Zaterdag 10/06/2023

PortretPatrick Lefevere

Kenners over ‘peetvader van de koers’ Patrick Lefevere: ‘Met hem kun je boksen, maar hij steekt je geen dolk in de rug’

Patrick Lefevere blijft maar doorgaan, ondanks forse gezondheidsproblemen: ‘Eigenlijk heb ik al meerdere keren de loterij gewonnen in mijn leven.’  Beeld Eva Beeusaert
Patrick Lefevere blijft maar doorgaan, ondanks forse gezondheidsproblemen: ‘Eigenlijk heb ik al meerdere keren de loterij gewonnen in mijn leven.’Beeld Eva Beeusaert

Vandaag stuiven de renners over het Toscaanse grind van de Strade Bianche. Woensdag start op Canvas een zesdelige docureeks over Patrick Lefevere. Wie is de iconische wielermanager? ‘Godfather? Ex-renners noemen me baas. Dat ben ik ook.’

Frank Van Laeken

‘Zeer zeker dat er heel veel renners bang zijn voor Patrick”, getuigt Tom Boonen in Patrick Lefevere. Godfather van de koers. “Hij kan heel streng en ­direct zijn”, beaamt Remco Evenepoel in diezelfde docureeks. Dat is ook het beeld dat de meeste externe waarnemers van de algemeen manager van Soudal-QuickStep hebben: een beetje afstandelijk, bijzonder kordaat in zijn communicatie, met een stevige neiging naar sarcasme, alleen winnen is goed genoeg voor hem.

“Ik zie hem niet als een strenge baas, al kan hij keihard zijn”, probeert Wilfried Peeters, ploegleider bij Soudal-QuickStep, dat beeld wat bij te stellen. “Vorig jaar telde zijn speech na de Omloop Het Nieuwsblad welgeteld vijf woorden: ‘’t Was ni vet, hè.’ Hij heeft geen toespraak van anderhalf uur nodig om dingen duidelijk te maken, hij kan met weinig woorden veel zeggen.”

Wat vindt het onderwerp − of het lijdend voorwerp, zo u wil − ervan dat heel Vlaanderen met die documentairereeks op tv nu zo dicht op zijn huid kan kruipen? Patrick Lefevere: “Zelf was ik geen voorstander van die reeks, maar omdat de maker een goede vriend is geworden, heb ik toch ja gezegd. De titel heb ik niet gekozen. Ik loop al het langst rond in de wielersport en ben niet ­onsuccesvol, maar ik bén de godfather niet. Ex-renners noemen me meestal ‘boss’. In wezen ben ik dat ook, de baas. In de ploeg zeggen de meesten Patrick.”

“In zijn ploeg vrezen ze zijn toorn en zijn sarcastische opmerkingen, maar als er een renner of personeelslid vertrekt, is hij daar oprecht het hart van in”, weet sportjournalist Hans Vandeweghe, columnist bij deze krant. “Ik noem hem soms ­plagerig een West-Vlaamse boekhouder, maar je moet hem toch nageven dat hij met beperkte middelen mooie resultaten heeft behaald en er altijd weer in slaagt nieuwe sponsors aan te trekken. Daardoor is hij een van de groten van het Bel­gische wielrennen geworden.”

BIO

geboren op 6 januari 1955 in Moorslede • beroepsrenner van 1976 tot 1979. Won in 1978 Kuurne-­Brussel-­Kuurne en een rit in de Vuelta • werd nadien assis­tent-ploegleider. Vanaf 1992 ploeg­leider bij achtereenvolgens GB-MG Maglificio, Mapei-GB en Domo-Farm Frites • is sinds 2003 manager, leidt de succesvolle ploeg die als vaste spon­sor QuickStep heeft. Van­daag is de ploegnaam Soudal-QuickStep

“Ik had verwacht dat mensen die in het verleden weleens met hem gebotst hadden, giftige dingen over hem zouden zeggen, maar dat was niet het geval”, constateerde Lieven Van Gils, die de interviews voor de docureeks mocht doen. “Zijn eerlijkheid wordt blijkbaar toch geapprecieerd. Als hij iets zegt, doet hij dat in your face. Ze weten wat ze aan hem hebben.”

