InterviewDe tol van de roem
Jeroen Meus en Goedele Liekens: ‘Het vermoeden van onschuld geldt niet voor bekende personen. Je bent sowieso schuldig’
Terwijl de dromen van hemelbestormers vroeger vaak een stille dood stierven in morsige achterafzaaltjes, staan vandaag de hemelpoorten van televisie en sociale media wijd open om iederéén zijn 15 minutes of fame te gunnen. Maar met de lol komt ook de tol van de roem.
Specialisten vinden in de schandalen rond Bart De Pauw en Jan Fabre bewijzen voor de stelling dat succes een vreemde impact op het brein heeft, maar toch neemt de zucht naar roem stilaan epidemische proporties aan: studies wijzen uit dat zo’n 70 procent van de kinderen en jongeren tussen 8 en 17 later beroemd wil worden. Maar blijft het allemaal wel leuk?
GOEDELE LIEKENS: ‘Vrouw onder vergrootglas’
Maar weinig vrouwen behoeven achternaam noch epitheta om meteen te weten over wie het gaat. Vandaag dus geen ‘koningin van het Vlaamse medialandschap’ of ‘Moeder Teresa van de Lage Landen’, geen Schone Liekens of La Liekens, een simpel ‘Goedele’ volstaat.
Goedele, hoe heb jij je begindagen als publiek figuur ervaren?
Goedele Liekens (58): “Help, dat is al zó lang geleden (lacht). Toen ik pas Miss België was, beperkte die bekendheid zich grotendeels tot het dorp waar ik woonde (Begijnendijk, red.). Daarbuiten herkenden mensen mij zelden. Misschien was dat anders geweest als ik wat vaker dat lint had omgedaan, maar dat deed ik juist zo weinig mogelijk (lacht).”
Oprah Winfrey vertelt dat ze ooit op een luchthaven uit het toilet kwam en een groepje vrouwen spontaan voor haar begon te applaudisseren. Toen wist ze dat ze bekend was. Heb jij ooit zulke vreemde toestanden meegemaakt?
Liekens: “In de tijd dat ik Wie ben ik? deed met Urbanus is het weleens gebeurd dat wij samen op een begrafenis stonden en mensen ons kwamen aanspreken: ‘Hier valt minder te lachen, hè.’ Dat ik dacht: ‘Menen jullie dit nu?’”
Word je vaak door wildvreemden aangesproken?
Liekens: “Er is een groot verschil tussen bekend zijn in België en in Nederland. In België valt het vooral de mensen die bij je zijn op. Als ik bijvoorbeeld met mijn zussen over straat wandel, horen zij achter mijn rug gefluister opstijgen. De ‘s’ van ‘Liekens’ sist dan als een slang achter ons aan. Vlamingen zullen ook stiekem van in de verte een foto proberen te maken. Dan doen ze alsof ze aan het bellen zijn, ondertussen gaat die telefoon hoger en hoger, nog even inzoomen… dat is best lachwekkend. Nederlanders komen gewoon bij je aan tafel staan om een praatje te slaan. ‘Hey, jij bent toch Goedele? Nou, dat laatste programma…’”
Je krijgt een gratis recensie?
Liekens (lacht): “Zo zou je het kunnen zien. Maar de reacties zijn negen van de tien keer positief. Roddelen gebeurt vooral achter je rug.”
Jij bent altijd geïnteresseerd geweest in sociale psychologie. Begrijp je waarom mensen tiltslaan als ze een bekende medemens zien?
Liekens: “Ik liep ooit Hugh Grant letterlijk tegen het lijf op de trap bij Christie’s in New York. Dat heb ik toch ook al een keer of achttien naverteld (lacht). Of die keer dat ik Ashton Kutcher in het park zag joggen. Niets menselijks is mij vreemd. Maar dat is gewoon een leuk verhaal, tiltslaan doe je daar niet van. Ik weet het eigenlijk niet: waarom vinden we dat zo leuk?”
Beats me. Bij momenten heb je ook onder vuur gelegen: ooit was je, in je eigen woorden, ‘de nationale schietschijf’.
Liekens: “Dat zal een momentopname geweest zijn, want over het algemeen heb ik niet te klagen gehad. In België waren de kijkers minder gewend en vonden ze het bijvoorbeeld niet kunnen dat ik met transseksuelen praatte, mensen die een hekel hadden aan hun penis. Ik werd ervan beschuldigd uit te zijn op sensatie. Ik heb wel wat opvoedkundig werk moeten verrichten, zeg ik vaak al lachend. Maar in Nederland werd ik dan weer heel erg opgehemeld. Het laveerde een beetje tussen die twee.
