AnalyseBuitenland
Inflatie van meer dan 100 procent: wie temt het Argentijnse monster in verkiezingsjaar 2023?
Het landelijk statistiekbureau van Argentinië publiceerde deze week een zorgbarend inflatiecijfer: 102,5 procent in februari ten opzichte van een jaar eerder. Aan het begin van verkiezingsjaar 2023 lijken alle problemen in het land tegelijk te komen.
Voor het eerst sinds 1991 bestaat de Argentijnse inflatie weer uit drie cijfers. Historische droogte bedreigt de oogst en een beginnende internationale bankencrisis wordt meteen gevoeld in het Zuid-Amerikaanse land. Het kan niet veel slechter voor de linkse president Alberto Fernández, de man die vier jaar geleden met een verhaal over een eerlijker Argentinië de rechtse president Mauricio Macri versloeg.
Argentijnen waren destijds het bittere IMF-medicijn van bezuinigingen dat Macri het land liet slikken in ruil voor een immens noodpakket, beu. Bovendien voorkwam dat medicijn niet dat de consumentenprijzen in sneltempo verder opliepen. Maar ook Macri’s opvolger kon het tij niet keren: dit jaar is het de linkse Fernández die een afstraffing wacht als de Argentijnen in oktober naar de stembus gaan.
Tot die tijd bepaalt de CPI de stemming onder het electoraat. Dat is geen partij, maar een economische indicator: de consumentenprijsindex, oftewel de mate waarin het leven duurder wordt. Deze week bevestigde het officiële inflatiecijfer wat Argentijnen allang wisten uit de praktijk: dat alles (gemiddeld) dubbel zoveel kost als een jaar geleden. Hoge inflatie is zo ongeveer de regel in Argentinië, maar dit nieuwste cijfer roept herinneringen op aan de donkere hyperinflatiejaren 1989 en 1990, toen de geldontwaarding in de duizenden procenten liep.
Ontembaar monster
Inflatie is een Argentijns monster dat vrijwel geen enkele politicus sinds de Tweede Wereldoorlog wist te temmen. Geld verdampt in de broekzak, weten meerdere generaties Argentijnen, met tientallen, honderden of zelfs duizenden procenten per jaar. De jaren negentig brachten kortstondige, uitzonderlijke rust, maar sinds deze eeuw lopen de consumentenprijzen weer snel op. Het deed er in de laatste twee decennia niet veel toe of de linkse presidenten Néstor Kirchner en na zijn dood zijn weduwe Cristina Kirchner regeerden, of de rechtse Macri of momenteel de linkse Fernández (met vicepresident Kirchner).
Macri zag zich gedwongen om bij het Internationaal Monetair Fonds een noodlening van 55 miljard euro af te sluiten, de grootste tot dan toe uit de geschiedenis van het IMF. In 2021 concludeerde datzelfde IMF dat het programma zijn doelstellingen niet had bereikt. Ondanks streng fiscaal beleid devalueerde de peso en steeg de inflatie. ‘Waardoor inkomens werden geraakt, vooral die van de armen’, schreef de organisatie.
Fernández stelde aanvankelijk het terugbetalen van de IMF-schuld uit en onderhandelde uiteindelijk vorig jaar een herstructurering van de nog openstaande ruime 40 miljard euro. Maar een jaar na dat nieuwe IMF-akkoord is de inflatieplaag enkel gegroeid. Deels zijn de factoren extern, de afgelopen jaren voelde het land de economische klappen van de pandemie en de Russische oorlog.
‘Kettingzaag in overheidsuitgaven’
Deze dagen kwamen daar de val van de Amerikaanse Sillicon Valley Bank en de problemen bij het Zwitserse Credit Suisse bij. Veel investeerders verlieten Argentinië voor veiliger oorden. De Amerikaanse aandelenkoersen van Argentijnse banken en bedrijven daalden met zo’n 10 procent en het ‘landenrisico’, een indicatie voor investeerders, steeg naar nieuwe hoogten.
Misschien de grootste uitdaging voor het Zuid-Amerikaanse land: klimaatfenomeen La Niña (het meisje) veroorzaakt al drie jaar een tekort aan regenval. De droogte trof dit jaar de maïs-, soja- en graanoogst. Dat vertaalde zich weer in een enorme stijging van de prijs van vlees en melk, de belangrijkste inflatie-uitschieters in februari, zo stelde de regering donderdag. ‘Het inflatiecijfer is vreselijk slecht’, gaf Gabriela Cerruti toe, woordvoerder van president Fernández. ‘Daar is een verklaring voor, maar daar hebben de mensen die dagelijks hun boodschappen moeten doen natuurlijk niks aan.’
Die mensen, gewone Argentijnen uit de onder- en middenklasse, zullen naar verwachting in oktober hun frustratie botvieren in de stembussen. Een boze buitenstaander lijkt die woede te gaan verzilveren: de conservatieve econoom Javier Milei (52), een man met een wilde haardos en nog wildere uitspraken. ‘We gaan de kettingzaag in de overheidsuitgaven zetten’, belooft hij. Onder andere door te hakken in het aantal ministeries, waarbij beleid voor vrouwen en minderheden als eerste sneuvelt. De Trumpiaanse Milei gaat in de peilingen Macri en Fernández al voorbij.