Reportage
Is Nederland nog wel een gidsland?
Bijna elf jaar staat Mark Rutte (53) aan het roer van Nederland. Bij de verkiezingen in maart maakt de minister-president een grote kans om zichzelf op te volgen. Maar hoe staan onze noorderburen ervoor? ‘We worden helemaal niet zo goed bestuurd.’
Mark Rutte is een man die je graag als buurman wilt. Hij is de typische polderpoliticus, heel behendig in het verleggen van zijn koers en toegevingen doen als het hem uitkomt. Zo werkte hij aan het begin van zijn premierschap in 2010 samen met Geert Wilders, ook al is hij principieel tegen Geert Wilders. Zijn beleid stond altijd onder de vlag van het neoliberalisme, maar dat begint hij pas in deze coronacrisis af te zweren omdat hij met het politieke tij meegaat. Het is zijn grootste kracht, maar ook zijn grootste zwakte.”
Aan het woord is schrijver Geert Mak vanuit Amsterdam. Zoals het coronavirus daar nu schaatsers van de dichtgevroren grachten weert, zal de pandemie in de aanloop naar de verkiezingen van 15, 16 en 17 maart ook de politieke campagnes uit markten en dorpszalen houden. Het is een geluk bij een ongeluk voor de zondag 54-jarige Rutte: op die manier, en mede door de avondklok (21u-4.30u) die hij deze week verlengde, ontloopt hij debatten met boze kiezers over lockdownmaatregelen en een pijnlijk schandaal over onterechte, hoge kindertoeslagboetes. De Nederlandse kiezer zal zijn keuze dus vooral maken op basis van wat ze op het scherm zien: de onvermijdelijke Rutte als ‘Gelukkigste man van Nederland’, zoals Joost de Vries, adjunct-hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, hem in een gelijknamig pas verschenen boek noemt.
“Ik denk dat in Nederland het algemene gevoel heerst dat we niet meer om Rutte heen kunnen”, zegt De Vries. “Het idee dat er een alternatief voor hem zou kunnen zijn, is er gewoon niet meer. Dat komt omdat Rutte een politiek zonder idealen voerde, en de oppositie wilde daar ook geen tegenideaal tegen inbrengen omdat hij volgens het harmoniemodel toch met iedereen samenwerkt – zelfs met de kleine oppositiepartijen. Zo heeft Rutte wel de ambities en de doelen uit onze politiek weggehaald.”
De Vries wijst op de “heel gekke paradox” tussen Rutte als vlotte verbinder in het parlement en de versplintering van de samenleving onder zijn ambtsperiodes; het resultaat van zijn neoliberaal beleid om alles te vermarkten en de rol van de overheid te minimaliseren. In het straatbeeld zagen de mensen de publieke fora waar ze elkaar en de overheid ontmoeten in toenemende mate verdwijnen.
“Er zijn veel publieke diensten gesloten, van buurthuizen en theaters tot bibliotheken en zelfs ziekenhuizen”, zegt De Vries. “Als de coronapandemie iets laat zien, is het wel het failliet van de marktwerking in de zorg. Er gingen in 2018 en 2019 drie grote ziekenhuizen failliet, waaronder een in Amsterdam. Van de ene op de andere dag moesten patiënten over het hele land worden verspreid. Mensen vroegen: waarom redt de overheid dit niet? Toen werd gezegd: ‘Ja jongens, dit is nu eenmaal marktwerking. Een ziekenhuis kan failliet gaan, sorry.’ Rutte werkte deze trend mee in de hand. Onder premiers als Wim Kok (sociaaldemocraat, 1994-2002) of Jan Peter Balkenende (christendemocraat, 2002-2010) zou dit niet zijn gebeurd. De ziekenhuisbedden die toen zijn verdwenen, zijn deze die we nu graag zouden inzetten om deze pandemie beter te kunnen bestrijden.”
Geert Mak: “De verwaarlozing van onze gezondheidszorg is de diepere achtergrond van ons chaotisch coronabeleid en de reden dat we samen met Bulgarije het minst vergevorderd zijn met het inenten van vaccins. Ons gezondheidssysteem was zó hyperefficiënt dat er geen enkele marge was om te improviseren, want werkelijk alles is op rendement berekend. Nederland is altijd al een koopmansland en een domineesland geweest, maar de laatste jaren kreeg het koopmansland te veel de overhand. Daar ondervinden we nu de gevolgen van.”