“Er is wel een groot verschil tussen bekend zijn van televisie en van je politieke werk. Wat politici over zich heen krijgen, dat wens je je ergste vijand niet toe. Er is een heel leger trollen, mensen die betaald of ideologisch opgenaaid worden om je aan te vallen zodra je nog maar hikt. En het is altijd zwaar onder de gordel. Ik lees die commentaren nooit, maar mijn medewerker spreekt me er soms op aan: ‘Goedele, dit kan toch niet meer?’ ‘Och god, ze heeft zogenaamd kanker. Maak dat een ander wijs’ (Liekens werd vorig jaar behandeld voor een uitgezaaid melanoom, red.). Dat je zegt: jongens, echt? Je houdt het niet voor mogelijk wat ze soms durven te schrijven. Zelfa Madhloum, de voormalige woordvoerster van onze partij (Open Vld, red.), heeft ontslag genomen vanwege de dagelijkse stroom racistische bagger die ze over zich heen kreeg. Mensen die oorspronkelijk vol goede bedoelingen in de politiek stapten, worden voor het leven afgeschrikt.
“Of neem nu Conner Rousseau: hoeveel gifemmers kreeg die niet over zich uitgekapt toen hij onlangs in het ziekenhuis lag? ‘Ik hoop dat hij erin blijft’, schreven ze. Vreselijk. Ik vind dat een zeer, zeer gevaarlijke evolutie. We leven in een perceptiemaatschappij. Vroeger gingen de klassieke media daar nog enigszins tegenin, maar vandaag zie je dat ook zij die verhalen steeds vaker brengen en, onder het mom van valse verontwaardiging, meefietsen op de zurigheid.”
Bekende mensen liggen vandaag nog meer onder een vergrootglas dan vroeger. Merk je iets van die evolutie?
Liekens: “Mochten mijn kinderen me morgen zeggen: mama, wij willen hetzelfde parcours afleggen als jij, dan bind ik hen vast met een ketting. Gelukkig word je er tegenwoordig niet van. Dat komt voor een groot stuk door de sociale media. En het is des te erger voor meisjes en vrouwen, want elke huidplooi, elke haarlok wordt onder een vergrootglas bekeken. Het is gewoon nooit goed.”
Hoe kun je je daartegen wapenen?
Liekens: “Níét. Je kunt je maar op één manier verdedigen en dat is door het niet te lezen. Al die commentaren op sociale media en in de kranten: negeren. Als je honderd reacties krijgt en er zitten twee slechte tussen, dan onthoud je die negatieve. Onze hersenen zitten zo in elkaar. Dus nogmaals: niet lezen.”
Het doet me denken aan Steve Stevaert, die uit het leven stapte na aangeklaagd te zijn in een verkrachtingszaak. Jij hebt hem goed gekend. Heeft het leven in de openbaarheid als politicus hem het leven gekost, denk je?
Liekens: “Ik ben er zeker van.”
Nood aan een gesprek?
Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be.
Vanwege de schaamte die hij voelde of…
Liekens: “Door het simpele feit dát je aangeklaagd wordt, ben je al schuldig. Zo werkt het, dat is de perceptiemaatschappij. Als bekend persoon kun je je daar niet tegen verdedigen. Karel De Gucht heeft ooit iets voorgehad met de belastingen: hij is uiteindelijk vrijgesproken, maar toch blijft er iets in het achterhoofd hangen. De basis van ons rechtssysteem, het vermoeden van onschuld, geldt niet voor bekende personen. Je bent sowieso schuldig. Qua onrecht kan dat wel tellen.”
Hoe komt het dat bejubeld en verguisd worden zo dicht bij elkaar liggen?
Liekens: “Ik denk dat jaloezie een rol speelt. Voor een aantal mensen is het ondraaglijk om te zien dat het iemand anders voor de wind gaat. Je voelt je beter als die ander ook eens tegenslag heeft. Dan kun je zeggen: zie je wel, het is toch allemaal niet zo perfect daar. De roddelblaadjes teren op dat idee. Het zijn hyena’s: zodra je begint te hinken, springen ze in je nek.”
Stoom uit de oren
Heeft de roem ooit op je privéleven gewogen?
Liekens: “Zeker. Heel erg zelfs.”
Op welke manier?
Liekens: “Ik denk dat ik er toch wel de liefde van mijn leven… (Verbetert zich) Da’s misschien overdreven, maar ik heb er in de relationele sfeer serieus wat moeilijkheden van ondervonden.”
Wat was het probleem? Vonden je partners het lastig dat jij met de meeste aandacht ging lopen?
