postuum
Jessie De Caluwe over haar vriend Etienne Vermeersch: “Midden op de dijk zong hij uit volle borst”
In de logica van Etienne Vermeersch zijn vrienden zoals de sterren. Je ziet ze niet altijd, maar je weet dat ze er zijn. Een van die vrienden was voormalig televisiepresentatrice Jessie De Caluwe. “Midden op de dijk van Oostende begon hij te zingen.”
“Ik was vorige zaterdag net boodschappen gaan doen toen de telefoon rinkelde. Ik zag dat het Johan Braeckman was. Toen wist ik het meteen: Etienne is overleden. Ik herinner me vooral dat de lijn heel slecht was. Het maakte dat ik me alleen nog eenzamer voelde.” Sinds enkele jaren overwintert De Caluwe in Marokko, in het godvergeten Igrar el-Maatoug, met voor haar de oceaan en achter haar de Sahara. Een week na zijn overlijden is ze er nog altijd zeer geëmotioneerd door. “Ik heb het moeilijk met het idee dat hij er niet meer is als ik straks terugkeer naar België.”
Zij de leading lady van de toenmalige BRT, die naam en faam maakte met programma’s zoals Zeg maar Jessie, Argus en Drie uur Jessie. Hij de bekendste filosoof in Vlaanderen, een maatschappelijk denker zonder gelijke. Hoe vinden die twee mekaar? Per toeval, in het Franse Evian, tijdens een bedrijfsevenement in 1992. De Caluwe: “Ik presenteerde er. Hij was de gastspreker. Ik had enorme schroom om naast hem te zitten bij het diner en wist echt niet wat zeggen. Toch liep het bijna als vanzelfsprekend tussen ons. Diezelfde avond viel ik per ongeluk van het podium: een meter naar beneden in het donker. Ik verstuikte mijn enkel maar deed voort. De dag nadien kwam hij me opzoeken met een gigantische bos bloemen. Dat was het begin van onze vriendschap. Al moest hij me nog jaren smeken om hem niet ‘professor’ te noemen.”
“In zijn doen en laten was hij altijd de twee: de professor en Etienne. Zijn kennis intrigeerde mij. Doorheen een gesprek citeerde hij in verschillende talen filosofen, schrijvers, dichters. Hij kende ook liedjesteksten, liturgieën en Latijnse teksten uit het hoofd. Achteloos debiteerde hij die. Niet om op te scheppen – hij vond dat normaal. Als ik hem vroeg hoe het kon dat hij zo’n olifantengeheugen had, antwoordde hij me met zijn typische nadruk: ‘Dat wéét ik niét.’ Tegelijk was hij warm en grappig. Niemand kende zoveel moppen als hij. Hij sprak vaak zo luid dat ik hem op restaurant moest vragen of het alsjeblieft wat stiller kon. Midden op de dijk van Oostende begon hij soms uit volle borst te zingen. Als mensen hem herkenden en bleven staan, deed hij gewoon voort. Met de visboer maakte hij altijd een praatje in zijn Brugs dialect.”
Bezorgde intellectueel
De Caluwe zegt: als we terugdenken aan Vermeersch, dan graag als een filosoof die wilde dat iedereen hem begreep. Niet alleen zijn collega-genieën aan de universiteit. “Zijn kracht was dat hij, als zoon van een machinist en een huisvrouw, nooit over het hoofd van de mensen heen praatte. Hij was niet beschroomd om iets nog eens en nog eens en nog eens uit te leggen. Ook aan mij. Elke keer weer met dezelfde panache. Etienne was een bezorgde intellectueel. Hij was begaan met zijn medemens en kon oprecht verbaasd reageren als iemand mij had gekwetst. Hij schreef me dan: ‘Ik vind jou een ingoed mens. Voor mij kan je niets verkeerd doen’. (ontroerd) Elke keer ik hem ging opzoeken, legde hij mij heel precies de weg uit naar Wetteren. Alsof ik er nog nooit was geweest. Hij zocht dan voor mij de treinuren op.”
“Net zoals hem heb ik bewust de keuze gemaakt om kinderloos te blijven. We begrepen elkaar daarin. Het is nog altijd not done om zoiets te zeggen, maar wij vonden dat het best. Je krijgt vrijheid in de plaats. Dat Etienne de overbevolking als een probleem voor de mensheid aanzag, wilde niet zeggen dat hij gezinnen geboortebeperking wilde opleggen. Hij trachtte mensen alleen tot redelijkheid te brengen.”
“Nu Etienne overleden is, zorgt het besef van nooit meer te kunnen praten voor een onnoemelijk gemis. Ik respecteer zijn manier om afscheid te nemen. Voor hem is het fantastisch dat hij van zijn eigen levenswerk rond euthanasie kon gebruikmaken. Maar voor degenen die achterblijven, is het zwaar. Zijn grootste angst was geestelijk af te takelen. Niet meer kunnen lezen en schrijven. Voor de rest was hij niet bang. Hij was daarin buitengewoon nuchter: je leeft, je doet een aantal dingen en je sterft. Het leek wel alsof hij boven de dood stond, net omwille van zijn rationaliteit. Die dwong hem om over alles grondig na te denken. Als ik hem in mijn cabrio meenam naar vrienden, zat hij als een klein jongetje op de passagiersstoel naast me. Met gretige ogen, verwonderd: hoe was het mogelijk dat hij de wind niet voelde?”
“Eén ding vind ik jammer. Drie jaar geleden heb ik een boek geschreven, Etienne leidde de voorstelling in. Hij sprak er heel lang en in zo’n schone woorden over onze vriendschap: dat ontroerde mij. Het spijt me erg dat ik die tekst nooit heb opgevraagd. Het waren de mooiste woorden die iemand ooit over mij gezegd heeft. Ik weet dat als ik hem dit nu nog kon vertellen, hij meteen een gedicht zou citeren. Van Gezelle bijvoorbeeld: ’k Heb menig uur bij u gesleten en genoten, en nooit heeft een uur met u me een enklen stond verdroten. En hop, daar ging hij dan weer.” (lacht)