Succes, een keuze
Mak wijst naar het onderwijs, waar in zijn ogen zo sterk naar cijferprestaties wordt gekeken dat de slaagkansen van de jeugd zelf vergeten worden. “Een voorbeeld: het percentage 15-jarige leerlingen dat na de basisschool nog steeds nauwelijks kon lezen was vroeger ongeveer 7 procent, nu is dat bijna 25 procent. Een kwart! Dit is echt een verbijsterend cijfer. Dit komt omdat het onderwijs op neoliberale leest is geschoeid. Scholen moeten cijfermatig presteren, maar intussen wordt er niet naar het kind zelf gekeken. Dit is een schandelijk cijfer voor een welvarend land en de Nederlandse politiek schuift de hete aardappel door.”
De Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing, die in 2016 Mark: portret van een premier publiceerde, zegt dat dit beleid het gevolg is van Ruttes persoonlijke opvattingen die hij tot een politiek leidmotief maakte: ‘Als je je best doet, komt het wel goed’.
“Succes is voor hem een keuze. Of zoals hij dikwijls zegt: ‘Je moet je invechten’. Hij past dat ook toe op groepen in de samenleving die het moeilijker hebben, zoals slachtoffers van discriminatie op de arbeidsmarkt. Het mensbeeld erachter is: los het zelf op en kijk niet naar de overheid. Het is maar hoe je het noemen wilt: een liberaal zal van een ‘veel activerender stelsel’ spreken, terwijl een sociaaldemocraat zou zeggen dat dit toch tot een ‘verschraling van onze sociale voorzieningen’ heeft geleid. Het is in elk geval minder leuk geworden aan de onderkant van de inkomenskloof.
“Zowel in mentaliteit als in beleid is het anders dan pakweg vijftien jaar geleden. Vóór Rutte waren er al wat rechtsere regeringen, maar als je terugkijkt zijn er onder hem veel zorgen en klachten bijgekomen over het functioneren van bijvoorbeeld de jeugdzorg of de bijstand waar mensen met geen of lage inkomens in terechtkomen. Al deze publieke diensten functioneren slecht. Dat is een gevolg van tien jaar bezuinigingen en verschraling. Een zekere hardheid is echt een erfenis van tien jaar Rutte.”
Mak wijt dat ook aan de wijze waarop het Nederlandse bestuur onder Rutte werd gereorganiseerd. “Alle beleid is nu gebaseerd op modellen. Ambtenaren moeten snel presteren en wegwezen. Dat wreekt zich in deze pandemie en in het onderwijs. Vroeger hadden we departementen met ambtenaren die er heel lang bleven. Het nadeel was dat ze soms te veel macht kregen, het voordeel was dat ze hun werkterrein van haver tot gort kenden. Nu zitten ze allemaal bij de Algemene Bestuursdienst en moeten ze om de paar jaar verhuizen, van Onderwijs naar Justitie, Financiën enzovoort. Dat is een ramp. Wij dachten als Nederlanders altijd dat we goed bestuurd werden. Het is niet zo. We worden helemaal niet meer zo goed bestuurd, en dat heeft alles te maken met de voortdurende roulatie van hijgende, carrièrebeluste, vaak bange managers.”
Toeslagenaffaire
Nergens kwam dat zo duidelijk naar voren als in de zogenoemde toeslagenaffaire, die de voortijdige val van kabinet-Rutte III inluidde nadat was gebleken dat vele duizenden Nederlanders van de belastingdienst onredelijke terugvorderingen en torenhoge boetes kregen voor foutjes in aangiften voor een kinderopvangtoeslag. Dat was een gevolg van de fraudebestrijding die onder Rutte werd vermarkt, en uitgevoerd door target-gerichte managers.
Jesse Frederik, die als journalist van De Correspondent over deze affaire zopas het boek Zo hadden we het niet bedoeld publiceerde: “Het gemene van deze aanpak was dat het eigenlijk een manier was om heel veel te bezuinigen. In een land met sociale tradities als Nederland kon de regering niet zomaar snoeien in uitkeringen, want dat zou tot protest hebben geleid. Wat ze in de plaats deden, was mensen onder het mom van fraudebestrijding toelagen ontzeggen. Alleen raakte dat begrip ‘fraude’ aan inflatie onderhevig. We kregen een echte controlebureaucratie waarbij elk foutje met de terugvordering van de kindertoeslag én een boete werd bestraft. Daarmee wilden ze hetzelfde bereiken als besparen op toeslagen, hetzij via een nare weg waarvan enorm veel mensen de dupe werden.”
