InterviewPeter Adriaenssens
Kinderpsychiater Peter Adriaenssens: ‘Sociale media zijn een absoluut breekpunt’
Kinderpsychiater Peter Adriaenssens (KU Leuven), de man die zijn volk leerde opvoeden, gaat op emeritaat. ‘Ik kan alleen maar wensen dat er straks ook verkeersbrossers en bankbrossers komen, want ook onze mobiliteit en economie kunnen inspiratie gebruiken.’
Onlangs stond hij nog op het podium in het Leuvense UZ Gasthuisberg, met het theaterstuk Wortels/Roots/les Racines – over de moeilijke tijden voor zorgverleners. Maar nu verlaat Peter Adriaenssens (65) definitief het toneel. Als diensthoofd kinderpsychiatrie (UZ Leuven), docent en directeur van het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling in Leuven. Het afscheid hakt erin. “Het voelt alsof ik een stukje familie achterlaat, en dat geeft emotionele stress. Er zijn de voorbije weken al vaak tranen gevloeid. Ik hoop dat ik tegen de emeritaatsviering, over twee weken, toch al wat leeggeblèt ben. (lachje)”
Hebt u geen vrede met uw afscheid?
Adriaenssens: “Toch wel. Ik ben 65 jaar, maar de jongeren met wie ik werk zijn 11 à 13 jaar. Voor hen ben ik een opa geworden. Daardoor zien ze mij eerder als een vertrouwensfiguur van hun ouders en niet zozeer van henzelf. Komt daarbij dat een stukje van hun wereld mij totaal onbekend is. Als zij beginnen over YouTube-filmpjes die voor hen van belang zijn, dan moet ik mij telkens laten bijscholen. (lacht)”
Hebt u het gevoel dat u gedaan hebt wat u moest doen?
“Ik heb gedaan wat ik nooit wist dat ik zou doen. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Toen we begonnen rond kindermishandeling, dacht ik: ‘Oké, dat komt voor, maar dat zal ook niet zo veel werk zijn.’ Dat was verkeerd gedacht. Ik ben daar in een wereld terechtgekomen die ik totaal niet kende.
“Door een explosie aan onderzoek is de kinderpsychiatrie ook veel wetenschappelijker geworden. We hebben veel exactere manieren gevonden om de ontwikkeling van kinderen en jongeren te bestuderen, te oriënteren. Dat zijn allemaal wagonnetjes waar ik onderweg kon instappen. Zelf had ik nooit verwacht dat ik zo lang in die wereld zou kunnen blijven.
“En mijn ouders al helemaal niet. Voor hen, twee zelfstandigen, was dat onbegrijpelijk: een zoon die als bediende ging werken. Ook al was het aan een universiteit. (lacht) Natuurlijk, zo’n lange loopbaan is een hele keten van mensen. Niemand van ons kan vandaag zeggen: zie wat ik gerealiseerd heb.”
Ik ga het u toch vragen: wat is uw grootste verdienste geweest?
“Dat zou ik samenvatten als: wringen. Zeker in zo’n jong vak als de kinderpsychiatrie moet je er mee over waken dat er niet te snel een gerustheid ontstaat. Zo van: ‘We weten het wel.’ Van een kinderpsychiater mag je toch verwachten dat die zijn werk doet, en dus ook maatschappelijk aan de bel trekt. In de therapiekamer meet je de temperatuur van de samenleving. Ik heb het altijd als mijn taak gezien om signalen uit te sturen naar de buitenwereld over wat ons verontrust, waar we op moeten reageren.”
Wat is het grootste pijnpunt dat u nog ziet, aan de vooravond van uw vertrek?
“Dat is een moeilijke, er zijn er best veel. Werk zat. (lacht) Maar wat mij nauw aan het hart ligt is dit: voor slachtoffers van seksueel geweld moeten we waar nodig onze hulpverlening en justitie nog dichter bij elkaar brengen. Vandaag worden die jongeren al beter beluisterd, dat wel. Maar de overgrote meerderheid van de zaken wordt nog altijd geseponeerd. Altijd is er dat cruciale punt: er is geen bewijs.