Het draaien van de reeks duurde langer dan oorspronkelijk gepland. “Eerst zouden ze mij een jaar volgen, maar door covid is het uiteindelijk twee jaar geworden. Er zit natuurlijk heel veel over de koers in, maar ook een stukje privé. Dat ik samen met mijn twee zonen naar de Tour vertrek, bijvoorbeeld. Wat opvalt, is dat ze me meestal gevolgd hebben wanneer de ploeg gewonnen had. Toevallig was er geen cameraploeg in de buurt als het wat minder ging. Dat betreur ik, omdat je zo geen volledig beeld krijgt. Nu lijkt het wel alsof er een glas wijn aan mijn hand kleeft en ik de hele tijd in euforie leef.”

The Wolfpack

‘’t Was ni vet, hè’ zal ook vorige zondag wel de ondertoon geweest zijn van de korte toespraak van Lefevere. De eindzege van Remco Evenepoel en de etappezeges van Tim Merlier in de UAE Tour werden toen ondergesneeuwd door de afwezigheid van Soudal-QuickStep-renners vooraan in de koers tijdens het Vlaamse openingsweekend. Zo gaat dat in de wielrennerij: Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne genereren meer media-aandacht dan de UAE Tour. De koers is van ons, niet van de Verenigde Arabische Emiraten. En dus was het hinken op twee gedachten voor de seriewinnaar in Patrick Lefevere. Blijdschap om die prestaties ver weg, balen om wat er dichter bij huis gebeurde.

Dat gevoel is niet nieuw. Ook vorige lente werd in de marge van de koers gefluisterd dat het gedaan was met de QuickStep-hegemonie. Uiteindelijk viel dat wel mee, met 47 individuele zeges (waaronder het WK en het EK op de weg, drie ­nationale kampioenschappen, Luik-Bastenaken-­Luik, Clásica San Sebastián, Kuurne-Brussel-Kuurne, twee ritten in de Tour en eveneens twee in de Vuelta) en eindzeges in de Vuelta en een handvol kleinere wielerrondes, plus Remco Evenepoel die tot Sportman van het Jaar werd uitgeroepen en de Kristallen Fiets won. Hoezo, terugval?

Lefevere kent het opportunisme van het ­wereldje waar hij nu al 47 jaar in rondfietst, eerst als coureur, daarna als assistent-ploegleider en ploegleider, nu al twintig jaar als algemeen ­manager. “Als twee of meer radertjes in het systeem niet meedraaien of ondermaats presteren, valt het geheel in duigen”, weet hij. “Kasper ­Asgreen kon in de Omloop niet starten wegens ziekte, Yves Lampaert had net sinusitis gehad en was pas een week weer aan het trainen, voor ­Florian Sénéchal werd het net niet en Davide ­Ballerini is niet de Ballerini van twee jaar geleden. Ook vorig jaar was het niet top. Toen hadden we in deze periode 11 renners van de 29 die out ­waren door covid of blessures. Dat kan geen enkel team opvangen.”

Niet dat hij er een kleine week later nog wakker van ligt, want “het gebeurt uiterst zelden dat de winnaar van Omloop Het Nieuwsblad ook de ­Ronde van Vlaanderen wint. Ons hoogtepunt moet nog volgen: E3 Saxo Bank Classic, Gent-­Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Parijs-­Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik. Dan zullen we zien hoe goed we zijn.”

“Als je denkt niets te kunnen leren van een ­ander, ben je een dommerik”, zei Lefevere een jaar of twee geleden in het interviewprogramma Kantine op Play Sports. En dus willen we weten wat hij precies geleerd heeft van die eerste Vlaamse koersen. “Dat Jumbo-Visma onze stijl heeft overgenomen: collectief sterk presteren en de betere renners mee voorin krijgen. Dylan van Baarle (winnaar Omloop Het Nieuwsblad, red.) is een steengoede coureur, hier misschien niet zo bekend, maar het prijskaartje dat aan hem kleeft is meer dan een paar honderdduizend euro. Dat konden wij niet bieden. Je moet keuzes maken in het leven. We moeten daar niet flauw over doen: Remco kost veel en is dat ook waard, Alaphilippe kost veel en komt hopelijk weer op niveau.