Zo moesten de topambtenaren van het Managementteam Fraude op verzoek van de Inspectie der Rijksfinanciën een ‘businesscase fraudebestrijding’ maken. Gevolg: voor elke euro die de overheid in fraudebestrijding stopte werd 3,30 euro terugverwacht, beschrijft Frederik. Onder druk van deze doelen sloeg bij de opsporingsdiensten van de kindertoeslag de slinger te ver door. Winkelbedienden moesten plots 8.800 euro terugbetalen. Een van de meest frappante voorbeelden is hoe de controleurs bij de 519 ouders van een falende kinderopvangdienst maar liefst 5,9 miljoen euro terugvorderden.
Nederland onder Rutte in cijfers
* 47.300: Het aantal ziekenhuisbedden in 2010.
39.900: Het aantal ziekenhuisbedden bij de laatste rapportering (augustus 2020). De hang naar efficiëntie in de zorg was in het afgelopen decennium groot. (Bron: CBS)
* 50.000: Twintigduizend gezinnen, zo’n 50.000 mensen, deden in 2010 een beroep op de Voedselbank
151.000: In 2019 hielp voedselbanken.nl 151.000 mensen. De vraag nam daarna door de coronacrisis nog enorm toe. Alleen al in de eerste helft van 2020 werden 120.000 mensen geholpen. (Bron: stichting voedselbanken)
* 94.000: Zoveel miljonairshuishoudens telde Nederland in 2010.
223.000: Het aantal miljonairshuishoudens in 2020, tegenover 7,8 miljoen gewone huishoudens. (Bron: CBS)
* 62,7: In 2010 bedroeg de totale overheidsschuld bijna 63 procent van het bruto binnenlands product (bbp)
57,4: Het overheidstekort voor 2020 zou op bijna 49 miljard euro uikomen. De totale schuld zou dan 57,4 procent van het bbp bedragen. (Bron: CBS)
Frederik: “Onze hele verzorgingsstaat is een stuk killer geworden. De evolutie was al ingezet, maar onder Rutte is zeker een spurt gemaakt.”
Late abortus
Samen met het zorgbeleid verhardden ook de relaties tussen de Nederlanders zelf. Er werd de aflopen tien jaar flink wat afgeschreeuwd.
Sitalsing: “Ik weet niet of je dat rechtstreeks aan Rutte kunt wijten, maar het individualisme nam tijdens zijn bewindsjaren wel een hoge vlucht. Het idee van collectivisme is echt verlaten. Verbanden in de samenleving brokkelen af. Gewone omgangsvormen waren in Nederland altijd wat ruwer dan in België, maar we zien nu wel uiteenlopende stromingen. Langs de ene kant heb je bubbels waar iedereen goed met elkaar omgaat en waar vrijwilligers zich voor elkaar inzetten. Alleen beseffen zij niet dat er daarnaast ook bubbels zijn waarin mensen naar de voedselbank moeten gaan. Er is op die manier in Nederland bijna een nieuwe verzuiling aan het ontstaan van groeperingen die niet meer met elkaar in contact komen. Dat uit zich in de politieke voorkeuren. Mensen kennen bijna niemand die PVV stemt of omgekeerd. En zelfs VVD’ers kennen geen PvdA’ers meer.”
De Vries: “Met zijn idee dat je overheidsbemoeienis moet beperken, heeft Rutte voor een Nederland gezorgd dat bestaat uit veel eilandjes die uit elkaar drijven. Rutte gaat er namelijk prat op dat er niet zoiets bestaat als één idee dat iedereen bij elkaar brengt. Hij gelooft niet, zoals wijlen premier Joop den Uyl linksom of wijlen Brits premier Margaret Thatcher rechtsom, dat er een grote kracht is die je in de samenleving moet bewegen. Rutte pakt de dingen liever afzonderlijk aan. Het resultaat van deze individuele methode is wel dat veel bestaande samenlevingsproblemen groter zijn geworden. De kloof groeide tussen burger en overheid, tussen laag- en hoogopgeleiden en tussen gemeenschappen.”