Liekens: “Dat ook, ja. Ik heb eens een partner gehad, nogal een grijze muis, die door mijn bekendheid een zekere status, aandacht en een netwerk verwierf, maar die wél woest wegliep wanneer iemand hem ‘de man van Goedele Liekens’ noemde. Stoom uit de oren! Dan denk ik: is dat nu zo erg? Maar het is dubbel. Enerzijds worden mannen aangetrokken door je bekendheid, anderzijds kan het een uitdaging zijn voor hun ego. Ik val dan nog op het type alfaman, dus da’s soms een hele spagaat.”
Lees ook
‘Ik trek alleen mannen aan die denken: ‘Die Goedele, die kan ik wel aan.’Resultaat: het frêle vogeltje belandt bij een alfaman en wordt opgegeten’
Naar het schijnt kan roem ook isolerend werken. Actrice Jennifer Lawrence zei dat niemand haar durfde uit te vragen toen ze single was. Heeft dat jou ooit parten gespeeld?
Liekens: “Ik krijg die vraag wel vaker in mijn hoedanigheid als seksuologe (lacht). Ook dat werkt in twee richtingen. Maar als iemand na een week in zijn vriendenkring gaat rondbazuinen dat hij twee keer met mij op date geweest is, dan bekruipt mij toch ook wel een eng gevoel, hoor.”
Heb je ooit gemerkt dat roem erotiseert?
Liekens: “Gelukkig wel (lacht). Zo’n jonge gast van 35 die je probeert te versieren: als ik niet bekend was, zou dat niet gebeuren. Wat geld doet voor oudere mannen, die daarmee een jong kippetje vangen, doet roem wellicht voor oudere vrouwen.”
Roem, succes en macht zouden volgens onderzoek zelfs de seksuele appetijt aanscherpen. Is daar iets van aan?
Liekens: “Dat kan ik moeilijk zeggen, want ik zit al 35 jaar in die situatie. Maar ik kan wel zeggen dat ik weinig problemen heb gekend op het vlak van lust.”
Is roem verslavend?
Liekens: “Ook dat is een moeilijke. Het wordt zeker een gewoonte, maar verslavend? Ik denk het niet. Als ik in het buitenland op vakantie ben, vind ik het heel aangenaam om op restaurant eens niet aangestaard of beoordeeld te worden. Want als er íéts vervelend is aan bekend zijn, is het wel dat je voortdurend getaxeerd wordt. Of het oordeel nu positief of negatief is, je vertrekt nooit van nul. Je komt in een gezelschap en mensen hebben altijd al een idee over jou. Hoe vaak kreeg ik niet te horen: ‘Jij bent net dezelfde als op televisie.’ Of: ‘Ik dacht dat je veel arroganter was.’”
Denk je dat bekend zijn anders is voor vrouwen dan voor mannen?
Liekens: “Daar ben ik zeker van. Sowieso worden vrouwen veel meer op hun uiterlijk beoordeeld. Dat is natuurlijk een cliché, maar niets is voor niets een cliché. ‘Da’s die oude vrouw die nog op tv komt’: zoiets zou je niet horen over een Koen Wauters of een Erik van Looy. Dat verschil is nog altijd heel erg groot.”
Hebben je dochters weleens last gehad van jouw bekendheid?
Liekens: “Absoluut. Ook voor hen geldt: er zijn voor- en nadelen aan verbonden. Als kind zaten zij vaak op de beste plaatsen bij musicals of concerten, maar de keerzijde is dat ook zij beoordeeld worden vanwege hun verwantschap met mij.”
Klopt het dat zij, als je op televisie kwam, zeiden: ‘Goedele Liekens is op tv’?
Liekens (lacht): “Ja, dan zaten we samen in de zetel en kwam er een trailer voorbij voor één van mijn programma’s, en dan zeiden ze dat. Voor hen waren dat twee aparte entiteiten: je had mama, en dan had je Goedele Liekens. Eigenlijk wel goed dat ze dat zo konden opsplitsen.”
Steeds meer jongeren hopen later als ze groot zijn bekend te worden…
Liekens (onderbreekt): “…als mediafiguur. Toen ik bekend werd, bestond het woord ‘BV’ zelfs nog niet. Toen was bekend zijn nog een bijwerking van je job. Je had nog geen BV’s waarvan je zegt: ‘Euh, wat doet die eigenlijk?’ Je kunt een bekende politicus, wetenschapper of presentator zijn, maar ‘mediafiguur’? Ik zou het vreselijk vinden mochten ze mij zo omschrijven.”
Wat trekt mensen zo aan in bekend zijn, denk je?
Liekens: “Ik weet het niet. Misschien willen ze zich ook eens speciaal voelen? Of ze stellen bekendheid gelijk aan status en geld? Maar zoals ik al zei: mochten mijn kinderen beroemd willen worden, ik zou hen vastketenen. Als dat echt je enige doel is, loop je volgens mij regelrecht je ongeluk tegemoet. Ik zou het vandaag niemand aanraden.”