“Een paar jaar geleden haakte Rabobank af als wielersponsor en ging teammanager ­Richard Plugge op zoek naar een nieuwe sponsor. Dat werd Jumbo. Toen hij zei dat hij de Tour en enkele klassiekers wilde winnen, werd daar wat meewarig over gedaan bij de andere teams. Maar kijk ze doen: chapeau! Al ben ik niet jaloers op het budget dat zij hebben. Er zijn misschien wel zes ploegen met een groter budget dan wij, dan zou ik wel elke dag jaloers kunnen opstaan. Dan moet Anderlecht jaloers zijn op Club Brugge, Club op Paris Saint-Germain, PSG op Manchester City. Daar doe ik niet aan mee. Ik kijk in mijn eigen voortuin. Zonder daarom blind te zijn voor de concurrentie.”

Maandag werd in de Vlaamse pers de term ‘The Wout­pack’ gelanceerd, om het succes van Jumbo-Visma te kunnen duiden, ook al was die Wout er nog niet eens bij. Natuurlijk is dat een steek onder water naar ‘The Wolfpack’, de bijnaam die Lefevere zelf jaren geleden aan zijn succesvolle wielerteam gaf. Als het dan eens wat minder gaat, komt de weerbots. “Ach ja, er zal ook wel een Tadej­pack zijn, en een Mathieu­pack. Ik ben dat al gewend. Ik zie dat als een opbod tussen de twee grootste sportkranten van Vlaanderen. Zelfs in zijn slechtste dagen kreeg de wielerploeg van Lotto altijd een volledige bladzijde. Wonnen wij alles wat er te winnen viel, dan kreeg je één bladzijde QuickStep en één bladzijde Lotto. Ik kan dat wel plaatsen: ik ben niet altijd de braafste geweest in de ­communicatie naar de pers toe.

“Vorig jaar ging het ook de hele tijd van ‘QuickStep is slecht bezig!’ en ‘QuickStep kan niet meer mee!’ Ik heb toen gezegd dat we pas na Luik-Bastenaken-Luik conclusies konden trekken. En voilà, Remco won in Luik. De koers is nooit gedaan voor je over die witte lijn rijdt.”

Over Soudal-QuickStep-kampioen Remco Evenepoel: 'Met deze ploeg kon hij zogezegd vorig jaar de Vuelta niet winnen. We hebben die hele ronde gereden met vijf man. Dat ze het ons maar nadoen.' Beeld Photo News
Over Soudal-QuickStep-kampioen Remco Evenepoel: 'Met deze ploeg kon hij zogezegd vorig jaar de Vuelta niet winnen. We hebben die hele ronde gereden met vijf man. Dat ze het ons maar nadoen.'Beeld Photo News

“Als ik sterf, zal er niet op mijn zerk staan: ‘Hij heeft de Tour niet gewonnen’”, zegt ­Lefevere ferm in de Canvas-reeks. De eindzege van Remco Evenepoel in de Vuelta smaakt naar meer. Volgens kenners moet Soudal-QuickStep dan wel diep in de zakken tasten om de ploeg te versterken en Evenepoel te omringen met goede klimmers. “Met deze ploeg kon hij zogezegd vorig jaar ook de Vuelta niet winnen”, ­repliceert Lefevere fijntjes. “Na één week waren er al twee renners naar huis. We hebben die hele ronde gereden met vijf man. Dat ze het ons maar nadoen.

“Ons doel is om in 2024 of 2025 de Tour te rijden met Remco. Natuurlijk ga ik de ploeg versterken, maar niet uit een soort paniekreactie. Al die andere renners hebben een manager die ook leest wat er in de pers verschijnt, ik weet nu al wat er zal gebeuren. C’est le moment, denken die. Een klimmer die normaal 500 kost, zal mij 650 kosten. Het is aan mij om daar wel of niet in te lopen. Toen Tadej Pogacar drie jaar geleden voor het eerst de Tour won, had hij ook nog geen sterke ploeg rond zich. Nu wel.”

Geen paniek

“Om mijn relatie met Patrick Lefevere te duiden, moeten we terug naar de Tour van 2006”, vertelt Hans Vandeweghe. “De Amerikaanse gele­trui­drager Floyd Landis werd toen in de zestiende etappe helemaal zoek gereden. Een dag later reed hij zelf de anderen zoek, maar hij werd positief bevonden bij de dopingcontrole. ‘We zouden hem met het wielrennen een proces moeten aandoen’, riep Lefevere, waarop ik in De Morgen schreef dat Lefevere een hypocriet was omdat hij zelf Richard Virenque (Franse dopingzondaar die lang voor de beruchte Festina-ploeg heeft gereden, red.) had binnengehaald. Daarop verweet hij mij weer dat ik me gedroeg als een paus.

