AchtergrondLessen uit 'De vliegeraar'
Kunnen we uit ‘De vliegeraar’ opnieuw iets leren over Afghanistan?
‘De vliegeraar’ van Khaled Hosseini was twintig jaar geleden, net na de Amerikaanse inval in Afghanistan, een wereldwijde bestseller. Moeten we hem (her)lezen om te weten wat Afghanistan nu te wachten staat?
Er zijn passages in De vliegeraar van Khaled Hosseini die je de adem benemen. “Er is niets zondigs aan als je een oneerbiedige ezel een lesje leert.” “Ik weet het niet”, sputterde Wali. “Ga je gang”, zei Assef. Hij wendde zich tot Kamal. “En jij?” “Ik... Nou ja...” “Het is maar een Hazara”, zei Assef. Maar Kamal bleef een andere kant op kijken. “Mij best”, snauwde Assef. “Ik wil alleen dat jullie stelletje slappelingen hem vasthouden. Lukt dat, denk je?”
Amir, hoofdpersoon van het boek, is op afstand getuige van de verkrachting van zijn vriend Hassan in een verlaten steeg na een vliegerwedstrijd. Hij is bang, slaat geen alarm en blijft zich daar zijn hele leven schuldig over voelen.
Over de hele wereld leefden lezers indertijd mee met het verhaal van Amir (uit de bevoorrechte bevolkingsgroep Pashtun) en Hassan, uit de Hazara-minderheid. Twee jongens voor wie, vanwege hun afkomst, een totaal verschillend leven in het verschiet ligt. Als volwassene wordt de verkrachter, Assef, lid van de taliban, die in Afghanistan tussen 1996 en 2001 aan de macht zijn. Hij heeft sympathie voor Hitler en blijft haat koesteren jegens Hazara’s. Lijfstraffen schuwt hij niet, en op het eind van het boek blijkt hij zelfs de zoon van de inmiddels vermoorde Hassan als prostitué in zijn hofhouding te hebben.
Sterauteur
De vliegeraar kwam in 2003 uit en werd een wereldwijd succes. In Nederland en Vlaanderen gingen van het boek 1,5 miljoen exemplaren over de toonbank. Waarom het boek zo aansloeg bij zo’n groot publiek, is gissen. Feit is wel dat Afghanistan als strijdtoneel van grootmachten destijds wereldwijd in de belangstelling stond. De Amerikanen hadden twee jaar eerder de strijd aangebonden met de taliban en waren van plan terroristische organisaties in het land uit te roeien.
Hosseini had dus de wind mee. Zijn boeken waarin onderdrukking van minderheden een centrale rol speelden, sloten aan bij de actualiteit. Neem zijn tweede bestseller Duizend schitterende zonnen. Daarin volgen we Mariam en Laila, de twee vrouwen van een schoenverkoper, die – gesteund door het nietsontziende talibanregime destijds – hen als een sadist behandelt.
De geschiedenis in Afghanistan lijkt zich te herhalen. De Amerikanen hebben het land verlaten en de taliban stichten een nieuw emiraat. De boodschap van de boeken van Hosseini (56) blijft actueel. Sinds de overname van Kaboel door de taliban half augustus is de sterauteur, die een vrij teruggetrokken leven leidt in Californië, een veelgevraagde gast in Amerikaanse actualiteitenprogramma’s. In al die interviews deelt hij steevast zijn zorgen over het land, over het lot van vrienden en familie die daar nog wonen. Hij hamert erop dat de internationale gemeenschap op de positie van vrouwen moet blijven toezien, en zegt dat hij het als balling niet verdraagt om de vlaggen van de taliban te zien wapperen in Kaboel.
Heel realistisch
“Als je wilt weten hoe de toekomst van Afghanistan eruit gaat zien, moet je Hosseini’s werk lezen”, zegt de Turks-Nederlandse journalist Sinan Can. Hij legt de laatste hand aan een documentaire over Afghanistan en de VS. “Degene die zegt dat de taliban milder zijn geworden, vraag ik: kun je dat garanderen aan al die Afghanen die mij dag en nacht bellen dat ze het land uit willen? Goed, de gruwelijkheden verschillen per regio, maar ik weet zeker: er komt een slot op het land, en de taliban gaan kijken of ze internet kunnen verbieden. Ik ben de afgelopen tien jaar vijf keer in Afghanistan geweest om te filmen, en na die reizen kan ik zeggen dat Hosseini de situatie daar heel realistisch heeft beschreven.”
Die mening deelt Qader Shafiq niet. De Afghaans-Nijmeegse communicatieadviseur en dichter stelt zelfs dat de Amerikaanse en Nederlandse defensie De vliegeraar destijds hebben misbruikt om draagvlak te creëren voor hun oorlog in Afghanistan.
Voor Nederlandse politici en militairen die destijds naar Afghanistan werden uitgezonden was De vliegeraar bijna verplichte kost. Best bijzonder, voor een roman. Toen PvdA’er Martijn van Dam in 2007 met een groep Kamerleden naar Afghanistan reisde, had bijna iedereen De vliegeraar en Duizend schitterende zonnen bij zich, vertelde hij. De boeken gaven hem zelfs meer inzicht in het land dan de reis zelf, omdat die door zo veiligheidsmaatregelen omgeven was, zei hij later.
En Arend-Jan Boekestijn, toen VVD-Kamerlid, noemde het onbegrijpelijk dat er parlementariërs waren die weg wilden uit Uruzgan terwijl ze toch de boeken van Hosseini hadden gelezen.