Je hebt in Goedele on Top, het psychologische zijluik van Temptation Island, genoeg deelnemers gezien die hun 15 minutes of fame wilden beleven. Begrijp je hen enigszins?
Liekens: “Ja, heel vaak hebben zij een commercieel doel. Ze hebben een website of een winkel die ze willen opstarten. Die aandacht levert hun dan wat geld op, maar hoe lang blijft dat duren?”
In hoeverre heeft bekend worden jouw horizon verruimd?
Liekens: “Als iemand mij op mijn achttiende had gezegd: ‘Weet je wat? Ga eens bij de BRT solliciteren, je kunt daar misschien een talkshow hosten’, dan had ik die persoon raar aangekeken. Dat was toch niks voor mij? Dat was iets voor ‘speciale’ mensen.
“Maar door die verkiezing moest ik opeens wel. Ik stierf duizend doden voor ik een podium opging, maar ik kon niet anders. Wie weet was ik anders wel mijn leven lang in mijn schulp blijven zitten. Ik heb mijn grenzen telkens een beetje opgeschoven. Mijn bekendheid heeft mij het gereedschap gegeven om met mijn onzekerheid om te gaan. En nu is het bijna een kostuum dat ik aantrek.”
Wegen de voordelen van bekend zijn op tegen de nadelen?
Liekens: “Ik ben wel heel blij met mijn leven, ja. Ik weet natuurlijk niet hoe het verlopen zou zijn als ik niet bekend was geweest. Maar ik betwijfel of ik dan had kunnen doen wat ik nu voor de Verenigde Naties doe. Terwijl dat werk me al zoveel heeft bijgebracht, niet in de laatste plaats het gevoel dat je een klein steentje kunt verleggen.”
Ga je je ooit terugtrekken uit het publieke leven?
Liekens: “Dat heb ik al vaak gedacht (lacht). Ooit zal het wel een keer zover zijn. Ik ben er steeds verbaasd over dat het maar blijft duren. De meeste beroemdheden uit mijn begindagen zie je vandaag enkel nog in de rubriek ‘Hoe zou het nog zijn met?’”
Waarom zijn er zo weinig bekende vrouwen van jouw kaliber, denk je?
Liekens: “Omdat vrouwen veel harder aangepakt worden. Je moet zot zijn om het te willen doen. Of heel overtuigd van waar je voor staat. Gelukkig was het bij mij dat laatste.”
JEROEN MEUS: ‘Moete gij ni koken?’
‘Elke dag opnieuw wens ik dat ik niet beroemd was’, verzuchtte de Britse televisiechef Jamie Oliver ooit. Hoe zou de man die bekend werd als ‘de Vlaamse Jamie Oliver’ zijn roem beleven?
Twee jaar geleden zei je in Humo: ‘Ik heb er altijd naar gestreefd een vakman te zijn, en bekendheid is het ongezellige neveneffect.’ Wat vind je er precies zo ongezellig aan?
Jeroen Meus (43): “Als ik ‘alles’ zeg, is dat dan overdreven of onbeschoft? Toen ik op televisie begon, was ik 23 en vrijgezel: bekendheid had nog wel iets (lacht). Maar intussen ben ik 20 jaar ouder, heb ik een gezin, en soms hunker ik ernaar niet bekend te zijn.
“Bekendheid blijkt iets te zijn wat je je gezin aandoet. Als wij een restaurant binnenstappen, stokken de gesprekken en kijken de andere gasten ons na. Ik ben dat gewend, maar mijn zoontje vindt het helemaal niet zo fijn. Mensen zeggen weleens: ‘Dat weet je toch op voorhand?’ Maar je weet níét op voorhand hoe je je daar later bij zult voelen. Je evolueert, je raakt wat meer gesteld op je rust en vrijheid.
“Ik ben dankbaar dat mijn vrouw en ik elkaar hebben leren kennen net voor mijn grote doorbraak. Daardoor weet ik 100 procent zeker: wij zijn verliefd op elkaar geworden om wie we zijn. We hebben ook samen met mijn bekendheid leren omgaan.”
Jullie zoon is erin geboren.
Meus: “Inderdaad. In het begin vond hij het nog wel leuk, dan wilde hij mee naar de opnames van Dagelijkse kost. Maar dat is voorbij. ‘De mensen zijn zo onbeleefd’, zegt hij soms. En hij heeft gelijk. Veel mensen zijn onbeschoft zonder het te beseffen. Ze zien je, schrikken, en roepen als in een reflex: ‘Moete gij ni koken?’”