“Later dat jaar bracht de Krant van West-Vlaanderen ons samen voor een goed gesprek. Dat was best gezellig. Met Lefevere kun je ruziemaken: hij komt met bokshandschoenen uit de hoek, maar zal je geen dolk in de rug steken. Ik heb toen met hem voor deze krant nog een eindejaarsverhaal gemaakt, waarin hij toegaf als renner doping te hebben gebruikt.

“Kort daarna publiceerde Het Laatste Nieuws een dossier waarin Lefevere ervan werd beschuldigd in zijn team systematisch doping­gebruik te hebben georganiseerd. Wij checkten dat. Het overgrote deel van het verhaal was uit de duim gezogen en wat wel klopte, was al bekend. Dat heb ik toen ook geschreven. En dan ontstond een vreemde situatie: we waren van kletterende ruzie overgegaan naar gewapende vrede en opeens leken we wel de beste ­vrienden.

“Sindsdien is hij professioneel vriendelijk ­tegen mij. Maar goed, dan schrijf ik in een ­column dat het wielrennen economisch niet zoveel voorstelt − het hele World Tour-peloton samen is maar evenveel waard als Real Madrid − en dan reageert hij opnieuw kribbig: ‘Vandeweghe, je moet niet met cijfers komen, maar met oplossingen.’”

Wilde feestjes

“Alles!”, repliceert Lefevere op mijn opmerking dat er toen een aantal zaken verzonnen waren in dat dopingdossier. “Ze hebben mij toen onherroepelijke schade berokkend. Wie mijn naam googelt, komt heel snel op die zaak uit. Ik heb toen een proces aangespannen én gewonnen, twee jaar later hebben we 500.000 euro schadevergoeding ontvangen. Maar ik heb 34 miljoen euro verloren, omdat een Zwitsers bedrijf dat vier jaar lang 8,5 miljoen euro wilde investeren in de ploeg, op het laatste moment afhaakte. Dat geld was in één klap weg.

“Mensen zeggen: de waarheid zal wel in het midden liggen. Of: waar rook is, is vuur. Zo gaat dat. Er zullen wel wilde feestjes geweest zijn waarbij renners van ons betrokken waren, maar daar was ik niet aanwezig. Als je met 85 mensen werkt, kunnen er altijd excessen voorkomen. Tom Boonen die zijn neus in de coke steekt: tja. Ik zat in Roeselare, hij in Mol. Nu is er weer een voetballer die beschuldigd wordt van verkrachting (Achraf Hakimi van PSG, red.). Of een wielerbelofte die de kat van een minister heeft doodgeschoten (Antonio Tiberi van Trek-Segafredo, red.). Daar heb je geen controle over.”

Er staat intussen heel wat eelt op zijn ziel. “Ik kan wel tegen een stootje. Ik heb nooit toegelaten dat mensen mij veel pijn deden. En als dat toch gebeurde, liet ik het niet zien. Als ik kwaad ben, kan ik heel gevaarlijk zijn. Dan kom je best niet in mijn buurt. Ik zal nooit slaan, maar ik sabel je neer met mijn woorden. Ik kan vergeven, maar ik vergeet niets.”

“Doordat hij al veel watertjes heeft doorzwommen, zal hij niet snel panikeren”, zegt Wilfried Peeters, die al sinds 1993 met Lefevere samenwerkt, eerst als renner, aansluitend als ploegleider. “Denk aan die affaire met Het ­Laatste Nieuws. Of de dopingperikelen van ­Johan Museeuw en het cokeprobleem van Tom Boonen. Hij blijft rustig en zegt dat we met de pedalen moeten antwoorden. Als hij een zaal binnenstapt, voel je nog altijd het respect van de mensen.”

Ethiek

Begin dit jaar werd Patrick Lefevere 68. Hoelang gaat hij nog door? “Ik ben niet gelovig, maar wie weet is er hierboven toch iemand die daarover beslist? Of de sponsor die de stekker eruit trekt. Of ik die een opvolger vind. Dat laatste zal heel moeilijk worden, wellicht is er zelfs een duo voor nodig. ’t Is triestig, eigenlijk. Ik heb een merkwaardig parcours afgelegd: ­renner, boekhouder, assistent-ploegleider, ploegleider, manager. Ik weet niet naar welke school je moet gaan om die ervaring op te doen. Misschien moet het iemand worden die niet uit deze stiel komt, een CEO met een ­helikopterblik.”