Volgens De Vries zie je dit conflict nog niet echt in de Kamer weerspiegeld, maar wel al in de kranten, en steeds meer op sociale media waar mensen in afgesloten werelden leven. “Daar worden conservatieve clubs nu nog conservatiever. Partijen zoals de PVV van Wilders profiteren daarvan, want zij bedienen één doelgroep. Partijen als de PvdA of D66 – die er ‘voor iedereen’ willen zijn – krijgen het heel moeilijk, want mensen voelen zich niet meer met elkaar verbonden. Je ziet in het Nederlandse politieke landschap op die manier een heel grote versnippering ontstaan.
“Nederland was ooit trots op zijn vrije-abortusrechten en holebihuwelijken. Nu komt er wellicht een nieuwe partij in de Kamer (JA21, een afsplitsing van Forum voor Democratie, red.) die van hun protest tegen late abortus een agendapunt maakt. Elf jaar geleden hadden de grote partijen nog elk dertig à veertig zetels, nu zitten heel veel partijen onder de twintig waardoor ook coalities steeds moeilijker worden. Dan heb je een politicus nodig die als handige netwerker al deze partijen samenbrengt, waardoor je weer bij Mark Rutte uitkomt. Dit is ook wel een probleem dat zichzelf in de staart bijt. De politiek van Rutte zorgt voor problemen waarvoor hij dan vervolgens de enige oplossing is.”
Samenzweringstheorieën
Het lijkt bijna alsof het ‘poldermodel’ van ‘gidsland’ Nederland sluipend door een conflictmodel werd vervangen. “Dat is zeker zo, maar het is wel een afgedekt conflictmodel”, zegt Mak. “Onder historici gaat het gezegde dat Nederland eigenlijk een kruitvat is dat permanent nat gehouden moet worden. Eigenlijk is dat al eeuwenlang zo. Zolang je het nat kunt houden, gaat het goed.”
De voorbije jaren had Rutte al dikwijls moeite om lontjes te doven. Er waren felle protesten tegen de gaswinning rond Groningen, van boze mensen die compensatie eisten voor ingezakte huizen, en van woeste landbouwers die de stikstofbeperkingen te drastisch vonden.
De recente onlusten over de invoering van de avondklok toonden aan wat er kan gebeuren als het kruit te droog staat. Mak: “Bij die protesten zagen we diverse ontevreden groepen terug. Rutte noemde ze ‘tuig’. Hij had deels gelijk, maar deels ook niet. Voor pakweg de helft waren dit wat je ‘biologische onlusten’ kunt noemen, jonge mannen tussen 16 en 25 die van een robbertje vechten houden. Daarnaast waren er vreedzame politieke protesten van nette mensen met kritische vragen, volkomen legitiem en begrijpelijk. De derde factor, krachtig aanwezig in Amsterdam, bestond in sterke mate uit mensen die in samenzweringstheorieën geloven. Net zoals we op 6 januari bij Capitol Hill in Washington zagen, zien we dus ook op onze straten een internetrealiteit boven water komen. Deze mensen leven in een schijnbubbel. Het is een nieuwe soort beweging zonder leiders, extreem individualistisch en potentieel gewelddadig. In tegenstelling tot mensen die aan het collectief denken, gaat het bij hen voortdurend om het ‘ik’. Hun vijand is ook altijd een persoon – vooral politici of journalisten.”
Toch is Mak overtuigd dat straatgeweld een marginaal fenomeen zal blijven. “Je zag hoe de rellen hier meer voor eenheid dan verdeeldheid zorgden. Zelfs voetbalhooligans kwamen de middenstand tegen plunderingen beschermen. (lacht) Een fundamentelere verscheurdheid zoals je in de VS ziet, kennen wij toch niet. Er zijn toch nog altijd hele grote meerderheden, driekwart van de bevolking, bereid een middenkoers te varen. Politici zoals Wilders en Thierry Baudet hebben wel een grote aanhang maar nooit een doorslaggevende. Je ziet ook dat Rutte wel altijd geprobeerd heeft hun kiezers aan zich te binden; hij gebruikt soms beetje hun taal, maar verder gaat hij nooit.”