“Wij zien voortdurend slachtoffers die daardoor een nieuw trauma oplopen – dat is lijden bovenop lijden. Sommigen proberen daardoor uit het leven te stappen. Want voor velen is het jarenlang wachten op gerechtigheid, als die er al komt. Een herstelgerichte procedure, die snel aan die erkenning kan werken, zou dan al een wereld van verschil maken.”
Alleen maar strenge straffen voor daders maken het jonge slachtoffers net moeilijker, meent u. Hoezo?
“We hebben te weinig aandacht voor de vraag: wat zijn de mogelijkheden voor een dader om schuld te bekennen? Neem nu een vader die zegt: ‘Het is waar wat mijn dochter vertelt: ik ben al een paar keer met haar in de douche gekropen en heb haar misbruikt.’ Zo’n bekentenis geeft ons een straatlengte voorsprong in de hulp aan dat meisje. Er is erkenning, en dus kun je ook met de dader het gesprek aangaan: wat moet er therapeutisch gebeuren? Welke beveiliging moet er zijn?
“Maar de waarheid is: wie vandaag bekent, krijgt de strengste straffen. Veel daders doen dan maar alsof hun neus bloedt. ‘Daar herinner ik me niks van. Kunnen jullie dat wel bewijzen?’ Precies dat is zo ontzettend pijnlijk voor zo’n kind. Niet dat we daders niet moeten bestraffen, verre van. Maar we zouden toch een andere procedure moeten bedenken voor wie zijn slachtoffer wel tegemoetkomt.”
U stond 35 jaar in het vak. Hoe hebt u de jongeren zelf zien evolueren?
“Dat is een hele verandering geweest. Met als absoluut breekpunt de sociale media. Die hebben de mogelijkheden aangescherpt om elkaar te pesten, uit te sluiten en neer te halen. Om de druk op te voeren van een geïdealiseerd leven met alleen maar likes. Ze posten een foto van een helikoptervlucht met het gezin in New York en zeggen: ‘Kijk, jouw ouders zijn niet rijk genoeg om te doen wat wij doen.’”
De cijfers liegen er niet om. Bijna een op de vijf Vlaamse tieners heeft behoorlijk ernstige mentale problemen, zo toont een nieuwe, grootschalige studie van de KU Leuven.
“Door de sociale media kampt een groeiend aantal jongeren met ernstige problemen, zowel qua gedrag – gebrek aan respect en grof taalgebruik – als emotioneel. We zien meer depressies, meer jongeren met zelfmoordgedachten die zich snijden of toch al eens pillen pakken. De drempel daartoe is ook verlaagd. Sommige gepeste tieners krijgen berichten als: ‘Het zou ons een enorm plezier doen mocht jij uit het leven stappen.’ Of ze krijgen een link doorgestuurd naar een instructiefilmpje hoe je dat moet doen. Die brutaliteit is enorm. Met de sociale media als voorbeeld van ruwheid.”
Hebben wij daar als volwassenen niet zelf een aandeel in? Als je ziet hoe velen op Twitter tekeergaan.
“(knikt) Weet je, ik zou zo graag eens samenzitten met Mark Zuckerberg, die regelmatig op foto’s staat te pronken met zijn vrouw en kind. Dan denk ik: ‘Zou je ook eens mee vader willen zijn met ons? Zou je al die bedrijfsintelligentie alsjeblieft willen inzetten om te voorkomen dat pesten via sociale media kan?
“Want wat zien we? Er is een grote groep tieners die het goed stelt: zij hebben kindvriendelijke ouders, hebben inspraak en gaan goed met sociale media om. Maar diegenen die uitvallen, doen dat veel radicaler dan vroeger. Ze komen sneller dan ooit met gevaarlijke dingen in contact, worden in de val gelokt op datingsites, zetten elkaar te kijk door naaktfoto’s rond te sturen.
“Dat jongeren zoiets doen, is op zich normaal: op die leeftijd ben je nu eenmaal impulsief. Maar sociale media zijn een volwassen industrie die massaal producten lanceert voor tieners, zonder rekening te houden met die impulsiviteit. En daar hebben wij als volwassenen zeker een verantwoordelijkheid in die scheefgroei.”