Het duurde nochtans even voor hij twee jaar geleden, in volle coronacrisis, na een lange en moeizame zoektocht ‘habemus sponsorum’ kon roepen. “Ik was 65 toen we die overeenkomst hebben gesloten. Dat was geen gemakkelijke periode, met covid en de onzekerheden die dat met zich meebracht. Ik wilde geen deal voor slechts twee jaar, omdat je dan de hele tijd met stress zit over de toekomst. Vijf jaar is een goede zaak voor iedereen. Dat betekent dat we pas in maart 2025 opnieuw moeten gaan samen­zitten.”

Hij doet een boekje open over de duistere kant van het hedendaagse wielrennen en dat heeft niets met verboden middelen te maken, zoals vroeger, maar met een weinig koosjere manier van zakendoen. “In principe mag er pas vanaf augustus over transfers gesproken worden, maar nu al, begin maart, wordt er gemanoeuvreerd. Ik heb daar een deontologisch ­probleem mee. Zelf zal ik in deze periode geen renners van andere ploegen contacteren met beloftes voor volgend jaar en ik zou willen dat het ook niet met mijn renners gebeurt. Andere ploegen doen dat wel.

“Twee jaar geleden stond Patrick Evenepoel, die het management doet voor zijn zoon, ­bevend in mijn bureau, met in zijn handen een contractvoorstel voor Remco, nota bene op briefpapier van Bora-Hansgrohe. Een voorstel voor vijf jaar, met wat hij er kon verdienen, ­bonussen, alles erop en eraan. Het was niet eens februari. Ik heb toen het vliegtuig naar ­Tenerife genomen, waar Remco op hoogtestage was. ‘Wat moet ik hiermee doen?’, vroeg ik hem. Hij pakte mij eens goed vast en smeet het papier in de vuilbak: ‘Ik heb het niet gezien.’ Nochtans was dat bedrag veel hoger dan wat hij toen bij ons verdiende.

‘Als ik kwaad ben, kan ik heel gevaarlijk zijn. Dan kom je best niet in mijn buurt. Ik zal nooit slaan, maar ik sabel je neer met mijn woorden.’ Beeld Eva Beeusaert
‘Als ik kwaad ben, kan ik heel gevaarlijk zijn. Dan kom je best niet in mijn buurt. Ik zal nooit slaan, maar ik sabel je neer met mijn woorden.’Beeld Eva Beeusaert

“Natuurlijk kon ik niet doen alsof dat voorstel er niet geweest was en moest ik hem een nieuw contract aanbieden. Ik heb dan een formule gezocht om dat bedrag te kunnen compenseren over de jaren heen, waarbij hij in het vijfde jaar veel meer verdient dan in het eerste.

“Bij sommige ploegen is de ethiek ver zoek. Ik heb dat contractvoorstel in een e-mail aan de UCI (de internationale wielerbond, red.) gestuurd, maar er is niets mee gebeurd. Nog voor dat voorval had ik trouwens een gesprek gehad met de manager van Bora-Hansgrohe. ‘Of ik al een ploeg voor het volgende jaar had samengesteld’, vroeg hij. ‘Neen’, zei ik. ‘Hoelang denk je nog te wachten om een beslissing te nemen?’ ‘Als ik op 31 maart geen ploeg heb, laat ik iedereen vertrekken.’ ‘Als het niets wordt, wil je dan deel uitmaken van ons team?’ ‘Denk je dat ik nog voor iemand anders ga werken? Ik heb dat niet nodig en ik ga zeker geen bevelen uitvoeren.’ Tot daar onze conversatie in februari 2021. Begin maart deed hij dat voorstel aan de vader van Remco. Dan denk ik: ‘De pot op!’ En dat is maar één voorbeeld.”

Overleven

Eén tegenstander bleek levensgevaarlijk: 23 jaar geleden werd op zijn 45ste een pancreastumor ontdekt bij Lefevere. “Als je in de statistieken nagaat wie dat overleeft: almost nobody. Maak ik mij vandaag nerveus, dan zegt dokter Vanmol (Yvan Vanmol is al decennialang de teamarts in de ploegen van Lefevere, red.): ‘Wees kalm, je hebt al een keer de Lotto gewonnen.’ In een jaar tijd heb ik toen drie mensen die dicht bij mij stonden verloren. Mijn schoonzus, de vrouw van mijn broer: borstkanker, gevochten als een leeuwin, dood. De enige zus van mijn vrouw: auto-ongeluk, 27 jaar jong. Mijn beste vriend: hersenbloeding, gedaan, terwijl zijn vriendin acht maanden zwanger was. Alles wat kon misgaan, ging mis, de wet van Murphy in het echt. En toen was het mijn beurt. Ik zei ­tegen mezelf: ‘Murphy is al gepasseerd, ik ga overleven.’ Daar trok ik mij aan op.