Voor Mak was het moment waarop Rutte in primetime in debat ging met de toen nog heel populaire Baudet, erg belangrijk. “Ik weet uit interne kring dat zijn enige doel was om te laten zien dat Baudet een kwakzalver was, die dingen verkocht die onzin waren. Dat pakte maar half goed uit, want Baudet debatteerde scherp en hard. Rutte was toen ook vermoeid, maar zijn bedoeling was om de Nederlanders duidelijk te laten zien dat deze man gevaarlijk was. Dat laat wel zien dat hij ook in het hele debat over immigratie en vreemdelingen uiteindelijk wel heel duidelijke standpunten heeft en wil verdedigen.”
Maar heeft Rutte in het integratiedebat wel een middenweg gevonden die de groei van de reactionaire rechterflank stopte? Daarover zijn de meningen verdeeld.
Mak: “Hij heeft geprobeerd, door deels mee te buigen, om radicaal-rechts in de hand te houden. Ik vermoed dat hij dat zelf als zijn historische opdracht zag. Maar door dat meebuigen, en door zijn afkeer van grote visies en grote principes, heeft hij zelden of nooit een duidelijke streep getrokken: tot hier en niet verder. Hij heeft in dit soort morele kwesties weinig leiding gegeven.”
Sitalsing: “Wat je Rutte volgens mij wel kwalijk kunt nemen, is dat hij al in zijn eerste regeringsjaar, door in een gedoogcoalitie te treden met de PVV, aan hun normalisering heeft meegewerkt. Zelf is hij heel aimabel, maar zo heeft hij Wilders wel een beetje salonfähig gemaakt. Door racisme en islamofobie niet hard te veroordelen, heeft hij het ook wel een beetje laten voortjakkeren.
“Hij voelt zich ook niet verantwoordelijk voor omgangsvormen tussen mensen. Balkenende was juist het tegenovergestelde, met zijn pleidooien voor fatsoen. Rutte vond dat betuttelend, zelfs truttig. Hij vindt niet dat het aan de overheid is om te zeggen hoe je met elkaar moet omgaan. Daarom gedoogt hij een zekere mate van ruwheid. Dat zag je volgens mij het beste tijdens het Zwarte-Pietdebat. De emoties liepen heel hoog op. Er werden doodsbedreigingen uitgewisseld en mensen gingen met elkaar op de vuist, maar in zulke discussies heeft hij nooit moreel leiderschap op zich genomen. Daar onttrekt hij zich bewust van. Hij vindt dat hij daar als liberaal niets over te zeggen heeft. De mensen moeten dat voor zichzelf maar uitmaken, ook als ze elkaar de hersens in slaan.”
Lichtpuntje
Af en toe gebruikte Rutte de verruwing ook zelf, vooral in het integratiedebat en uit electoraal opportunisme. ‘Pleur op’, zei hij in 2016 aan Turkse Nederlanders die geen band hebben met het land. En in januari 2017 klonk het in de kiescampagne nog: ‘Doe normaal of ga weg’.
Als premier liet Rutte dan wel weer veelvuldig weten dat discriminatie niet kan en benadrukte hij dat de overheid een belangrijke voorbeeldfunctie heeft.
“De vraag is of hij dat echt meent en, zo ja, wanneer hij tot dat inzicht is gekomen”, zegt historicus Leo Lucassen, die niet mals is voor Ruttes integratiebeleid.
“Ik vind dat hij in zijn houding tot op vandaag een heel sterk onderscheid maakt tussen de ‘echte Nederlanders’ en zij die hun best moeten doen om er bij te horen.”
De toeslagenaffaire liet volgens Lucassen ook zien dat er onder Ruttes bestuur aan ‘etnische profilering’ werd gedaan, waarbij mensen van kleur strenger werden aangepakt dan witte Nederlanders. Daar legde Rutte zelf de kiemen voor toen hij nog staatssecretaris voor Sociale Zaken was. De rechtbank van Haarlem oordeelde dat hij in 2003 ambtenaren had aangezet tot rassendiscriminatie door aan gemeenten te vragen inwoners van Somalische afkomst extra op mogelijke fraude met bijstand te controleren.
In de toeslagenaffaire gebeurde volgens Lucassen precies wat Rutte gemeenten toen op het hart drukte, maar etnische profilering was dan al ‘opgeschaald’ naar iederéén met een buitenlands paspoort. Zo erkende de belastingdienst in mei vorig jaar dat ruim elfduizend mensen met een dubbele nationaliteit aan strenger toezicht waren onderworpen. Lucassen wijst erop dat op de arbeidsmarkt ook nog steeds sprake is van ‘structurele discriminatie’, “waardoor mensen hun capaciteiten niet optimaal kunnen ontplooien.”