De Amerikaanse opiniemaker Michael Knowles zette het Zweedse klimaatmeisje Greta Thunberg deze week nog weg als ‘geestesziek’. Hoe kijkt u naar de klimaatjongeren?
“Hoopgevend is dat. Ik kan alleen maar wensen dat er straks ook verkeersbrossers en bankbrossers komen, want ook onze mobiliteit en economie kunnen wel wat inspiratie gebruiken. We hebben zo veel redenen om uit te kijken naar de jeugd. Om hen te tonen: ‘Ja, we zitten op jullie te wachten’. Er is geen reden om zo streng het vergrootglas op jongeren te zetten.”
Depressieve tieners, seksueel misbruik, kinderdoding: uw werk was niet bepaald een goednieuwsshow. Heeft het u veranderd?
“Volgens mijn vrouw en kinderen ben ik ernstiger geworden – ik ben minder de plezante flapuit van vroeger. Maar het heeft me ook emotioneler gemaakt. Sommige dingen blijven toch aan je vel plakken. Ik ben ook jongeren verloren, vooral door zelfdoding. Niet dat ik me daar schuldig over voel, maar ik voel me wel verantwoordelijk: ik heb dit niet kunnen voorkomen. Ik blijf die jongeren met me meedragen, hun doodsberichten hangen nog altijd in mijn bureau. (slikt een krop weg)
“Dat is natuurlijk een lastige positie. Zelf zit je met dat verdriet, maar welke boodschap hebben ouders daaraan? Zij zijn wel hun kind kwijt. Dan is het moeilijk om te zeggen dat je daar ook weleens nachtmerries van hebt. Of je moet de volgende ochtend lesgeven, wetende: ik moet hier nu de slimme uithangen en uitleggen hoe anderen het moeten doen, maar zelf ben ik iemand verloren. Dat zijn moeilijke momenten. (veegt zijn tranen weg)”
U bleef zelf niet van opdoffers gespaard. Toen u in 2010 voorzitter was van de commissie voor seksueel misbruik in de kerk, nam het gerecht met Operatie Kelk al uw dossiers in beslag. Worstelt u daar nog mee?
“Dat is nog altijd een gevoeligheid, een wonde. Ook omdat ik tot op vandaag mensen ontmoet die mij ineens de hand komen schudden en zeggen: ‘Ik heb u toen geschreven.’ Of: ‘Ook mijn vader was misbruikt.’ Voor mij is dat een verhaal dat nog altijd leeft.
“Ik heb mannen ontmoet die voor een tweede keer getraumatiseerd zijn. Want zolang het misbruik een geheim was, konden ze deels voort met hun fantasie: ‘Als de kerk dit zou weten, ze zou nogal optreden.’ Of: ‘Mocht justitie dit horen, het kot zou te klein zijn.’ Wel, dat viel dus in alle opzichten tegen. Nu, tien jaar later, heeft niemand van hen ook maar een brief gekregen. Dan denk ik: ‘Hallo justitie, zijn jullie vergeten dat dit slachtoffers zijn?’”
Komen de dingen nog harder binnen nu u anderhalf jaar opa bent?
“Nee, dat niet. Mijn meest stressvolle, kwetsbare periode was die waarin mijn eigen kinderen tieners waren. Want net zoals elke andere ouder weet ik het ook niet allemaal. Het had evengoed gekund dat ze met drugs zouden experimenteren, dat ze ergens tegen de lamp zouden lopen. Overdag met tieners werken, en dan ’s avonds thuis diezelfde problemen meemaken, dat zou wellicht niet gelukt zijn.”
Wat gaat u de komende tijd doen? Blijft u zich inzetten voor kinderen?
“Eerst wil ik een paar maanden een break en ga ik babysitten op mijn kleinzoon. Ik heb van mijn dochter al een schema gekregen tot mei. (glundert)”
Lees meer interessante opvoedvragen in onze Opvoedgids.