Maak je het weleens mee dat iemand luidkeels je naam roept op straat, voor het geval je hem vergeten zou zijn?
Meus: “Sinds Dagelijkse kost hoor ik mijn naam overal waar ik kom. Na een tijdje ontwikkel je daar een soort voelsprieten voor, terwijl je eigenlijk het tegenovergestelde zou willen hebben. Telkens als mensen me aanspreken of naar me wijzen, krimp ik een beetje ineen. Oogcontact is dodelijk: ik probeer het te vermijden, zodat ik kan doorstappen. Mondmaskers zijn trouwens een fantastisch hulpmiddel om niet herkend te worden.
“Ik vergelijk mezelf soms met een waterfles. Als ik thuis vertrek, is ze vol. Overal waar ik kom, mag iedereen er wat van drinken. Vroeger liet ik dat toe tot ze leeg was – maar dan kwam ik thuis en was ik niet meer te genieten. Nu voel ik beter aan wanneer het tijd is om af te ronden. Dan heb ik nog een kwart van die fles over voor mijn gezin. Zo probeer ik ermee om te gaan.
“Pas op, misschien ga ik het allemaal wel missen als het ooit weg is. Eigenlijk krijg je als bekende mens voortdurend applaus. Mijn bekendheid heeft me gebracht waar ik ben. Mijn leven is alleen maar toffer geworden sinds ik tv-maker ben. Ik heb kansen gekregen, heb de wereld kunnen zien, heb waardevolle vriendschappen opgebouwd, een comfortabel leven. Dat is allemaal fantastisch, en ik ben er enorm dankbaar voor.
“En ik begrijp de aandacht ook wel. Al tien jaar kom ik bijna elke dag bij de mensen in de woonkamer. Sommige mensen zeggen oprecht, nadat ze me hebben aangeklampt: ‘Sorry, ik dacht dat ik u kende.’”
Wat vind je van mensen die je op straat aanklampen voor een selfie?
Meus: “Dat is bijna altijd dikke nest. (Imiteert een koppel dat zijn pad kruist) ‘Mogen wij ne foto? Ja? Allez Jos, pakt gij hem? Hoe werkt dat spel hie? Wacht, Jos, ge moet daar daven. Ai, maar nu hebt ge op het verkeerde knopke gedeven’ – om de één of andere reden zeggen ze altijd ‘gedeven’ (lacht). Ik weet ondertussen wel hoe elke telefoon ineenzit, vaak neem ik gewoon het heft in handen. Maar het zou tof zijn als de mensen beter voorbereid waren. Dat zou ik toch zijn, als ik pakweg Nick Cave om een selfie zou vragen.
“Sinds kort durf ik ook nee te zeggen: ‘Jeroen, mogen wij een foto?’ – ‘Nee, het past niet.’ Dat recht heb ik, vind ik. Maar dan krijg je onmiddellijk de reactie: ‘Wat een pretentie.’ Dan ben ik echt een beetje van de kaart. Mensen verlangen dat je de klok rond beschikbaar bent.
“Voor alle duidelijkheid, aan wie dit leest: blijf me gerust om een selfie vragen. Maar weet dat het soms gewoon niet past.”
Willen de mensen graag weten wat een topchef in zijn winkelkarretje of op zijn bord heeft liggen?
Meus: “Nee, daar heb ik geen last van. Ik ben altijd de eerste die iets zegt, dat is mijn techniek in die situaties. Als ik een restaurant binnenkom en voel dat er naar me gekeken wordt, zeg ik zelf: ‘Goedenavond. Smakelijk.’ En dan kan ik aan mijn avond beginnen.
“Op die momenten merk ik trouwens hoe vergankelijk bekendheid is. Vaak gaat het om een moment van herkenning. Als je tien minuten naast iemand zit, ebt dat effect weg. Ik ben Brad Pitt ook niet, hè. Ook al lijken we enórm op elkaar (lacht).”
Brad Pitt omschrijft bekendheid als het gevoel een mooie vrouw te zijn die op elk moment van de dag langs bewonderende bouwvakkers loopt. Herken je dat?
Meus: “Het ongemakkelijke ervan wel, ja. Ik ben eigenlijk enorm verlegen. Vroeger was ik dat niet, door de bekendheid ben ik het geworden. Ik vind dat ik te veel aandacht krijg. Ik doe niks speciaals – het is máár eten.”
‘Oh my god!’
De Britse komiek Ricky Gervais wijst op ‘een nieuwe tendens van mensen die beroemd zijn als beroep en verder niks bijbrengen’. Wat vind jij van bekendheid als doel op zich?
