Kaart
In kaart: de hittegolf slaat niet overal in Vlaanderen even hard toe. Bekijk hier de verschillen
De eerste officiële landelijke hittegolf van dit jaar is ondertussen een feit en het einde is nog niet in zicht. Bovendien slaat die hittegolf niet overal even hard toe. In het hart van de steden is er sprake van hitte-eilanden, plekken waar het door omgevingskenmerken warmer is dan elders.
Op deze interactieve kaart kan u de laatst gemeten temperatuur in een bepaalde regio opzoeken. Het VLINDER-project van de Universiteit Gent monitort met een netwerk van 60 weerstations het weer in verschillende regio’s in Vlaanderen en brengt zo het effect van de hitte-eilanden in kaart. Betrouwbare weerswaarnemingen beperken zich meestal tot weerstations in zeer open en rurale omgevingen. Het VLINDER-project, operationeel sinds december 2019, wil hier verandering in brengen en een meetnetwerk opzetten waarbij gemeten wordt in zeer uiteenlopende omgevingen (landelijk, stadscentra, industriele sites, bossen,...).”
“Dat steden vaak warmer zijn dan buitengemeenten, wisten we al langer. Maar nu willen we met dit project meer lokaal toegespitste gegevens bieden, die tonen hoe groot de verschillen zijn”, zegt Steven Caluwaerts, coördinator van VLINDER. De meetlocaties zijn zo gekozen dat alle landschappen die we in Vlaanderen en Brussel vinden, vertegenwoordigd zijn. Sommige VLINDER-meetpunten bevinden zich in sterk verstedelijkte en industriële omgevingen. Maar er bevinden zich eveneens weerstations in duinen, bossen en meren. Die diversiteit aan locaties is cruciaal voor de wetenschappelijke doelstellingen van het project omdat met deze data de invloed van de omgeving (water, stad, groen,..) op het weer in kaart gebracht kan worden.
Dit netwerk van weerstations werd niet opgericht door een officieel instituut, maar wel door Vlaamse scholen, onderzoekers en lokale partners. Het is dus een ‘citizen-science’ project waarbij secundaire scholen zo divers mogelijke locaties voorgesteld hebben, de weerstations gebouwd hebben en met de data aan de slag gaan. Door de gegevens die dit netwerk oplevert, kan het KMI op termijn verfijndere weersvoorspellingen maken. “Het is onbegonnen werk om dit als onderzoekers op zulke schaal zelf te organiseren. Vandaar dat het VLINDER-project beroep doet op scholen. De leerlingen zullen doorheen het hele project betrokken worden: geschikte locaties zoeken, weerstations bouwen, metingen onderzoeken, lessen rond weer en klimaat volgen, enzovoort”, aldus Caluwaerts.
Hitte-eilanden in Brussel
Bovenstaande interactieve grafiek toont de temperaturen die de laatste 24 uur gemeten werden in verschillende meetstations: Asse - Industriepark, Asse - Koereit, Koekelberg - UNESCO Campus, Brussel - Koninklijk Paleis en Brussel Kathedraal. Door Asse Koereit en Industriepark – meetstations buiten het stadscentrum – te vergelijken met de meetstations die zich meer in het centrum van Brussel bevinden (Koekelberg - UNESCO Campus, Brussel - Koninklijk Paleis en Brussel Kathedraal) kan duidelijk het effect van het hitte-eiland begrepen worden: in de stad blijven de temperaturen ‘s nachts veel hoger.
Aan de Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal in het centrum van Brussel werd er vorige week een temperatuur van 26,1 graden gemeten in de nacht. Op hetzelfde tijdstip wees het kwik 16,2 graden aan in een weiland in Asse, amper vijftien kilometer verderop. Bijna 10 graden verschil dus. We spreken van een stedelijk hitte-eiland-effect: het grote temperatuurverschil tussen de stad en het platteland. In de nog warmere nacht van zaterdag op zondag was het verschil tussen de twee locaties echter kleiner: “Er was die nacht meer bewolking dan de nachten ervoor. Het hitte-eiland-effect is veel sterker als het helder en windstil is”, legt Steven Caluwaerts uit.
