✦
Kleuterliedjes voor volwassenen
Simpel maar niet tijdloos, want na een vijftal nummers sloeg de verveling toe
Pop l Vive La Fête in uitverkochte AB HH
KOEN DE MEESTER
Er was een tijd dat Vive La Fête best leuk en aardig uit de hoek kwam. De groep rond Danny Mommens en Els Pynoo leek zichzelf niet ernstig te nemen en speelde electroclash jaren voor het genre ontstond. Inmiddels is electro al weer passé en Vive La Fête dweept nog altijd met hetzelfde kunstje. Tot vervelens toe, zoals hun concert in de AB zaterdagavond bewees.
Vive La Fête startte ooit als een grapje van Danny Mommens, op dat ogenblik bassist bij de Sex Machines. Later werd de groep omarmd door de hele modewereld, blauwbaard Walter Van Beirendonck en levende handpop Karl Lagerfeld incluis. Ze stonden op catwalks en charmeerden de Parijse elite met hun neanderthalerfrans. Ondertussen verschenen er een paar platen die best te pruimen waren zoals République Populaire. Later werd de spoeling dunner en de recentste cd Grand Prix was enkel memorabel door de spectaculaire hoesfoto.
Toch groeide de naam inmiddels uit tot een begrip bij het grote publiek, wat zaterdag resulteerde in een uitverkochte AB. Als intro kregen we een lang uittreksel uit Strauss' An der schönen, blauen Donau en uiteindelijk verscheen de band met Pynoo, beeldig als altijd, in een zwarte tutu. Haar stem verzoop in de muziek en de balans was eerst erbarmelijk. Dat bleek echter een zegen, zo hoefden we het ellendige Frans van Danny Mommens niet aan te horen.
Het uurtje dat volgde, stond bol van de bassynthesizerlijnen geleend bij Visage, rook naar demo's van New Order uit de jaren tachtig en plunderde de vroege Roxy Music. De sound herinnerde daarbij het meest aan - we hadden het liever niet opgemerkt - een minder humoristische versie van The Bloodhound Gang, indien u dat voor mogelijk houdt. Vive La Fête - met Ben Brunin op bas, Matthias Standaert achter de drums en Piet Jorens aan de toetsen - speelde niet onaardig. Toch bood het kwintet slechts een drietal varianten op bestaande songs en wisselde het die zuinig af.
Als hoofdingrediënten fungeerden veel tralalala's, kinderlijke aftelrijmpjes en grenzeloze herhaling. "Je chante comme je chante" uit 'Jaloux' was zo ongeveer het meest hoogstaande dat we opgepikt hebben en het geheel viel het best samen te vatten als 'kleuterliedjes voor volwassenen'. Simpel maar niet tijdloos, want na een vijftal nummers sloeg de verveling toe zoals de man met de hamer in de Tour. De bubblegumpop was instant verteerbaar en idem vergeetbaar, ook al herkende de geest vaag discodeunen als 'Nuit Blanche', 'Tokyo' en 'Maquillage'. Een speedtrashpunkcover van 'Jesus Christ Superstar' waarbij een meisje dat nog nooit gitaar gespeeld had mocht opdraven, groeide uit tot het beste moment van de avond. Het illustreerde perfect Vive La Fête: aan de oppervlakte knap, vanbinnen galmde echter louter de onpeilbare leegte.