Meus: “Ik vind dat alarmerend. Roem is aantrekkelijk als je wordt beloond voor iets wat je anders hebt gedaan dan de rest, en waar je hard voor hebt gewerkt. Ik krijg waardering voor iets wat ik goed doe, mijn bekendheid volgt uit een prestatie – al is het dan máár koken. Als een acteur de pannen van het dak acteert, krijgt die daar applaus voor. Maar bekendheid op zich is geen vak, je kunt na je middelbare school niet zeggen: ‘Nu ga ik een master in bekendheid doen.’ Je kunt wél een master in de psychologie doen en psychiater worden, en daar dan zo in uitblinken dat je bekend wordt, zoals de fantastische Dirk De Wachter. Dát is de logische gang van zaken. Hij is nooit gaan studeren vanuit het idee: ‘Daar ga ik nu eens geweldig bekend mee worden!’ Als dát je ambitie is, volstaat het om verkleed als flamingo in je blote kont op de Grote Markt gaan staan – je zult wel ergens in de krant belanden. Of erger: je kunt met een machete staan zwaaien.”
Hoe zie je de rol van televisie?
Meus: “Vroeger bestonden er nog geen bekende Vlamingen of ‘mediafiguren’: mensen die alleen van televisie bekend waren. Beroemdheden waren toen ook nog relatief onbereikbaar. Maar als iemand mij niet kan luchten, laat hij of zij me dat gewoon weten op Instagram. Soms word ik wakker en krijg ik meteen drie stampen in mijn edele delen, en mijn dag moet nog beginnen. Vroeger was het vast leuker om bekend te zijn.”
Almaar meer jonge mensen vinden bekendheid helemaal het einde.
Meus: “Als je binnenkomt, gillen ze: ‘Oh my God!’ Ik merk dat al bij kleinere kinderen. ‘Die heeft wel 195.000 volgers, hè’: I couldn’t care less. Omdat dat over status gaat. Ik vind iemand niet toffer omdat hij of zij bekend is. Ik heb veel bewondering voor mensen die me inspireren. Zijn ze toevallig bekend: ook goed. Maar als bekendheid, likes en volgers de maatstaf op de speelplaats worden, dan houd ik mijn hart vast. Dan gaan nog véél jongeren gepest worden. Terwijl ik dacht dat we daar stilaan mee gingen stoppen.
“Mijn vrouw en ik zeggen geregeld tegen elkaar: jammer dat we maar één kind hebben, maar we zijn wel blij dat het een jongen is.”
Omdat hij als jongen minder in dat opbod wordt meegesleurd?
Meus: “Het interesseert hem gewoon niet. Ik weet niet of ik dat mag zeggen in een genderneutrale maatschappij – waarvan ik trouwens voorstander ben – maar ik denk dat het vooral bij meisjes leeft: selfies maken, dansjes doen, je laten zien. Voor hen houd ik mijn hart wel vast.”
Is het vervelende van sociale media niet dat het een soort opbod naar perfectie creëert? Mensen willen zich beter voordoen dan ze zijn: zonder zwaktes, zonder twijfels…
Meus (onderbreekt): “…en zonder inhoud. Alles wat inhoudsloos is, is gedoemd om te mislukken. En wat op Instagram staat, is meestal zonder inhoud. Als je bekend bent op Instagram, denk ik niet dat dat heel duurzaam is.”
Evolueert niet alles in die richting? Ook de politiek is toch showbusiness geworden?
Meus: “Weet je wat ik heb geleerd door bekend te zijn? Dat ik mijn mening voor mijzelf houd. Ik wil met jou op café over alles praten, maar ik wil het niet meer laten neerschrijven, want dan krijg ik ’s ochtends weer een stortvloed aan commentaren. Onlangs was mijn haar wat te lang in Dagelijkse kost, dat geef ik graag toe, maar ik heb er wel tweehonderd berichten over gekregen: ‘Vuilaard!’ Dat zijn dezelfde trouwe supporters van Dagelijkse kost als de afgelopen tien jaar, maar één ding dat hun niet zint en je ligt er. Zo meedogenloos is dat.
“Dus ik heb geen meningen meer. Of ik héb er wel, maar ik uit ze niet meer. Soms ben ik dan gefrustreerd omdat ik óók weleens op Twitter tegen iemands ballen wil stampen. Ik wil ook eens zeggen: ‘Ik ben niet akkoord’, of: ‘Dikke proficiat, je hebt een onpopulaire mening, maar ik steun je.’ Omdat zwijgers veel zwijgen en schreeuwers veel schreeuwen: de zwijgers zijn met meer, maar de schreeuwers zijn luider. Maar ik heb die morele moed niet meer. Ik ben het gewoon beu om de socialemediatrollen over me heen te krijgen.”