Bij de vorming van hitte-eilanden speelt de omgeving een grote rol: de dichtheid van de bebouwing, de aanwezigheid van groen of water. Zo is de impact van hoge bebouwing in het hartje van Brussel groot, want die belet de uitstraling van de warmte. Het weiland in Asse is dan weer een open plek, waar de warmte sneller weg kan. Daar koelt het ‘s nachts ook meer af dan in het centrum van Brussel.
Asse-Koereit ligt op zo’n 15 kilometer van het meetstation aan het Koninklijk Paleis in Brussel. Aan de basis van het grote temperatuurverschil tussen de twee meetstations, ligt pure fysica. In de stad heb je materialen – beton, asfalt, enzovoort – die een andere warmtecapaciteit hebben dan de materialen op het platteland. In de stad wordt de warmte veel langer bijgehouden. Op het platteland zit er veel meer vocht in de bodem, wat ervoor zorgt dat er minder energie overblijft om de lucht op te warmen.
“Als je het hitte-eiland wil begrijpen moet je je het volgende afvragen: wat voor landschap hebben we in de honderden meters rondom het meetpunt. In het industriepark in Asse zitten we met een fractie van 50% groen, 50% verharding. In Koereit daarentegen zit je bijna aan 100% groen, wat ervoor zorgt dat de temperaturen daar het sterkste dalen 's nachts. In Brussel Kathedraal zit je dan weer aan fracties van bijna 90% verharding. Hoe minder geasfalteerd, hoe minder gebetonneerd, hoe meer ontharding, hoe sneller een stad zal afkoelen.”
Hitte-eilanden in Gent
Deze grafiek toont de temperaturen die de laatste 24 uur gemeten werden in volgende meetstations in Gent: Oostakker, Ottogracht, Gentbrugse Meersen, Ketelvest, Sterre, Melle. Ook in Gent ontstaat een hitte-eiland, alleen is het verschil tussen het stadscentrum (Ottogracht en Ketelvest) en de omliggende steden (Gentbrugse Meersen, Sterre en Melle) daar kleiner dan in Brussel. Het verschil is beperkt tot zo’n 7 graden. Dat verschil zien we duidelijk tussen middernacht en 6 uur ‘s ochtends. Hitte-eilanden zijn dus een nachtelijk fenomeen. Overdag zijn de verschillen minder uitgesproken. In Antwerpen worden gelijkaardige verschillen gemeten. In de kleinere steden zoals Aalst, Mechelen en Turnhout loop het verschil op tot 5 à 6 graden.
“Als je ook in Gent naar het landgebruik gaat kijken, dan zie je dat hoe groter de fractie groen is, hoe sterker het afkoelt in de nacht. De Gentbrugse Meersen is een natuurgebied. Maar in Oostakker, een bedrijventerrein, is er dan weer veel meer verharding.”
Temperaturen aan de kust
In bovenstaande grafiek, die net zoals vorige grafieken steeds wordt geüpdatet volgens de metingen van de laatste 24 uur, worden de temperaturen getoond van De Haan, Melle, Asse - Koereit en Bree - Tongerlo. In Melle, randgemeente van de provinciehoofdstad Gent en in Asse, randgemeente van Brussel zien we dat het ’s nachts sterk afkoelt. Terwijl de warmte in de grote stad verderop wordt vastgehouden. Het hitte-eiland-effect dus.
Het valt op dat de temperaturen tijdens de nacht in de kustgemeente De Haan veel minder dalen dan in die twee randgemeenten van grote steden. Spreken we daar dan ook van een hitte-eiland? “Aan de kust heb je het effect van de Noordzee”, legt Caluwaerts uit. “Water warmt heel traag op en koelt heel traag af. Water buffert op die manier de temperatuurschommelingen. Overdag zorgt het water voor iets lagere temperaturen, in de nacht voor hogere temperaturen. En dat zien we trouwens niet alleen aan de Noordzee, maar ook aan meren en rivieren. In het centrum van de kustgemeente Nieuwpoort zien we in onze metingen dat het in de nacht nog wel iets warmer blijft dan in het omringende landelijke gebied. Maar van een echt hitte-eiland kunnen we daar niet spreken. Nieuwpoort is natuurlijk ook niet zo een heel grote stad, dus het zou interessant zijn om de temperaturen in bijvoorbeeld Oostende eens te bestuderen. Misschien liggen die daar 's nachts wel hoger.”