Japan stopt walvisvaart vroeger dan gepland
Japan heeft besloten de controversiële jaarlijkse walvisvaart in Antarctica stop te zetten nadat het moederschip van de vloot zwaar beschadigd werd door een brand.
Door nenA Baeyens
Tokio l Het nieuws over het vroegtijdige vertrek van de Japanners wordt op gejuich onthaald bij milieuorganisaties.
De Japanse vloot vertrok in november naar Antartica voor de jacht op walvissen. Volgens de regering in Tokio is de walvispopulatie de laatste jaren weer voldoende gestegen, waardoor het verbod op de commerciële walvisvangst niet langer nodig is.
Milieuorganisaties als Greenpeace zijn het daar niet mee eens. Zij zijn de Japanse vloot naar Antartica gevolgd en probeerden de vangst te verhinderen, wat regelmatig tot schermutselingen heeft geleid met de walvisvaarders.
Na het uitbreken van de brand op de Nisshin Maru bood Greenpeace aan het schip weg te slepen, maar de Japanners weigerden alle hulp. De vloot wilde tot eind maart 850 dwergvinvissen en tien vinvissen jagen, maar zette deze week koers naar huis na 505 dwergvinvissen en drie vinvissen te hebben gedood.
Het is de eerste keer in twintig jaar dat de Japanners hun walvisvangst vroegtijdig staken. Toch wil de directeur van het instituut voor wetenschappelijke walvisvangst niet spreken van een blamage. "Het incident in Antartica was een ongelukkige gebeurtenis die niemand kon voorkomen." Hij denkt dan ook in mei te kunnen terugkeren.
Sinds 1986 geldt een wereldwijd moratorium op de commerciële walvisvaart, maar Japan heeft de jacht zogenaamd om wetenschappelijke redenen voortgezet.
Greenpeace hoopt echter dat dit de laatste walvisvangst was. De organisatie roept de Japanse regering op het schip niet te herstellen en eindelijk te stoppen met het doden van de beschermde diersoort. Deze oproep lijkt voorlopig in dovemansoren te vallen.
Japan geldt nog altijd als een van de belangrijkste voorstanders van de walvisvangst. Enerzijds beweren ze dat de walvisvangst noodzakelijk is om wetenschappelijke redenen. Anderzijds zijn er de culturele aspecten. Het jagen op walvissen is een traditie die al meer dan 400 jaar oud is.
Volgens de Japanse minister van Buitenlandse Zaken, Tomohiko Taniguchi, bestaat er een consensus in Japan dat men als soevereine staat het recht heeft om walvissen te vangen. Het eten van walvissen wordt op die manier een soort van nationalistisch verzet. De Japanners zijn het beu van andere landen te moeten horen wat ze moeten doen. Zij bemoeien zich ook niet met de eetgewoonten in de westerse landen.
Toch lijkt er voor de eerste keer een kentering plaats te vinden in de berichtgeving over de walvisvangst. Door de brand op de Nisshin Maru en het vroegtijdig terugkeren van de vloot wordt er door de Japanse media niet langer eenduidig negatief bericht over de protestacties van milieubeweging Greenpeace.
De Japanse woordvoerder van Greenpeace, Junichi Sato, die regelmatig doodsbedreigingen ontvangt, beweert dat 92 procent van de Japanse bevolking niet eens weet dat hun regering de enige is die nog op walvissen jaagt in Antarctica. Dat er nu voor het eerst aandacht wordt geschonken aan de problemen rond de walvisvangst kan hoopgevend zijn voor de toekomst, aldus Greenpeace.