Het debat valt niet te winnen, dus je laat het over aan de schreeuwers?
Meus: “Je kúnt niet winnen van anoniempje X3542, die is namelijk anoniem. Dat is frustrerend, ik heb het er moeilijk mee, maar je mond houden is echt de beste optie. Schoenmaker, blijf bij uw leest. En als ik een discussie wil, dan heb ik daar fantastische ouders en familie en vrienden voor, om één en ander te kunnen ventileren. Het sop is de kool niet waard.”
Een tijdje terug sprak Lotte Vanwezemael zich uit over bodyshaming, nadat ze op social media commentaar had gekregen op haar uiterlijk. Is het niet belangrijk om over dat soort zaken je stem te laten horen?
Meus: “Mijn vader heeft mij daarover gebeld: ‘Ken jij haar?’ Hij zei: ‘Ik zou dat meisje willen laten weten dat ze zich geen bal moet aantrekken van wat de mensen zeggen.’ Mensen moeten hun mond houden over andere mensen. Zo simpel is het. En je hebt gelijk, je zou je stem daarover moeten laten horen, maar hoe meer je je vandaag uitspreekt, hoe meer stront je over je heen krijgt. Soms denk ik daarom dat je één en ander maar beter laat overwaaien. Anders maak je de dingen alleen maar groter. Zoals Tom Lenaerts een tijd terug zei in Alleen Elvis blijft bestaan: ‘Af en toe moet je wat onder de mat ligt, onder de mat laten liggen.’”
Had hij het met die uitspraak ook niet over privacy? Die staat overal onder druk. Ik hoor jou pleiten voor meer privacy, het recht op een niet-gedeeld leven.
Meus: “Ik ben een kok en je mag mij alles vragen over mijn vak. Je mág me ook vragen naar mijn gezinsgeluk, omdat koken nu eenmaal in het lifestylesegment zit, maar dan mag ik ook zeggen: ‘Je hebt daar geen zaken mee.’ Mogen wij eens bij u thuis komen filmen? Nee, eigenlijk niet. Ik hecht enorm aan de scheiding tussen mijn publieke rol en mijn privéleven. Over het eerste mag je me de pieren uit de neus halen, de rest hoef je niet te weten. Tenzij ik erover wíl babbelen. Bekend zijn mag wel ergens stoppen.”
Bekende mensen worden soms eerder als bordkartonnen omhulsels gezien dan als mensen met gevoelens. Merk jij dat ook?
Meus: “Ik heb daar weinig last van omdat ik het niet opzoek. Maar ik denk wel dat mensen die achter hun computer kruipen en zichzelf Rodriguez Sanchez noemen, ook al heten ze eigenlijk gewoon Eddy van Opstal, niet beseffen hoeveel pijn ze iemand kunnen doen. ‘Hij moet er maar tegen kunnen want hij komt op televisie’: zo werkt het niet, hè.”
Verslaafd
De Vlaming lijkt een voorkeur te hebben voor een bepaald type bekende mens: de boy next-door, de gewone jongen. Zoals jij, of pakweg Erik Van Looy...
Meus (onderbreekt): “Ik vind dat een compliment.”
Maar in hoeverre zíjn jullie dat nog na zoveel jaren aandacht en applaus?
Meus: “Dat is een goede vraag. Er is véél veranderd in mijn leven, maar ik ben, denk ik, nog altijd een gewone jongen. Mijn liefde voor de mensen die ik graag zie, is alleen maar groter geworden, mijn familie is belangrijker dan ooit. Ik ben gegroeid op alle fronten, ik ben ouder geworden, ik heb andere interesses gekregen. En ik zal af en toe weleens vloeken als iemand om een selfie vraagt, maar ik wil ze wél graag blijven maken. Omdat ik besef dat wat ik mag meemaken uniek is.
“Ik doe Dagelijkse kost al tien jaar – en je mag het als eerste weten: ik mag nog een paar jaar verderdoen van de VRT – en ik koester elke dag. Ik wil dus geen enkel risico nemen om dat kwijt te spelen: daarom ben ik zo voorzichtig en hou ik mijn meningen voor mezelf. En ben ik dezelfde gebleven? Ik hoop het. Er is zelfs iets bijgekomen. Vandaag beséf ik namelijk hoe graag ik het doe, vroeger deed ik het gewoon.”
Patti Smith zegt dat niets je ontwikkeling zo in de weg staat als voortdurend onder een vergrootglas te liggen. Maar je hoort ook mensen zeggen dat bekendheid een soort snelkookpan is die je persoonlijke ontwikkeling net heel erg stimuleert. Als ik jou bezig hoor, lijk je van de tweede strekking.
