Aanslagen Brussel
Jambon mag het uitleggen na omstreden uitspraak over moslims
"Een significant deel van de moslims danste na de aanslagen." Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) oogst heel wat kritiek met die uitspraak. Onder meer coalitiepartner CD&V vraagt om meer uitleg.
Jambon deed een forse uitspraak, maar blijft achter met de bewijslast. Er waren wel degelijk hier en daar steunbetuigingen aan IS na de aanslagen op de luchthaven van Zaventem en in metrostation Maalbeek. In de buurt van het kanaal in het centrum van Brussel liep op 22 maart een klein groepje jongeren rond dat leuzen pro IS scandeerde. In een school in Anderlecht verstoorden enkele jongeren de minuut stilte om de slachtoffers te herdenken. Telkens werd er snel ingegrepen.
Maar dat er echt gefeest en gedanst werd, zoals Jambon stelt in een interview met De Standaard, kan niemand bevestigen. Zoiets zou nochtans niet onopgemerkt voorbijgaan in de moslimgemeenschap, zeggen verschillende betrokkenen. Ook Jambon zelf komt niet met overtuigend bewijsmateriaal. Dat het bovendien zou gaan om een "significant deel van de moslims", lijkt gewoon niet te kloppen. Het ging om geïsoleerde gevallen. Kan een minister van Binnenlandse Zaken zulke uitspraken zomaar doen?
Lees ook
"Dit mag niet overwaaien als het zoveelste Wetstraat-relletje. Ofwel is er een ernstig veiligheidsprobleem, ofwel heeft de vicepremier een significant deel van de bevolking moedwillig gestigmatiseerd", schrijft Bart Eeckhout in zijn standpunt.
Verder zijn de bewijzen voor "dansende moslims" erg mager
Niet stigmatiseren
Volgens Groen-voorzitter Meyrem Almaci alvast niet. "Dit is een minister onwaardig. Hij zou de persoon moeten zijn die zulke uitlatingen veroordeelt. Zijn taak is om te verenigen. Ofwel komt hij met de feiten op tafel, ofwel biedt hij zijn excuses aan, aan de hele moslimgemeenschap."
Ook binnen de regering vallen de uitlatingen zwaar. "We moeten erg opletten met dat soort veralgemeningen", zegt Open Vld-vicepremier Alexander De Croo. "Maar hoe klein de groep ook is die zijn steun betuigt, we moeten goed nadenken wat we hiermee doen als maatschappij."
Eenzelfde geluid bij zijn CD&V-collega Kris Peeters. "We mogen moslims niet zomaar stigmatiseren", stelt hij. "Ik ken zelf de feiten niet, maar Jambon zal wel met een goede uitleg moeten komen op de volgende ministerraad of in het parlement. We zullen hem daar ook naar vragen."
De verslagenheid was nochtans groot bij de héle moslimgemeenschap na de aanslagen in Brussel. Na de aanval vorig jaar op het satirische weekblad Charlie Hebdo was her en der nog enig begrip: ze hadden het zelf gezocht door te spotten met de profeet Mohammed. Nu is dat niet meer het geval. Daarvoor is de gruwel ook veel te dichtbij. Moslimorganisaties drukten meteen hun afschuw uit. Ze waren ook ruim vertegenwoordigd op de herdenkingsmars die gisteren door Brussel trok.
Sociologisch probleem
Jambon verdedigt zich door te stellen dat hij de zaken benoemt. "We gaan niet de fout maken uit het verleden en alles onder de mat vegen", zegt zijn woordvoerder Olivier Van Raemdonck. "We hebben ook nooit gezegd dat er massabijeenkomsten waren. Er zijn wel degelijk incidenten geweest. Neem daarbij ook verontrustende mails die we op het kabinet binnenkrijgen en wat we horen op sommige scholen. Dat maakt dat we genoeg incidenten hebben om ons zorgen over te maken. In die zin zijn ze significant. Dit is een sociologisch probleem."
Premier Charles Michel (MR) neemt Jambon in bescherming. Hij bevestigt dat er verschillende "steunbetuigingen aan de aanslagplegers" zijn geweest. Die gevallen werden ook besproken op de Nationale Veiligheidsraad, waar de topministers samenzitten over de terreurdreiging. "Het gaat om een heel kleine minderheid. We mogen niet vervallen in veralgemeningen, noch de zaken verbloemen." Volgens hem heeft Jambon geen van beide gedaan.
Jambon laat weten dat hij niets dan de feiten heeft gezegd en dat hij zich in het parlement zal verantwoorden.