Jonge tweedehandswagens waren nooit duurder. Waar eindigt dit en wat betaal je gemiddeld?

Ook occasies werden flink duurder. “In twee jaar tijd kwam er, afhankelijk van het model, grosso modo 15 à 30 procent bij”, weet Filip Rylant van mobiliteitsorganisatie Traxio. “Vooral voor de erg populaire jonge, kleine gezinswagens en SUV’s met benzinemotor wordt fors meer betaald. Daar zagen we een jaar geleden al een meerprijs van 25 procent. En de situatie is er allerminst op verbeterd.”

Reden voor de aanhoudende prijsstijging: een vraag naar occasies die nog steeds groter is dan het aanbod. Chip- en kabeltekorten, lange wachttijden en leveringsproblemen fnuiken nog steeds de verkoop van vooral nieuwe kleine gezinswagens. Gevolg is ook dat het aanbod gebruikte auto’s in dat segment verder slinkt. “De contracten voor leasewagens worden noodgedwongen verlengd, en ook kortetermijnverhuurwagens komen veel minder beschikbaar op de tweedehandsmarkt”, legt Rylant uit. “Het is een probleem dat in heel Europa speelt. Maar de consument weet in tijden van een veranderende fiscaliteit (vooral in Wallonië, red.) en de switch naar duurzaamheid ook niet meer wat hij moet kopen. Hij stelt de aanschaf van een steeds duurdere nieuwe wagen uit: ‘Ik ga voorlopig wel voor een goedkopere tweedehands’.”

Goedkoper ja, al kruipen de occasiebedragen wel richting nieuwprijs. Gemiddeld kost een occasie nu 27.000 euro, zo becijferde multimerkenketen Dex, een verdeler met zeventien vestigingen in ons land die jaarlijks zowat 2.500 jonge occasies verkoopt. “Dat is een kleine 4.000 euro meer dan de 23.000 à 23.500 euro die een jaar geleden gemiddeld werd betaald”, zegt CEO Joost Huys. Meerprijs: bijna 20 procent. “Voor modellen als de Volkswagen Golf, VW Polo of Ford Fiesta van een viertal jaar oud zijn de prijsstijgingen nog frappanter, wegens nog moeilijker te vinden.” Volkswagen blijft dan ook het meest populaire tweedehandsmerk, gevolgd door BMW, Opel, Mercedes en Peugeot.

“Zeker voor wat wagens uit het segment onder de 25.000 euro betreft, is er meer vraag en het aanbod kleiner”, zegt Ivo Willems van Autosupermarkt Cardoen. “Omdat in die klasse zeer weinig nieuwe wagens geleverd worden – sommige merken produceren hun allerkleinste modellen niet meer, om voorrang te geven aan hun duurdere ‘fleetmodellen’ – zijn die prijzen op de tweedehandsmarkt met 20 procent gestegen. Vandaag betaal je voor een kleine VW Polo hetzelfde als wat een VW Golf vijf jaar geleden kostte. Maar omdat kleine modellen als de Ford Ka nu al, en op middellange termijn ook de Ford Fiesta en zelfs Focus, niet langer van de band zullen rollen, kan wie nog een betaalbare eigen wagen wil niet anders dan tweedehands kopen.”

Particuliere verkoper

Het fenomeen is volgens Joost Huys van Dex wel goed nieuws voor wie zijn jonge wagen als occasie van de hand wil doen: “De particuliere verkoper krijgt een merkelijk hogere prijs dan ooit; reken ook hier zo’n 20 procent meer. ”

Met tweedehandsprijzen die stilaan richting nieuwprijs evolueren, zal de piek nu wellicht toch zijn bereikt? Huys: “Dat dachten we zes maanden geleden ook. Het is ondertussen alleen maar meer geworden. En zolang de nieuwprijzen blijven stijgen, zullen ook die van occasies dat doen. Vraag is hoelang de klant deze prijzen nog zal willen of kunnen betalen.” De commercieel directeur van Cardoen meent toch dat de prijsstijgingen de jongste maanden al minder fors zijn. Het is een aanvoelen dat Mobiliteitsfederatie Traxio staaft aan de hand van teruglopende inschrijvingscijfers. In de eerste jaarhelft werden net geen 330.000 occasies ingeschreven, een dikke 10 procent minder dan vorig jaar. Is een prijsdaling op komst? “Veel hangt af van wat er de komende maanden aan nieuwe wagens geproduceerd kan worden”, zegt Ivo Willems. “Maar zakken zullen de prijzen wellicht niet snel doen.”

Al zijn er ook modellen die volgens Traxio de dans ontspringen. “Oudere diesels die de LEZ niet meer binnen mogen, bijvoorbeeld. En pick-ups die hun fiscaal voordeel kwijt zijn.”