Op de woningmarkt heerst ook nog dikwijls racisme, maar daar is het probleem breder. “Door de vermarkting van de sociale-overheidswoningen is het veel moeilijker geworden voor mensen met een smalle beurs om een fatsoenlijk huis te vinden”, zegt Lucassen. “Dit is niet enkel een migrantenverhaal, dit is ook een klasseverhaal waar autochtone Nederlanders even hard door worden getroffen. Maar migranten moeten over een extra hobbel heen stappen omdat ze daarop worden afgerekend. Zeker als het moslims betreft, zijn we nog ver van huis. Vanuit dat perspectief kun je besluiten dat migranten niet blij kunnen terugkijken op tien jaar Rutte, al hebben zijn wisselende coalitiepartners hier ook een aandeel in – zelfs de sociaaldemocraten.”
Lucassen ziet wel een lichtpuntje. “Ondanks deze negatieve ontwikkelingen zien we dat het de goede kant opgaat met de kinderen van migranten, de tweede en de derde generatie. Het had volgens mij met een ander beleid wel sneller en beter gekund.”
Misschien had Rutte de integratiesuccessen beter in de verf kunnen zetten dan mee te gaan in de negatieve framing van Wilders en Baudet. Daarvoor is het nog niet te laat, vindt De Vries: “Ons land zit nog steeds in de top vijf van de Globale Geluksindex. Rutte zou een groot verhaal kunnen vertellen dat we het goed hebben, over Nederland als dijkenbouwers. Voor dat soort verhalen loopt hij helaas weg, terwijl de mensen er nu wel op zitten te wachten.”
In weerwil van de kritiek ligt Rutte toch ook nu weer onbedreigd voorop in de peilingen. Zoals Mak een uitspraak van Donald Trump verbastert: “Hij kan rustig op reis gaan naar Fifth Avenue in New York, daar iemand neerschieten, maar de VVD houdt zijn veertig zetels. In intieme kring wordt er zelfs gezegd dat Rutte er nog wel eens acht jaar kan bijdoen.”
De Vries wijt Ruttes electoraal succes aan zijn talent om te delegeren. “Zelf heeft hij nog nooit wetten ingediend, behalve het bevrijden van circusdieren, waarin hij slaagde, en een afschaffing van dividendbelasting, waarin hij faalde. Al de rest is water bij de wijn, die hij door anderen laat schenken.”
Recente voorbeelden spreken boekdelen. De toeslagenaffaire? Daarvoor betaalde PvdA-kopstuk Lodewijk Asscher met zijn ontslag de rekening. Problemen met de vaccins? Ruttes zorgminister Hugo de Jonge (CDA) mag de kastanjes uit het vuur halen. De Vries: “Elke coalitiepartner verliest altijd, maar Rutte zorgt er steeds voor dat hij een vrolijk stralend middelpunt blijft.”
Profiteren van de coronabonus
Ook Sheila Sitalsing denkt dat de premier ondanks alles kan profiteren van een coronabonus. “Zelfs al is er nu kritiek van clubjes met luide stemmen, uit draagvlakonderzoek blijkt dat driekwart van de Nederlanders het coronabeleid van Rutte prima vindt en acht op de tien mensen géén probleem hebben met de avondklok. Ruttes populariteit heeft beslist met zijn leiding in de coronacrisis te maken. We weten wel niet wat er zonder deze pandemie met hem was gebeurd. Ik denk dat het dan veel slechter met hem was afgelopen, want dan ging het vooral om zijn beleid gaan en dan met name over de uitgeklede overheid. Dit zal hem wel achtervolgen. Na tien jaar van dit beleid is er een roep om herstel van collectieve voorzieningen en het verhogen van het minimumloon.”
Geert Mak: “Als hij wordt herkozen, wacht hem een zware taak. De komende vier jaar zal Rutte de coronacrisis moeten afwikkelen, het ambtelijk apparaat moeten reorganiseren, de woningbouw en het klimaatvraagstuk stevig moeten aanpakken en tegelijk erg moeten letten op de inkomensverschillen die steeds groter worden. Hij moet onze samenleving opnieuw in balans krijgen. Er is enorm veel onvrede. Wij moeten kunnen terugkeren naar een iets meer egalitair Rijnlandmodel, een verzachte vorm van kapitalisme. Dát is typisch Nederlands.”