Gezondheid
Kinderen overleven kanker veel vaker dan volwassenen
Een kind dat in de jaren 60 kanker kreeg, overleefde de ziekte zo goed als nooit. Nu is liefst 85 procent tien jaar na de diagnose nog in leven, terwijl dit voor volwassenen slechts 62 procent is. De vooruitgang van de geneeskunde alleen kan dit grote verschil tussen volwassenen en kinderen niet verklaren.
Gemiddeld krijgt elke dag één kind tussen 0 en 14 jaar te horen dat het kanker heeft. Bij tieners tussen 15 en 19 jaar gaat het om één diagnose om de twee dagen. Toch blijven kinderen en jongeren die geconfronteerd worden met kanker, de grote uitzondering: het gaat om minder dan één procent van alle kankergevallen in ons land. Bovendien overleven ze veel vaker dan volwassenen: 85 procent overleeft terwijl dit slechts 62 procent is als je 20 jaar of ouder bent. Een en ander blijkt uit een rapport van de Stichting Kankerregister, die zich baseerde op Belgische cijfers tussen 2004 en 2016.
“In de jaren 60 was er bij kinderen vrijwel geen enkele kans op overleving”, zegt oncoloog Jacques De Grève (UZ Brussel). “Chemotherapie bestaat maar sinds de jaren 70 en pas nadien zijn er andere behandelingen ontwikkeld, zoals hormonale therapie bij borstkanker, en nog later doelgerichte behandelingen. Recentelijker is er immunotherapie bij gekomen, waarbij het eigen immuunsysteem de kankercellen aanvalt en vernietigt. Bovendien wordt kanker nu sneller ontdekt: in de jaren 70 bestond er nog geen scanner en zelfs geen echo. Gevolg is dat de levensverwachting bij kanker nu veel groter is dan zestig jaar geleden, maar dat geldt voor kinderen én voor volwassenen.
“Het verschil is dat kankers bij kinderen gevoeliger zijn voor behandelingen dan kankers bij volwassenen. Dat is niet de enige maar wel een belangrijke reden waarom ze vaker overleven. Kankers bij kinderen zijn simpeler, terwijl kankers bij volwassenen – zeker bij ouderen – gebaseerd zijn op een lange geschiedenis van veranderingen in de genen en de cellen. Uiteindelijk leiden die veranderingen tot kanker. Kankers bij volwassenen zijn complexer en dus moeilijker te behandelen.”
Leukemie
De kankers die bij kinderen het vaakst voorkomen, zijn tumoren van het zenuwstelsel (20 procent), leukemie (18 procent) en hersentumoren (16 procent). “Long- en borstkanker komen bij kinderen en tieners bijna niet voor”, verduidelijkt Nancy Van Damme van de Stichting Kankerregister. “Daarnaast verdragen mensen die jonger zijn dan 20, de therapie beter. Volwassenen kunnen bijvoorbeeld al hart- of nierproblemen hebben, waardoor bepaalde chemotherapieën niet gegeven kunnen worden. Ze overlijden, terwijl ze kanker hebben, ook vaker aan andere oorzaken. Dan is er sprake van comorbiditeit.”
De Grève: “Kinderen kunnen we inderdaad sterkere behandelingen geven. Zij kunnen er beter tegen. Vergeet ook niet dat de helft van de kankers bij volwassenen in de geriatrische groep zit. Die oudere mensen hebben vaker al een of meer andere ziektes, waardoor het aantal behandelingen dat we kunnen geven, beperkter is.”
De overlevingskans bij kinderen en jongeren mag dan al groot zijn, minder goed nieuws is dat het aantal diagnoses elk jaar stijgt. Tussen 2004 en 2016 was er een stijging van 14 procent. “De toename van het aantal diagnoses kan maar voor een deel verklaard worden door de bevolkingstoename”, zegt Van Damme. “Hoogstwaarschijnlijk is die stijging gedeeltelijk te wijten aan de betere technieken die we nu hebben om kankers te diagnosticeren. Daarnaast is de registratie beter: de gegevens die wij aangeleverd krijgen van ziekenhuizen, pediaters en laboratoria zijn nauwkeuriger.”