Meus: “Ik ben van de tweede strekking, hoezeer ik ook fan ben van Patti Smith. Zij komt uit een creatief milieu: woordkunst, muziek. Ik kom uit een zeer prestatiegerichte wereld: je zaak opstarten, tot ’s nachts werken, mensen in de watten leggen… Door voor tv te werken ben ik in contact gekomen met de beste regisseurs, schrijvers en muzikanten. Mijn leven is enorm verrijkt. Daarvóór bestond mijn dag uit wortelen snijden, stoven, pureren en zorgen dat mijn ploeg op dezelfde lijn zat. Mijn wereld is opengegaan.”
Zijn er parallellen tussen de culinaire wereld en de televisiewereld? Valt de rush van een service te vergelijken met die van een opname? Tevreden klanten met hoge kijkcijfers?
Meus: “De voornaamste gelijkenis is wel dat het in beide werelden de bedoeling is om mensen te behagen. Ik ben opgeleid in de hotelschool en mijn leven staat sindsdien in het teken van dienstbaarheid. Ten dienste staan van, koken voor, mensen blij maken mét: fantastisch. Dat is de rode draad in mijn leven. Nog een gelijkenis: het zijn twee van de weinige jobs waarbij recensenten over je werk schrijven. Een top 10 van beste dokters ben ik nog niet tegengekomen (lacht). Maar ik kan daarmee leven.”
Ik ga je nog een laatste citaat serveren, in de culinaire sfeer. Marilyn Monroe zei ooit: ‘Roem is als kaviaar. Het is heel lekker, maar niet als je het elke dag moet eten.’
Meus: “Niets is lekker als je ’t elke dag moet eten (lacht). Ik begrijp haar wel. Maar ik vind klagende BV’s ook vervelend. Want je kunt evengoed zeggen: ik stop ermee. Laat er vijf jaar overheen gaan en je bekendheid smelt als sneeuw voor de zon. Herwig van Hove heeft bijvoorbeeld een fantastische carrière gehad, maar vraag een meisje van 25 niet wie hij is. Iemand die zich voedt aan zijn bekendheid, is mijns inziens dan ook een potentieel depressieve mens.”
Op de bijsluiter van de roem staat naar het schijnt dat aandacht en applaus net zo verslavend zijn als nicotine of alcohol.
Meus: “Dat is een vraag die ik mij al gesteld heb: ben ik eraan verslaafd? Ik zou zeggen van niet, maar eigenlijk kan ik dat niet weten, want overal waar ik kom, word ik herkend. Onlangs ben ik er voor het eerst eens van uitgegaan dat iemand me wel zou kennen. Normaal gezien zeg ik altijd: ‘Hallo, ik ben Jeroen, aangenaam.’ Dan zeggen ze doorgaans: ‘Jaja, dat weten we wel’, maar het is toch onbeschoft om je niet even voor te stellen? Maar onlangs deed ik dat dus voor het eerst eens niet, en die man zei: ‘Euh, en wie ben jij?’ (lacht hard) Schitterend.”
Geniet je weleens van wat anonimiteit, in het buitenland bijvoorbeeld?
Meus: “Enorm. Dat is mijn grootste geluk. Met mijn gezin heb ik in de herfstvakantie een roadtrip door Marokko gedaan, waar niemand mij kent. Heer-lijk.”
In Marokko ben je niet Jeroen Meus, de televisiechef. Daar hoef je niet de hele tijd ‘aan’ te staan.
Meus: “Dat klopt. Dat is die fles water: in het buitenland is de hele fles alleen voor ons drietjes.”
Mocht bekendheid toch een vak zijn, dan zie ik wel een leraar in jou. Je lijkt het redelijk goed te beheersen.
Meus: “Ik heb het met scha en schande geleerd. Ik kan tegenwoordig bijvoorbeeld heel goed een gesprek blokkeren. Gewoon stop, klaar, afgehandeld. Daar heb ik door de jaren wel wat trucs voor geleerd. Ben Crabbé, één van mijn grote helden, kwam lang geleden eens in mijn restaurant. Vanuit de open keuken had ik hem in de gaten. Toen hij wilde gaan zitten, maakte iemand aanstalten om hem aan te spreken, voor het hele restaurant. Waarop Ben zei: ‘Ssst, niet doen.’ Toen dacht ik: wat een held! ‘Ssst, niet doen’, en hij kon aan zijn avond beginnen. Is dat niet briljant? (lacht) Ik zeg dat zelf trouwens nooit, voor alle duidelijkheid: ‘ssst’ vind ik onbeleefd. Maar ik zeg soms wel: ‘Ohoo, rustig, rustig.’”
Stop, klaar, afgehandeld!
© Humo