat eens een assisenproces op gang komt leden van de jury juist niks liever willen dan aan boord blijven.
Dag 1 zal vermoedelijk worden herinnerd als de saaiste. Bijgestaan door haar bijzitters las voorzitster Laurence Massart de namen af van de 957 burgerlijke partijen - mensen die iemand verloren of verwondingen opliepen bij de aanslagen op de luchthaven of metrostation Maalbeek.
Bij de opening van de debatten weigerde de Zweedse IS-strijder Osama Krayem te antwoorden op wat voor vraag ook. Mohamed Abrini, de zogenaamde man met het hoedje, dreigde ermee het proces te boycotten als hij bij zijn overbrenging van de gevangenis naar het verbouwde NAVO-hoofdkwartier nog langer een koptelefoon met “satanische muziek” op zijn hoofd krijgt. “Ik zal geen enkel antwoord geven op vragen als het zo blijft doorgaan”, zei Abrini.
Bij vluchtgevaarlijk geachte verdachten verhoogt de politie het gevoel van desoriëntatie vaak met Rammstein op het hoogst mogelijke volume. Abrini is duidelijk geen fan. Laurence Massart blokte het debat af: “De detentie- en overbrengingsvoorwaarden behoren niet tot mijn bevoegdheden.”
Zesde proces
Voor Philippe Vandenberghe is dit al zijn zesde terreurproces. Hij was er onder meer bij op het proces rond de aanslagen op het Joods museum in Brussel en dat in Parijs. “Anders dan toen wil ik er deze keer zo weinig en liefst niks van missen”, zegt hij. “Want dit zou het laatste en beslissende terreurproces moeten zijn. Hierna wil ik mijn leven van hiervoor weer kunnen oppikken. Dat is wat ik ook voortdurend hoor van andere slachtoffers.”
“Het is op die vorige processen ook al voorgevallen dat verdachten zwijgen. Dat is hun recht. Het laat mij volkomen koud dat ze dat doen. Ze krijgen mij hiermee niet kwaad of verontwaardigd. Dat krijgen ze trouwens sowieso niet. De gedachte dezelfde ruimte te delen met de verdachten is voor heel veel slachtoffers afstotend. Het maakt hen nerveus. Ik kan zeggen dat ik op het proces rond de schietpartij in de Driesstraat dagenlang op enkele meters van Salah Abdeslam en de anderen heb gezeten. Het deed en doet mij niks.”
“Ik maak mij meer zorgen over die twee juryleden. Er gaan nog mensen ziek worden. Er gaan mensen menselijk reageren en misschien iets fouts zeggen, waardoor ze zullen worden gewraakt. Dat is mijn allergrootste vrees, dat dit fout gaat. De slachtoffers hebben hier zes jaar op gewacht. Velen kijken uit naar het moment waarop ze in het openbaar en in het bijzijn van de anderen kunnen vertellen hoe ze de aanslagen hebben beleefd, hoe het hen daarna is vergaan. Dat is ontzettend belangrijk voor ze.”
Het proces wordt dinsdag voortgezet met het obligate voorlezen van de 469 pagina’s lange akte van beschuldiging. Dat gaat drie dagen duren. Volgende week worden de negen aanwezige verdachten een voor een ondervraagd door de voorzitster. “Eigenlijk begint het dan pas echt”, zegt Vandenberghe. “Zullen ze ons iets bijbrengen over de voorbereidingen van de aanslagen? Vooral op dat vlak zitten veel slachtoffers nog met een hoop vragen.”