“Zestig procent van mijn pancreas, de galblaas en de twaalfvingerige darm zijn weggenomen. Vóór de operatie zei de chirurg: ‘Mocht u een Zwitsers horloge zijn, dan zouden we u wegwerpen.’ Alles wat is weggenomen, is vervangen door plastic buisjes. Er zit heel wat plastiek in mijn lijf. Daar wil je niet te lang bij stilstaan. Maar kijk, ik ben er nog.

“Door dat probleem heb ik ook suikerziekte ontwikkeld. Vier keer per dag moet ik me injecteren, regelmatig moet ik op controle. De specialist begrijpt niet hoe ik mijn leven volhoud: stress, veel vliegen, in ontbijtzalen van hotels kom je zelden een hoekje voor diabetici tegen, ik drink geregeld een glas. En als ik dan eens een suikervrije Nutella-pot meeneem met mijn naam erop, hebben onze renners die de dag nadien uitgelepeld. (lacht) Ik zou drastisch moeten diëten, weinig alcohol drinken, veel bewegen. Soms denk ik: of ik nu 73 of 74 word, wat maakt het uit? Mijn buren zullen in hun leven nooit hebben meegemaakt wat ik heb mee­gemaakt.”

Machteloosheid

“Eigenlijk heb ik al meerdere keren de loterij gewonnen in mijn leven. Toen ik vier was, belandde ik twee keer in het ziekenhuis, eerst met een longontsteking, daarna met een gat in mijn longen. Na een maand in het sanatorium ben ik erdoor geschart, zoals men in West-Vlaanderen zegt. Dan was er die tumor.

“En twee jaar geleden heb ik covid gehad. Hans Vandeweghe zat mij net op dat moment te interviewen. ‘Durf het niet te schrijven!’, zei ik. In de ploeg waren ze toen heel bezorgd: de eerste golf van coviddoden bestond uit 65-plussers met een zwakke gezondheid, vaak diabetici. Ik paste in dat plaatje. Ik ben heel ziek geweest, maar wilde daar niet mee naar buiten komen, in tegenstelling tot sommige collega’s die zelf naar de kranten belden met het nieuws dat ze covid hadden. Ik wilde niet dat het over mij en mijn ziekte ging, maar over de ploeg.”

Het gesprek komt uit bij zijn vader, die slechts 52 is mogen worden. In 1971, toen Patrick Lefevere 16 was, ging diens zaak failliet, werd hij een maand opgesloten wegens vermeende fraude en kwam hij als een gebroken man weer naar huis. “Je zit erbij en kijkt ernaar en kunt niets doen. In de jaren 70 was een 16-jarige veel minder mondig dan vandaag. Ik voelde me onmachtig. Uit die machteloosheid is woede gegroeid, vooral naar de mensen die jarenlang geprofiteerd hadden van mijn vader en die hem van de ene op de andere dag lieten vallen. Op de baan van Roeselare naar Menen, waar wij woonden, waren op het hoogtepunt 44 zaken die in auto-onderdelen deden. Er is veel gestolen geweest in de zaak van mijn vader, door mensen die daarna met een ­eigen zaak begonnen.

“De mentale impact was enorm. Ik was tweedejaarsnieuweling. Op slag kon ik niet meer volgen, ik werd elke koers uit de wielen gereden. Om uit de stress van thuis weg te raken, ben ik bij mijn nonkel gaan wonen en zo kon ik het wielrennen weer oppikken. De woede heeft me tot betere resultaten gedreven. Maar je kunt die woede geen 52 jaar lang meedragen. Ik heb die in positieve energie kunnen omzetten. Ik ben niet verbitterd, zeker niet.”

Patrick Lefevere. Godfather van de koers, eerste aflevering, woensdag 8/3 om 21.20 uur op Canvas.

Strade Bianche, zaterdag 4/3 vanaf 13.30 uur op Eén.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234