Steeds meer overheden trekken hun portefeuille open om hun economie en burgers te beschermen tegen het snel verspreidende coronavirus. ‘Als het nu geen tijd is voor ‘helikoptergeld’, wanneer dan wel?’
Duizend dollar (920 euro) aan cash per Amerikaan, dat is wat de Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin aankondigde. “We kijken hoe we Amerikanen onmiddellijk een cheque kunnen opsturen. Burgers hebben nu cash nodig. Met nu bedoel ik in de komende twee weken.” Met deze uitspraak hint Mnuchin op een vorm van helikoptergeld: geld dat de centrale bank in theorie kan printen en vervolgens aan gezinnen kan uitdelen. Het einddoel is de gezinnen financiële steun te bieden, zodat zij kunnen blijven consumeren, en zo op hun beurt de economie ondersteunen.
Ook in Hongkong is men het van plan. Elke inwoner krijgt omgerekend zo’n 1.200 euro van de overheid. Wellicht pas tegen de zomer, wat de impact van de maatregel zou kunnen fnuiken. Het is een vrij onorthodoxe manier van monetair beleid, en de uitkomst is onbekend, want het werd nooit eerder op grote schaal uitgevoerd. Eerdere ervaringen, ook in Hongkong, lieten zien dat het extra geld achtergehouden werd. Mensen potten het op, wat de consumptietrein alsnog deed stokken. In Macau, vlak bij Hongkong, losten ze het op door elke inwoner een shoppingkaart te schenken, met ongeveer 300 euro op. Dat bedrag kon enkel gespendeerd worden in het land zelf.
Hans Bevers, hoofdeconoom van vermogensbeheerder Bank Degroof Petercam, noemt zich onomwonden voorstander van helikoptergeld. “Uitzonderlijke tijden vergen uitzonderlijke oplossingen, dus als we het nu niet doen, wanneer dan wel?”
In zijn boek Achteraf is het makkelijk, over de financiële crisis, brak Bevers in 2008 al een lans voor helikoptergeld. “Om de economie te stimuleren, moet dat geld net uitgegeven worden. Daarom moet dat geld niet alleen rechtstreeks naar de gezinnen gaan, maar moet het ook onmiddellijk en daadwerkelijk gespendeerd worden. Dat zou je kunnen doen door cadeaucheques te voorzien mét vervaldag, zodat ze zeker besteed worden. Op zomaar geld uitgeven rust zo’n taboe, dat is altijd onbespreekbaar geweest. Ik zou het helikoptergeld graag uit die taboesfeer halen”, schreef Bevers.
Voor de econoom zijn er geen obstakels te bedenken om het nu niet te doen. “De overheden moeten nu nog nauwer samenwerken met de centrale banken. En of het nu de centrale bank is die het geld rechtstreeks aan de burgers geeft, dan wel de overheid die daarvoor geld krijgt van de centrale bank, is eigenlijk niet relevant. Nood breekt wet.”
Ook econoom Geert Noels spreekt openlijk over een dergelijke maatregel. Om de gevolgen van de economische crisis zo beperkt mogelijk te houden, pleit de topman van Econopolis ervoor om elk gezin een cheque van 1.000 euro te bezorgen. Zo kunnen ze hun rekeningen betalen.
Koudwatervrees
De term helikoptergeld hebben we eigenlijk te danken aan Milton Friedman, de Amerikaanse macro-econoom. In een essaybundel (The Optimum Quantity of Money) uit 1969 werpt hij eerder terloops op dat je met een helikopter pakjes geld zou kunnen uitstrooien. Het was bedoeld als illustratie van wat er kan gebeuren bij een plotse stijging van de hoeveelheid geld. De term was geboren in monetair-economische kringen, maar niet als maatregel.
Het was de voormalige voorzitter van de Federal Reserve Ben Bernanke die het begrip opnieuw onder de aandacht bracht. In een toespraak in 2002 liet hij het vallen en hij kreeg prompt de bijnaam ‘Helicopter Ben’. Pas in 2008, toen de Verenigde Staten in een forse recessie verkeerden, werd het voor het eerst als een heuse beleidskeuze geopperd. Maar uiteindelijk werd ervan afgezien. De koudwatervrees was te groot, net als de vrees voor een oplopende inflatie.
Hans Bevers noemt het gevaar van inflatie vandaag niet aan de orde. “De centrale banken hebben een ongelimiteerde slagkracht en mocht de inflatie stijgen, dan kunnen ze maatregelen treffen. Maar nu gaat het om een enorme terugval van de vraag. Analisten verwachten een krimp van 10 tot 15 procent in de bestedingen. In China liep het zelfs op tot boven de 20 procent. We moeten dus op grote schaal ingrijpen, en geen seconde twijfelen.”
Technisch werkloos
In eigen land doet de overheid al aan een zekere vorm van helikopterbeleid. Wie technisch werkloos is, wordt gedurende een maand vrijgesteld van facturen voor water, gas en elektriciteit. Op die manier wordt de koopkracht van de mensen behouden, is de analyse. Want daar draait het natuurlijk om: om de economische motor op gang te trekken, is het belangrijk dat het geld wordt uitgegeven, en niet op een spaarrekening wordt gezet.
In 2019 voerde ING een onderzoek waaruit moest blijken dat slechts 16 procent van de bevolking dat gratis geld meteen zou uitgeven. De rest zou het opzijzetten. Dat ondermijnt het idee van helikoptergeld. Dat moet net het evenwicht herstellen in de verstoorde economie.
Door het coronavirus gaan mensen enerzijds meer sparen omdat ze verontrust zijn, en tegelijk zijn tal van winkels dicht, waardoor er ook minder te spenderen valt. Dat zorgt er dan weer voor dat tal van bedrijven in de problemen komen, waardoor het gevaar dreigt dat er banen sneuvelen. Zo raakt een hele economie ontwricht.
De enigen die een dergelijke spiraal kunnen bedwingen, zijn de overheden en nog meer de centrale banken. Al zijn er voor de Europese Centrale Bank wel praktische en juridische hindernissen. Hans Bevers zegt dat die evenwel opzij kunnen geschoven worden. “Dit zijn uitzonderlijke en extreme omstandigheden, dus volgens mij mag helikoptergeld niet langer een taboe zijn.”