Qader Shafiq: “De vliegeraar speelt vooral rond de hoofdstad Kaboel. Het vertelt niets over de rest van Afghanistan en de ontwikkelingen daar, bijvoorbeeld de rivaliserende stammen in Uruzgan. Dat is de provincie waar mijn moeder vandaan komt. Daar begon zij in 1968, toen de hippies nog door het land backpackten, als eerste onderwijzer een klas voor meisjes. Toen de taliban oprukten, wilde Nederland er scholen oprichten en moesten we hier allemaal De vliegeraar lezen.”
Propaganda
Een boek dus als propagandamiddel, stelt Shafiq. En dat betreurt hij, want de militairen zouden waarschijnlijk meer gehad hebben aan de verhalen van mensen die in Afghanistan zijn gebleven. Verhalen die door de opkomst van de sociale media nu gemakkelijker naar buiten komen. Destijds was dat niet het geval. “Ze werden niet vertaald. Dan hadden we geweten: wie zijn die warlords, waar komen die fundamentalistische moslims vandaan? Hoe kan het dat het Westen Pakistan militair steunde, het land dat vanaf het begin de politieke islam predikte, en waar de taliban ook lang werden opgevangen?”
Ook de Nederlandse politiek analist Martine van Bijlert, die opgroeide in Iran en lang in Afghanistan woonde, is kritisch. “Ik zou De vliegeraar niet aanraden aan iemand die het Afghanistan van nu beter wil begrijpen. Het is natuurlijk een meeslepend boek, maar het is ook vrij ongenuanceerd. Afghanistan is in werkelijkheid een heel gelaagd en complex land. Sowieso beschrijft Hosseini in dit boek een periode – het talibanregime – die hij zelf niet van nabij heeft meegemaakt. Dat deel van het boek doet het minst realistisch aan, is bijna karikaturaal. Ik woonde destijds in Kaboel en werkte er voor een non-gouvernementele organisatie en ik herken het beeld dat hij schetst niet.”
Van Bijlert vertelt dat er in Afghanistan zelf, en ook binnen de Afghaanse diaspora, best veel kritiek is op het boek, “vooral omdat Hosseini de etnische relaties zo versimpelt”. “Het steekt dan ook dat juist dit boek zoveel invloed heeft op hoe mensen Afghanistan zien. Maar zelfs als het realistisch was geweest, kun je je afvragen wat het ons nu vertelt. De taliban van nu zijn niet de taliban van toen. Afghanistan is twintig jaar verder.”
Doodvonnis
Daar is documentairemaker Can het niet mee eens. Juist het beeld dat Hosseini van de taliban schetst in zijn boeken blijft bijzonder actueel, stelt hij. Voor zijn documentaire sprak hij met een zeer bevlogen radiomaakster die twintig jaar geleden door de taliban werd ontslagen. “Toen ze verdreven waren, pakte ze haar baan als journalist weer op, en nu hebben de taliban haar opnieuw naar huis gestuurd. Wat zij aan details vertelde over de taliban, kan ik niet uitzenden, het zou haar doodvonnis betekenen.”
Datzelfde geldt, zegt Can, voor de docente van een middelbare meisjesschool die net is gesloten door de taliban. “Zij vertelde me dat ze als puber niet meer naar school mocht. Het enige wat haar en haar klasgenotes was toegestaan waren brei-en naailessen. Zo zijn ze een ondergrondse school begonnen, waar wiskunde- en filosofielessen werden gegeven en flink werd gedebatteerd. Een verzetsdaad. Een van die meiden pleegde zelfmoord omdat ze het leven onder de dictatuur niet aankon. De andere dertig vrouwen van die school zijn gevlucht en overal over de wereld verspreid geraakt.”
Het beeld dat Hosseini schetst van de taliban is behoorlijk accuraat, vindt ook Qader Shafiq. “En ja, hun ideologie is nog dezelfde. Sterker nog, de taliban van nu hebben meer reden om wraakacties uit te voeren dan in de jaren negentig. Met die westerse interventies, die miljarden hebben gekost, is niets bereikt.”
Afghanistan: lezen en kijken
Behalve zijn eigen werk raadt De vliegeraar-auteur Khaled Hosseini nog een boek aan om inzicht te krijgen in het Afghanistan van nu, vertelde hij CNN: Opium Nation – Child Brides, Drug Lords, and One Woman’s Journey Through Afghanistan van de Afghaans-Amerikaanse journaliste Fariba Nawa. Deze familiememoires geeft ook een beeld van het Afghanistan van de afgelopen dertig jaar.
Sinan Can tipt Return of a King - The Battle for Afghanistan van de Schotse historicus William Dalrymple.
En er is gedegen Nederlandstalige non-fictie. Zoals Gekkenwerk – De zorgvuldig bewaarde geheimen van een oorlogsjournalist van Minka Nijhuis, en Op zoek naar de vijand – Het verhaal van een terrorist die een vriend wilde zijn van Bette Dam.
Sinan Can en Floortje Dessing reisden naar Afghanistan en de VS om de impact van de aanslagen van 2001 te onderzoeken. Hun documentaire Mijn 9/11 is op 3 en 10 september te zien op de Nederlandse zenders BNNVARA op NPO1 (21.40 uur). Bij de VPRO wordt nu de vierdelige Duitse documentaire Afghanistan – The Wounded Land herhaald.