Adoptie
Internationale adoptie wordt eenvoudiger
Een kindje uit het buitenland adopteren zou binnenkort makkelijker moeten worden. De Vlaamse meerderheidspartijen werken aan een nieuw decreet dat, als alles goed gaat, nog voor de zomer gestemd moet zijn.
Vlaams Parlementslid Lorin Parys (N-VA), zelf vader van één adoptiekind en twee pleegkinderen, weet precies hoe dat nieuwe decreet er moet uitzien, al beslist hij daar natuurlijk niet helemaal alleen over. Zo wil hij één centrale wachtlijst voor alle kandidaten die een kind uit het buitenland willen adopteren. "Nu moet je al vrij vroeg in de procedure beslissen uit welk land je kind zal komen en ga je op de wachtlijst staan voor dat land. Ik ken een koppel dat jaren op de wachtlijst stond voor Colombia en al 21.000 euro had betaald. Plots werd de samenwerking met Colombia stopgezet. Waarna ze helemaal onderaan op de wachtlijst voor Ethiopië belandden. Tot ook dat fout liep. Die mensen waren radeloos. Daarom pleit ik ervoor dat kandidaten hun wachtanciënniteit kunnen behouden."
Radeloos waren ook de Vlaamse ouders die vorige zomer naar Uganda waren gereisd om hun adoptiekindjes op te halen, maar daar wekenlang vastzaten. Want plots bleken hun kinderen geen visum te krijgen van de Belgische ambassade. De ouders wisten nauwelijks wat er precies gaande was. "Er was ronduit slechte communicatie tussen de overheid en de adoptieouders", meent Parys. "Daarom moet er een draaiboek opgesteld worden van hoe er in de toekomst gecommuniceerd moet worden. Dat kan voorzien worden in het nieuwe decreet."
Mensen ter plekke
Al moet er wel aan worden toegevoegd dat manke communicatie niet het grootste probleem was in Uganda. De ellende werd vooral veroorzaakt door gebakkelei tussen de federale en de Vlaamse overheid, die elk voor een stukje bevoegd zijn als het over adoptie gaat. En elkaar dus verweten dat de andere zijn boekje te buiten ging. Een nieuwe federale wet moet de bevoegdheden van elke partij voor eens en voor altijd duidelijk vastleggen, vindt Lorin Parys. "Ons voorstel daarover ligt al een jaar stof te vergaren."
Daarnaast begrijpt hij ook niet hoe adoptiebureaus die soms maar twee medewerkers hebben, tien adoptielanden op een deftige manier kunnen 'runnen'. Die landen liggen verspreid over de aardbol, van China tot Venezuela. "In het beste geval heeft een adoptiebureau één losse medewerker ter plekke in het adoptieland. Die persoon moet dan wel volledig te vertrouwen zijn. Het zou beter zijn als er geadopteerd wordt uit landen waar Vlaanderen of België nu al mee samenwerkt op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. In die partnerlanden zijn al structuren, zijn al Belgen ter plekke. In het decreet kan een extraatje beloofd worden aan de adoptiebureaus als ze kinderen laten adopteren uit de partnerlanden."
62 kinderen
Dat extraatje zouden de drie Vlaamse adoptiebureaus goed kunnen gebruiken, want nu hebben ze het soms behoorlijk moeilijk om het hoofd boven water te houden. Dat heeft alles te maken met de spectaculaire daling van het aantal buitenlandse adopties. In 2016 kwamen er nog maar 62 kinderen naar Vlaanderen, terwijl dat er vijf jaar eerder nog drie keer zoveel waren.
Binnen de Europese Unie zijn er wel grote verschillen: landen die meer financiële steun geven aan de herkomstlanden, krijgen gewoon meer adoptiekinderen toegewezen. "Eigenlijk is dat redelijk pervers", vindt Parys. "Het zou beter zijn die zogenaamde projectsteun Europees te organiseren. We vragen aan de regering om dat op de Europese agenda te zetten."
Morgen komt de commissie Welzijn van het Vlaams Parlement een laatste keer samen om te debatteren over adoptie. Daarna trekken de meerderheidspartijen zich terug om een nieuw decreet te schrijven. "Hopelijk raakt het nog voor de zomer gestemd. We zijn er tenslotte al meer dan een jaar mee bezig."